Wet op de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken
Wet op de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken
Opschrift
Aanhef
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in verband met de aanpassing van de wetgeving inzake accijnzen aan de Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen betreffende de algemene regeling voor accijnsprodukten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop (92/12/EEG van 25 februari 1992; PbEG L 76) wenselijk is een afzonderlijke wettelijke regeling in te voeren voor het stelsel van heffing van de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van pruimtabak en snuiftabak;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: