Wet internationaal goederenvervoer over de binnenwateren
Wet internationaal goederenvervoer over de binnenwateren
Opschrift
Aanhef
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het op 22 juni 2001 te Boedapest tot stand gekomen Verdrag van Boedapest inzake de overeenkomst voor het vervoer van goederen over de binnenwateren ingevolge artikel 91, eerste lid, van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal behoeft, alvorens het Koninkrijk daaraan kan worden gebonden, alsmede dat het wenselijk is in verband daarmee aan afdeling 2 van titel 10 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek één bepaling toe te voegen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
Artikel 2
Goedgekeurd wordt dat bij de binding van het Koninkrijk aan het in artikel 1 genoemde verdrag voor Nederland verklaringen als bedoeld in artikel 31 onder a en b worden afgelegd, inhoudende dat partijen bij vervoerovereenkomsten waarbij de laadhaven of plaats van inontvangstneming en de loshaven of plaats van aflevering op Nederlands grondgebied gelegen zijn, bij overeenkomst CMNI van toepassing kunnen verklaren alsmede dat CMNI ook vervoer om niet behelst.