Home

Sanctieregeling Sudan 2014

Geldig vanaf 16 januari 2024
Geldig vanaf 16 januari 2024

Sanctieregeling Sudan 2014

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 16-01-2024]

Aanhef

De Minister van Buitenlandse Zaken, handelende in overeenstemming met de Minister van Financiën en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,

Gelet op Verordening (EU) nr. 747/2014 van de Raad van de Europese Unie van 10 juli 2014 betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Sudan en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 131/2004 en Verordening (EG) nr. 1184/2005 (Pb 2014, L 203);

Gelet op Besluit 2014/450/GBVB van de Raad van de Europese Unie van 10 juli 2014 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Sudan en tot intrekking van Besluit 2011/423/GBVB (Pb 2014, L 203);

Gelet op artikel 2, tweede lid, en artikel 3 van de Sanctiewet 1977;

Besluit:

Artikel 1

1.

Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 2, 5, eerste en tweede lid, 9, eerste lid, en 10 van Verordening (EU) nr. 747/2014 van de Raad van de Europese Unie van 10 juli 2014 betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Sudan en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 131/2004 en Verordening (EG) nr. 1184/2005 (Pb 2014, L 203).

2.

Het verbod te handelen in strijd met artikel 2, van Verordening (EU) nr. 747/2014, geldt niet in gevallen waarin artikel 3 of 4 van Verordening nr. (EU) 747/2014 van toepassing is. Het verbod te handelen in strijd met artikel 5, eerste en tweede lid, geldt niet in gevallen waarin artikel 5, vierde lid, 6, 7, 8, of 9, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 747/2014 van toepassing is.

Artikel 1a

1.

Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 2, eerste en tweede lid, 8, eerste lid, en 9, eerste en tweede lid, van Verordening (EU) 2023/2147 van de Raad van de Europese Unie van 9 oktober 2023 betreffende beperkende maatregelen in het licht van activiteiten die de stabiliteit en de politieke transitie van Sudan ondermijnen (PbEU 11 oktober 2023, nummer 02147).

2.

Het verbod te handelen in strijd met artikel 2, eerste en tweede lid, van Verordening (EU) 2023/2147, geldt niet in gevallen waarin artikel 3, eerste lid, 4, eerste of tweede lid, 5, eerste lid, 6, eerste lid, of 7 van Verordening (EU) 2023/2147 van toepassing is.

Artikel 2

1.

De bevoegde autoriteit, bedoeld in de artikelen 3, 6, 7, 8, eerste lid, en 9, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 747/2014 is de Minister van Financiën voor zover het betreft de vrijgave of beschikbaarstelling van tegoeden of informatie van financiële aard, met dien verstande dat instellingen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, onder a, c, e tot en met j, l en m, van de Sanctiewet 1977 de informatie, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 747/2014 verstrekken aan De Nederlandsche Bank en instellingen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, onder b, d en k, van de Sanctiewet 1977 de informatie, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 747/2014 verstrekken aan de Autoriteit Financiële Markten. De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten zijn ten behoeve van de uitvoering van voornoemd artikel 9 bevoegd de ontvangen informatie aan de Minister van Financiën te verstrekken.

2.

De bevoegde autoriteit bedoeld in de artikelen 3, 6, 7, en 9, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 747/2014 is de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voor zover het betreft de vrijgave of beschikbaarstelling van economische middelen of informatie anders dan van financiële aard.

Artikel 2a

Artikel 3

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6