Home

Besluit mandaat en machtiging op het terrein van de buitenlandse handel 2019

Geldig vanaf 30 juli 2021
Geldig vanaf 30 juli 2021

Besluit mandaat en machtiging op het terrein van de buitenlandse handel 2019

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 30-07-2021]

Aanhef

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking;

Gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht, de Uitvoeringswet verdrag chemische wapens, de Wet strategische diensten, de Sanctiewet 1977, het Besluit strategische goederen, het Algemeen douanebesluit, de Wet Verdrag Chemische Wapens BES, het Uitvoeringsbesluit Douane- en Accijnswet BES, Verordening (EU) 2019/125 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 januari 2019 met betrekking tot de handel in bepaalde goederen die gebruikt zouden kunnen worden voor de doodstraf, foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (PbEU L 30);

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder de inspecteur: de directeur-generaal Douane, als bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003.

Artikel 2

1.

Aan de inspecteur wordt mandaat en machtiging verleend om namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking besluiten te nemen en overige handelingen te verrichten die verband houden met de Uitvoeringswet verdrag chemische wapens, de Wet strategische diensten, de Sanctiewet 1977, het Besluit strategische goederen, het Algemeen douanebesluit, de Wet Verdrag Chemische Wapens BES, het Uitvoeringsbesluit Douane- en Accijnswet BES, Verordening (EU) 2019/125 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 januari 2019 met betrekking tot de handel in bepaalde goederen die gebruikt zouden kunnen worden voor de doodstraf, foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (PbEU L 30) en de Wet openbaarheid van bestuur voor zover samenhangend met de vorenbedoelde besluiten en handelingen.

2.

De inspecteur, bedoeld in het eerste lid, kan van het aan hem verleende mandaat en machtiging, ondermandaat respectievelijk machtiging verlenen aan de onder hem ressorterende functionarissen. Het verlenen van ondermandaat geschiedt schriftelijk.

Artikel 3

Het krachtens mandaat of machtiging ondertekenen van stukken geschiedt als volgt:

de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,

namens deze:

(handtekening)

(naam functionaris)

(functie)

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7