Home

Richtlijn 72/245/EEG van de Raad van 20 juni 1972 betreffende door voertuigen veroorzaakte radiostoring (elektromagnetische compatibiliteit)

Richtlijn 72/245/EEG van de Raad van 20 juni 1972 betreffende door voertuigen veroorzaakte radiostoring (elektromagnetische compatibiliteit)

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 100,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europese Parlement,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité,

  1. Overwegende dat de technische voorschriften waaraan motorvoertuigen met een motor met elektrische ontsteking krachtens de nationale wetgevingen moeten voldoen, onder andere betrekking hebben op de onderdrukking van de door deze voertuigen veroorzaakte radiostoringen;

  2. Overwegende dat deze voorschriften van Lid-Staat tot Lid-Staat verschillen; dat het derhalve noodzakelijk is dat alle Lid-Staten dezelfde voorschriften aannemen, hetzij ter aanvulling, hetzij in plaats van hun huidige regeling, met name ten einde voor ieder type voertuig de E.E.G-goedkeuringsprocedure van de richtlijn van de Raad van 6 februari 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan(1) te kunnen invoeren;

  3. Overwegende dat het wenselijk is, de technische voorschriften over te nemen welke zijn aanvaard door de Economische Commissie voor Europa van de U.N.O., als neergelegd in reglement nr. 10 (Eenvormige voorschriften betreffende de goedkeuring van voertuigen op het stuk van de ontstoring), welk reglement is gehecht aan het akkoord van 20 maart 1958 inzake de aanvaarding van uniforme voorwaarden voor goedkeuring en wederzijdse erkenning van de goedkeuring van toebehoren en onderdelen van motorvoertuigen(2),

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Onder „voertuig” wordt in deze richtlijn verstaan elk voertuig als gedefinieerd in Richtlijn 70/156/EEG.

Artikel 2

„De Lid-Staten mogen de EEG- of nationale typegoedkeuring van een voertuig, onderdeel of afzonderlijke technische eenheid niet weigeren om redenen in verband met elektromagnetische compatibiliteit, wanneer aan de voorschriften van deze richtlijn is voldaan.

Artikel 3

1.

Deze richtlijn wordt met ingang van 1 januari 1996 aangemerkt als een bijzondere richtlijn zoals bedoeld in artikel 2, lid 2, van Richtlijn 89/336/EEG van de Raad(3).

2.

Voertuigen, onderdelen of afzonderlijke technische eenheden die overeenkomstig de onderhavige richtlijn zijn goedgekeurd, worden geacht tevens te voldoen aan de bepalingen van de overige in bijlage IV bij Richtlijn 92/53/EEG van de Raad(4) genoemde richtlijnen waarin voorschriften met betrekking tot de elektromagnetische compatibiliteit zijn opgenomen.

Artikel 4

De wijzigingen die noodzakelijk zijn om de voorschriften van de bijlagen aan te passen aan de technische vooruitgang, worden vastgesteld overeenkomstig de procedure van artikel 13 van de richtlijn van de Raad van 6 februari 1970 betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan.

Artikel 5

Artikel 6

LIJST VAN BIJLAGEN

BIJLAGE I

Aanhangsel 1

Aanhangsel 2

Aanhangsel 3

Aanhangsel 4

Aanhangsel 5

Aanhangsel 6

Aanhangsel 7

Aanhangsel 8

BIJLAGE II A

BIJLAGE II B

BIJLAGE III A

BIJLAGE III B

BIJLAGE IV

BIJLAGE V

BIJLAGE VI

BIJLAGE VII

Aanhangsel 1

BIJLAGE VIII

BIJLAGE IX

Aanhangsel 1

Aanhangsel 2

BIJLAGE X