Voor de berekening van de in artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 1696/71 bedoelde steun aan de erkende producentengroeperingen, hierna „groeperingen” te noemen, worden in aanmerking genomen:
Verordening (EEG) n r. 879/73 van de Raad van 26 maart 1973 betreffende de toekenning en de vergoeding van de door de Lid-Staten aan de erkende producentengroeperingen in de sector hop verleende steun
Verordening (EEG) n r. 879/73 van de Raad van 26 maart 1973 betreffende de toekenning en de vergoeding van de door de Lid-Staten aan de erkende producentengroeperingen in de sector hop verleende steun
DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 1696/71 van de Raad van 26 juli 1971 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector hop(1), inzonderheid op artikel 10, lid 1,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende dat de algemene toepassingsvoorwaarden en -voorschriften voor de toekenning van de steun van de Lid-Staten aan de producentengroeperingen en de wijze van vergoeding van die steun door het Europees Oriëntatie en Garantiefonds voor de Landbouw, afdeling Oriëntatie, dienen te worden vastgesteld;
Overwegende dat, om te bereiken dat de toekenning en de vergoeding van de steun voor de oprichting en de werking van de producentengroeperingen onder uniforme voorwaarden plaatsvindt, nader dient te worden bepaald op welke wijze de waarde van de op de markt gebrachte produktie waarop de werkzaamheden van de producentengroeperingen betrekking hebben en de beheerskosten van deze groeperingen dienen te worden berekend; dat die berekening moet geschieden op basis van boekhoudkundige gegevens die bewijskracht hebben; dat evenwel rekening dient te worden gehouden met het feit dat dergelijke gegevens in sommige gevallen moeilijk te verkrijgen zijn, door subsidiair een forfaitaire methode vast te stellen; dat onder „jaar waarvoor de steun wordt aangevraagd” een periode van 12 maanden wordt verstaan; dat voor het eerste jaar deze periode op de datum van erkenning aanvangt;
Overwegende dat het noodzakelijk is om de voorwaarden voor toekenning van steun voor overschakeling op andere rassen en herverkaveling van de percelen nader te bepalen en met name om deze werkzaamheden te definiëren; dat, om het structureel effect van deze werkzaamheden te waarborgen, moet worden voorgeschreven dat zij moeten stroken met gemeenschappelijke regels voor de produktie en dat zij op een bepaalde minimumoppervlakte betrekking moeten hebben; dat het redelijk is het bedrag van de steunverlening te beperken tot de werkelijke kosten die aan de verschillende werkzaamheden zijn verbonden,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
TITEL I Steun voor de oprichting en de werking
Artikel 1
-
de producenten die lid zijn van de groepering op de datum waarop zij wordt erkend en die gedurende het gehele jaar waarvoor de steun wordt aangevraagd, lid van de groepering zijn geweest;
-
de producenten die tot de groepering zijn toegetreden na de datum van erkenning en die gedurende de laatste negen maanden van het jaar waarvoor om steun wordt verzocht, lid van de groepering zijn geweest.
Artikel 2
De waarde van de door een groepering op de markt gebrachte produktie wordt voor elk ras berekend door vermenigvuldiging van:
-
de in artikel 8, tweede alinea, eerste streepje, van Verordening (EEG) nr. 1696/71 bedoelde gemiddelde produktie, vastgesteld overeenkomstig artikel 3 en uitgedrukt in 100 kg netto, met
-
de in artikel 8, tweede alinea, tweede streepje, van dezelfde verordening bedoelde gemiddelde prijs, vastgesteld overeenkomstig artikel 4 en berekend per 100 kg netto.
Artikel 3
Voor de berekening van de in artikel 2, eerste streepje, bedoelde gemiddelde produktie wordt de door de aangesloten producenten op de markt gebrachte produktie per ras voor ieder van de drie kalenderjaren die aan dat van hun toetreding zijn voorafgegaan, vastgesteld:
-
aan de hand van de beschikbare bewijskrachtige handels- en boekhouddocumenten, of
-
wanneer dergelijke bewijsstukken ontbreken, door de tijdens ieder van de drie jaren voor de teelt van de betrokken rassen gebruikte oppervlakte te vermenigvuldigen met de voor ieder van de overeenkomstige jaren door de bevoegde diensten van de Lid-Staten in het erkende produktiegebied geconstateerde gemiddelde opbrengst.