Home

Richtlijn van de Raad van 27 juli 1976 over de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Saten inzake gemeenschappelijke bepalingen betreffende toestellen onder druk en keuringsmethoden voor deze toestellen (76/767/EEG)

Richtlijn van de Raad van 27 juli 1976 over de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Saten inzake gemeenschappelijke bepalingen betreffende toestellen onder druk en keuringsmethoden voor deze toestellen (76/767/EEG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 100,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europese Parlement(1),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité(2),

  1. Overwegende dat in elke Lid-Staat de technische kenmerken ten aanzien van constructie, keuring en/of werking van toestellen onder druk zijn vastgelegd in bepalingen van dwingend recht; dat deze voorschriften van land tot land verschillen; dat zij daardoor het handelsverkeer belemmeren en ongelijke concurrentievoorwaarden kunnen scheppen binnen de Gemeenschap;

  2. Overwegende dat deze belemmeringen voor de totstandbrenging en de werking van de Gemeenschappelijke markt kunnen worden beperkt en zelfs opgeheven, wanneer in elke Lid-Staat dezelfde voorschriften van toepassing zijn, hetzij ter aanvulling dan wel in de plaats van hun huidige wetgevingen;

  3. Overwegende dat controle op de naleving van deze technische voorschriften noodzakelijk is om gebruikers en derden afdoende te beschermen; dat de bestaande controleprocedures van de ene Lid-Staat tot de andere verschillen; dat het, ten einde het vrije verkeer van deze toestellen binnen de gemeenschappelijke markt te verwezenlijken en veelvuldige controles die even zovele belemmeringen voor dit vrije verkeer der toestellen vormen te vermijden, wenselijk is te voorzien in een wederzijdse erkenning door de Lid-Staten van de controles;

  4. Overwegende dat het, ter bevordering van deze wederzijdse erkenning der controles, met name wenselijk is passende E.E.G.-modelgoedkeurings- en E.E.G.-keuringsprocedures voor de toestellen in te stellen alsmede de criteria te harmoniseren die moeten worden aangelegd om de keuringsinstanties aan te wijzen;

  5. Overwegende dat de aanwezigheid op een toestel onder druk van E.E.G.-merktekens, overeenkomend met de keuringen die het heeft ondergaan, de veronderstelling wettigt dat dit voldoet aan de daarop betrekking hebbende technische voorschriften zodat een herhaling van reeds verrichte keuringen bij invoer en ingebruikneming daarvan overbodig wordt;

  6. Overwegende dat de nationale regelingen in de sector toestellen onder druk gelden voor een groot aantal categorieën toestellen onder durk van zeer verschillende capaciteit en druk die bestemd zijn voor zeer verschillende gebruiksdoeleinden; dat het wenselijk is in de onderhavige richtlijn de algemene bepalingen vast te stellen die met name betrekking hebben op de E.E.G.-modelgoedkeurings- en de E.E.G.-keuringsprocedure; dat in bijzondere richtlijnen voor elke categorie toestellen de voorschriften worden vastgelegd ten aanzien van de technische uitvoering, de keuringsbepalingen voor deze toestellen en, in voorkomend geval, de voorwaarden waarop de communautaire technische voorschriften in de plaats treden van de bestaande nationale voorschriften;

  7. Overwegende dat een snelle aanpassing der technische voorschriften in de richtlijnen betreffende de toestellen onder druk noodzakelijk is ten einde rekening te kunnen houden met de vooruitgang van de techniek; dat er, ten einde de tenuitvoerlegging van de daartoe benodigde maatregelen te vergemakkelijken, dient te worden voorzien in een procedure waarbij een nauwe samenwerking tussen de Lid-Staten en de Commissie tot stand wordt gebracht in het „Comité voor de aanpassing aan de vooruitgang der techniek van de richtlijnen tot opheffing van technische handelsbelemmeringen in de sector toestellen onder druk”;

  8. Overwegende dat het niet uitgesloten moet worden geacht dat op de markt gebrachte toestellen onder druk, hoewel deze voldoen aan de voorschriften van de daarop betrekking hebbende bijzondere richtlijn, de veiligheid in gevaar brengen; dat er derhalve een procedure moet worden ingesteld om dit gevaar te ondervangen,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I Definities en grondbeginselen

Artikel 1

1.

Onder toestel onder druk in de zin van deze richtljn wordt verstaan ieder al dan niet verplaatsbaar toestel of vat waarin een overdruk van een medium (gas, damp of vloeistof) van meer dan 0,5 bar kan heersen of tot ontwikkeling komen.

2.

Van deze richtlijn zijn uitgesloten:

  • toestellen die speciaal zijn ontworpen voor gebruik in de kernenergie en bij defect het verspreiden van radioactiviteit kunnen veroorzaken;

  • toestellen die speciaal zijn bestemd voor de uitrusting of de aandrijving van schepen of van luchtvaartuigen;

  • leidingen voor vervoer of distributie.

Artikel 2

1.

In bijzondere richtlijnen worden voor categorieën toestellen onder druk waarop zij betrekking hebben en, in voorkomend geval, voor de daarbij behorende uitrusting, de voorschriften vastgesteld inzake ontwerp en constructie en de wijze van keuring, beproeving en in voorkomend geval werking.

Voor elke categorie toestellen onder druk wordt daarin bepaald of deze:

  • zijn onderworpen aan de E.E.G.-modelgoedkeuring en de E.E.G.-keuring, of wel aan één of geen van deze beide procedures.

In deze richtlijnen kan worden voorgeschreven:

  • aan welke voorwaarden of tijdslimieten de E.E.G.-modelgoedkeuring in voorkomend geval is gebonden en welke merktekens er in deze gevallen eventueel op de toestellen onder durk moeten worden aangebracht;

  • welke merktekens er moeten worden gebruikt ter identificatie van elk toestel onder druk;

  • aan welke voorwaarden de varianten van een toestel moeten voldoen om in aanmerking te komen voor een zelfde E.E.G.-modelgoedkeuring.

2.

Onder toestel onder druk van het E.E.G.-type in de zin van deze richtlijn wordt verstaan elk toestel dat zodanig ontworpen en vervaardigd is dat het voldoet aan de voorschriften van de bijzondere richtlijn die geldt voor de categorie waartoe het behoort.

Artikel 3

De Lid-Staten mogen het in de handel brengen en het in gebruik nemen van een toestel onder druk van het E.E.G.-type niet weigeren, verbieden of beperken om redenen die verband houden met de constructie ervan en met de daarop betrekking hebbende keuring in de zin van deze richtlijn en van de desbetreffende bijzondere richtlijn, indien dat toestel overeenstemt met de voorschriften van deze richtlijn en de desbetreffende bijzondere richtlijn.

Artikel 4

Artikel 5

HOOFDSTUK II E.E.G.-modelgoedkeuring

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

HOOFDSTUK III E.E.G.-keuring

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

HOOFDSTUK IV Gemeenschappelijke bepalingen voor de E.E.G.-modelgoedkeuring en de E.E.G.-keuring

Artikel 16

HOOFDSTUK V Afwijkingsclausule

Artikel 17

HOOFDSTUK VI Aanpassing van de richtlijnen aan de vooruitgang der techniek

Artikel 18

Artikel 19

Artikel 20

HOOFDSTUK VII Vrijwaringsclausule

Artikel 21

HOOFDSTUK VIII Bijzondere bepalingen

Artikel 22

HOOFDSTUK IX Slotbepalingen

Artikel 23

Artikel 24

Artikel 25

BIJLAGE I(3)E.E.G.-MODELGOEDKEURING

BIJLAGE II(4)E.E.G.-KEURING

Aanhangsel van bijlage I en IITabel ter illustratie van de verschillende combinaties die mogelijk zijn voor de E.E.G.-modelgoedkeuring en de E.E.G.-keuring

BIJLAGE IIIDoor de Lid-Staten in acht te nemen minimumcriteria voor het aanwijzen van de instanties die tot de E.E.G.-keuring verplicht zijn

BIJLAGE IVDEFINITIES