Voor de berekening van de grondslag van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde vanaf 1 januari 1989 wordt België op grond van artikel 6, lid 3, eerste streepje, van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 gemachtigd geen rekening te houden met de volgende, in de bijlagen E en F van de Zesde Richtlijn bedoelde categorieën handelingen:
-
diensten van schrijvers, kunstenaars en vertolkers van kunstwerken, voor zover het niet gaat om de diensten bedoeld in bijlage B van de Tweede Richtlijn 67/228/EEG van de Raad(1), te weten:
-
diensten verleend aan de organisatoren van lezingen door conférenciers,
-
diensten verleend aan de organisatoren van schouwspelen en concerten, aan de uitgevers van grammofoonplaten en andere geluidsdragers en aan de producenten van films en andere beelddragers door acteurs, dirigenten, musici en andere kunstenaars voor de uitvoering van toneel-, choreografische, cinematografische of muzikale werken of die van circusschouwspelen, muziekvariétés of voorstellingen van artistiek cabaret, en
-
diensten verleend aan de organisatoren van wedstrijden of sportmanifestaties door personen die aan deze wedstrijden of manifestaties deelnemen (bijlage F, ex punt 2).
-