Home

Beschikking van de Commissie van 23 maart 1990 waarbij België wordt gemachtigd geen rekening te houden met bepaalde categorieën handelingen en gebruik te maken van ramingen voor de berekening van de grondslag van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (Slechts de teksten in de Nederlandse en de Franse taal zijn authentiek) (90/177/Euratom, EEG)

Beschikking van de Commissie van 23 maart 1990 waarbij België wordt gemachtigd geen rekening te houden met bepaalde categorieën handelingen en gebruik te maken van ramingen voor de berekening van de grondslag van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (Slechts de teksten in de Nederlandse en de Franse taal zijn authentiek) (90/177/Euratom, EEG)

Artikel 1

Voor de berekening van de grondslag van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde vanaf 1 januari 1989 wordt België op grond van artikel 6, lid 3, eerste streepje, van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 gemachtigd geen rekening te houden met de volgende, in de bijlagen E en F van de Zesde Richtlijn bedoelde categorieën handelingen:

  1. diensten van schrijvers, kunstenaars en vertolkers van kunstwerken, voor zover het niet gaat om de diensten bedoeld in bijlage B van de Tweede Richtlijn 67/228/EEG van de Raad(1), te weten:

    • diensten verleend aan de organisatoren van lezingen door conférenciers,

    • diensten verleend aan de organisatoren van schouwspelen en concerten, aan de uitgevers van grammofoonplaten en andere geluidsdragers en aan de producenten van films en andere beelddragers door acteurs, dirigenten, musici en andere kunstenaars voor de uitvoering van toneel-, choreografische, cinematografische of muzikale werken of die van circusschouwspelen, muziekvariétés of voorstellingen van artistiek cabaret, en

    • diensten verleend aan de organisatoren van wedstrijden of sportmanifestaties door personen die aan deze wedstrijden of manifestaties deelnemen (bijlage F, ex punt 2).

Artikel 2

Voor de berekening van de grondslag van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde vanaf 1 januari 1989 wordt België gemachtigd de grondslag betreffende de volgende categorieën handelingen, bedoeld in de bijlagen E en F van de Zesde Richtlijn, te berekenen aan de hand van ramingen:

  1. leveringen van de in artikel 4, lid 3, van de Zesde Richtlijn 77/388/EEG bedoelde bouwterreinen (bijlage F, ex punt 16);

  2. tot en met 31 december 2020, levering, verbouwing, reparatie, onderhoud, bevrachting en verhuur van luchtvaartuigen die worden gebruikt door staatsinstellingen, inclusief voorwerpen die met deze luchtvaartuigen vast verbonden zijn of voor hun exploitatie dienen (bijlage X, deel B, punt 11, van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad(2));

  3. tot en met 31 december 2020, levering, verbouwing, reparatie, onderhoud, bevrachting en verhuur van oorlogsschepen (bijlage X, deel B, punt 12, van Richtlijn 2006/112/EG).

Artikel 2 bis

In afwijking van artikel 2, lid 4, van deze beschikking, voor de berekening van de grondslag van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde vanaf 1 januari 2014 tot en met 31 december 2015, wordt België gemachtigd om 0,21 % van de intermediaire grondslag te gebruiken met betrekking tot bepaalde handelingen zoals omschreven in punt 9 van bijlage X, deel B (gebouwen en afzonderlijk verkochte bouwterreinen), bij Richtlijn 2006/112/EG, en voor de berekening van de grondslag van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde vanaf 1 januari 2016 tot en met 31 december 2020 wordt België gemachtigd om 0,45 % van de intermediaire grondslag te gebruiken met betrekking tot handelingen zoals omschreven in punt 9 van bijlage X, deel B (gebouwen en bouwterreinen), bij Richtlijn 2006/112/EG.

Artikel 2 ter

Voor de berekening van de grondslag van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde vanaf 1 januari 2016 tot en met 31 december 2020 wordt België gemachtigd om – 0,02 % van de intermediaire grondslag te gebruiken met betrekking tot de in punt 1 van bijlage X, deel A, (tandtechnici) bij Richtlijn 2006/112/EG vermelde handelingen.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk België.