Als „olijfoliën van eerste persing” in de zin van punt 1, onder a) en b), van de bijlage bij Verordening nr. 136/66/EEG worden aangemerkt de oliën waarvan de respectieve kenmerken overeenkomen met die welke in bijlage I, punten 1 en 2, bij de onderhavige verordening zijn vermeld.
Verordening (EEG) n r. 2568/91 van de Commissie van 11 juli 1991 inzake de kenmerken van olijfoliën en oliën uit afvallen van olijven en de desbetreffende analysemethoden
Verordening (EEG) n r. 2568/91 van de Commissie van 11 juli 1991 inzake de kenmerken van olijfoliën en oliën uit afvallen van olijven en de desbetreffende analysemethoden
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,
Gelet op Verordening nr. 136/66/EEG van de Raad van 22 september 1966 houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector oliën en vetten(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3577/90(2), en met name op artikel 35 bis,
Overwegende dat in de bijlage bij Verordening nr. 136/66/EEG de benamingen en definities zijn vastgesteld van olijfoliën en oliën uit afvallen van olijven die in elke Lid-Staat, in het kader van het handelsverkeer tussen de Lid-Staten onderling en in de handel met derde landen, worden verkocht;
Overwegende dat, onverminderd andere bestaande bepalingen ter zake, ter onderscheiding van de verschillende soorten olie, de fysisch-chemische kenmerken van elke soort en de organoleptische kenmerken van bij de eerste persing verkregen oliën dienen te worden bepaald, zodat zuiverheid en kwaliteit van de betrokken produkten kunnen worden gewaarborgd;
Overwegende dat het dienstig is om de aanwezigheid van de kenmerken van de verschillende soorten olie in de gehele Gemeenschap op uniforme wijze te bepalen; dat daartoe communautaire methoden voor chemische analyse en organoleptische beoordeling dienen te worden vastgesteld; dat evenwel tijdens een overgangsperiode het gebruik van andere in de Lid-Staten toegepaste analysemethoden moet worden toegestaan, met dien verstande dat in geval van uiteenlopende resultaten de uitkomsten van de communautaire methode doorslaggevend zijn;
Overwegende dat als gevolg van de bepaling van de fysisch-chemische kenmerken van de olijfoliën en de omschrijving van de analysemethoden de aanvullende aantekeningen van hoofdstuk 15 van de gecombineerde nomenclatuur aanpassing behoeven;
Overwegende dat in het kader van de methode voor de beoordeling van de organoleptische kenmerken van bij de eerste persing verkregen oliën „panels” van geselecteerde en getrainde proevers dienen te worden gevormd; dat derhalve de nodige tijd moet worden gelaten om een dergelijke structuur tot stand te brengen; dat, gezien de moeilijkheden die sommige Lid-Staten zullen hebben om proefpanels te vormen, dient te worden toegestaan dat op in andere Lid-Staten reeds bestaande proefpanels een beroep wordt gedaan;
Overwegende dat met het oog op de correcte werking van de regeling inzake de heffingen op de invoer van afvallen van olijven, een uniforme methode voor de bepaling van het oliegehalte van die produkten dient te worden vastgesteld;
Overwegende dat het, om de handel niet te schaden, dienstig is een beperkte periode vast te stellen waarbinnen vóór de inwerkingtreding van deze verordening verpakte olie nog mag worden afgezet;
Overwegende dat Verordening (EEG) nr. 1058/77 van de Commissie(3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1858/88(4), bijgevolg dient te worden ingetrokken;
Overwegende dat het Comité van beheer voor oliën en vetten geen advies heeft uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn.
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Als „olijfolie voor verlichting” in de zin van punt 1, onder c), van de bijlage bij Verordening nr. 136/66/EEG wordt aangemerkt de olie waarvan de kenmerken overeenkomen met die welke in bijlage I, punt 3, bij de onderhavige verordening zijn vermeld.
Als „geraffineerde olijfolie” in de zin van punt 2 van de bijlage bij Verordening nr. 136/66/EEG wordt aangemerkt de olie waarvan de kenmerken overeenkomen met die welke in bijlage I, punt 4, bij de onderhavige verordening zijn vermeld.
Als „olijfolie bestaande uit geraffineerde olijfoliën en olijfoliën van eerste persing” in de zin van punt 3 van de bijlage bij Verordening nr. 136/66/EEG wordt aangemerkt de olie waarvan de kenmerken overeenkomen met die welke in bijlage I, punt 5, bij de onderhavige verordening zijn vermeld.
Als „ruwe olie uit afvallen van olijven” in de zin van punt 4 van de bijlage bij Verordening nr. 136/66/EEG wordt aangemerkt de olie waarvan de kenmerken overeenkomen met die welke in bijlage I, punt 6, bij de onderhavige verordening zijn vermeld.
Als „geraffineerde olie uit afvallen van olijven” in de zin van punt 5 van de bijlage bij Verordening nr. 136/66/EEG wordt aangemerkt de olie waarvan de kenmerken overeenkomen met die welke in bijlage I, punt 7, bij de onderhavige verordening zijn vermeld.
Als „olie uit afvallen van olijven” in de zin van punt 6 van de bijlage bij Verordening nr. 136/66/EEG wordt aangemerkt de olie waarvan de kenmerken overeenkomen met die welke in bijlage I, punt 8, bij de onderhavige verordening zijn vermeld.
Artikel 2
De in bijlage I vastgestelde kenmerken van de oliën worden aan de hand van de volgende analysemethoden bepaald:
-
voor de bepaling van het gehalte aan vrije vetzuren, uitgedrukt in een percentage oliezuur, de in bijlage II beschreven methode;
-
voor de bepaling van het peroxidegetal, de in bijlage III beschreven methode;
-
voor de bepaling van het gehalte aan was, de in bijlage IV beschreven methode;
-
voor de bepaling van de sterolsamenstelling, de in bijlage V beschreven methode;
-
voor de bepaling van het erythrodiol- en uvaolgehalte, de in bijlage VI beschreven methode;
-
voor de bepaling van het percentage glycerol-2-monopalmitaat, de in bijlage VII beschreven methode;
-
voor de spectrofotometrische analyse, de in bijlage IX beschreven methode;
-
voor de bepaling van de vetzuursamenstelling, de in de bijlagen X.A en X.B beschreven methode;
-
voor de bepaling van het gehalte aan gehalogeneerde oplosmiddelen, de in bijlage XI beschreven methode;
-
voor de beoordeling van de organoleptische kenmerken van bij de eerste persing verkregen olijfolie, de in bijlage XII beschreven methode, toegepast overeenkomstig het bepaalde in lid 2;
-
voor de bepaling van het gehalte aan stigmastadiënen, de in bijlage XVII beschreven methode;
-
voor de bepaling van de samenstelling van de triglyceriden met ECN42, de in bijlage XVIII beschreven methode;
-
voor de bepaling van het gehalte aan alifatische alcoholen, de in bijlage XIX beschreven methode;
-
voor de bepaling van het gehalte aan wassen, methylesters van vetzuren en ethylesters van vetzuren met behulp van capillaire gaschromatografie, de in bijlage XX beschreven methode.
De verificatie van de organoleptische kenmerken van bij de eerste persing verkregen olijfolie door de nationale autoriteiten of hun vertegenwoordigers wordt uitgevoerd door een door de lidstaten erkend proeverspanel.
De organoleptische kenmerken van in de eerste alinea genoemde olie zijn die van de voor de olijfolie opgegeven categorie wanneer een door de betrokken lidstaat erkend panel de indeling in die categorie bevestigt.
Wanneer het panel de indeling van de olie ten aanzien van de organoleptische kenmerken van de opgegeven categorie niet bevestigt, laten de nationale autoriteiten of hun vertegenwoordigers op verzoek van de belanghebbende twee tegenanalyses door andere proeverspanels uitvoeren, waarvan minstens één door een panel dat is erkend door de lidstaat van de betrokken producent. Er wordt aangenomen dat de betrokken kenmerken overeenstemmen met de opgegeven kenmerken als de twee tegenanalyses de indeling bevestigen. Zo niet, komen de kosten van de tegenanalyses, onverminderd andere sancties, voor rekening van de belanghebbende.
Monsters voor de controle van de kenmerken van de in lid 1 bedoelde olie door de nationale autoriteiten of hun vertegenwoordigers worden genomen volgens de internationale normen EN ISO 661 en EN ISO 5555 met betrekking tot de voorbereiding van de monsters voor onderzoek en de monsterneming. In afwijking van punt 6.8 van norm EN ISO 5555, worden echter voor partijen van dergelijke oliën in onmiddellijke verpakkingen, met een inhoud van maximaal 100 liter, monsters genomen volgens bijlage I bis.
Onverminderd de voorschriften van norm EN ISO 5555 en hoofdstuk 6 van norm EN 661, worden de monsters zo snel mogelijk tegen licht en hitte beschermd en:
-
wat de periode oktober-mei betreft, uiterlijk op de tiende werkdag na de dag waarop ze zijn genomen, of
-
wat de periode juni-september betreft, uiterlijk op de vijfde werkdag na de dag waarop ze zijn genomen,
voor analyse naar het laboratorium gezonden.
Voor de in lid 3 bedoelde verificatie worden de in de bijlagen II, III, IX, X en XII bepaalde analyses en in voorkomend geval de door de nationale wetgevingen voorgeschreven tegenexpertises uitgevoerd vóór de datum van minimale houdbaarheid. Indien het monster meer dan vier maanden vóór de datum van minimale houdbaarheid wordt genomen, moeten de bovenbedoelde analyses uiterlijk in de vierde maand na de maand van de bemonstering worden verricht. Voor de andere in deze verordening bepaalde analyses is geen termijn van toepassing.
Als de resultaten van de analyses niet beantwoorden aan de kenmerken van de aangegeven categorie olijfolie of olie uit afvallen van olijven, wordt de betrokkene hiervan uiterlijk één maand vóór het verstrijken van de in de eerste alinea bedoelde termijn in kennis gesteld, tenzij het monster minder dan een maand vóór de datum van minimale houdbaarheid is genomen.
Voor de bepaling van de kenmerken van olijfolie volgens de in lid 1 aangegeven methoden worden de analyseresultaten rechtstreeks vergeleken met de in deze verordening vastgestelde grenswaarden.
Artikel 2 bis
De verificatie door de nationale autoriteiten of hun vertegenwoordigers of een monster olijfolie of olie uit afvallen van olijven overeenstemt met de opgegeven categorie, kan worden verricht:
-
hetzij door de in bijlage I voorgeschreven analyses uit te voeren in om het even welke volgorde;
-
hetzij door de in bijlage I ter betreffende het beslissingsschema bepaalde volgorde te volgen totdat dit proces uitmondt in een van de in dat schema vermelde beslissingen.
Artikel 3
Wanneer wordt geconstateerd dat de organoleptische kenmerken van een bepaalde olie verschillen van die welke deze olie op grond van haar benaming zou moeten hebben, past de betrokken Lid-Staat, onverminderd de eventuele andere sancties, administratieve geldboetes toe, waarvan de hoogte wordt bepaaldt op basis van de ernst van de geconstateerde onregelmatigheid.
Voor de beoordeling van de onregelmatigheid wordt met name rekening gehouden met de natuurlijke ontwikkeling van de kenmerken van olie die onder normale omstandigheden is bewaard.
De Lid-Staten brengen de Commissie aan het begin van ieder halfjaar op de hoogte van het aantal en de aard van de geconstateerde onregelmatigheden alsmede van de in het voorafgaande halfjaar toegepaste sancties.