Home

Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad van 16 december 1991 inzake de harmonisatie van technische voorschriften en administratieve procedures op het gebied van de burgerluchtvaart

Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad van 16 december 1991 inzake de harmonisatie van technische voorschriften en administratieve procedures op het gebied van de burgerluchtvaart

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 84, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie(1),

Gezien het advies van het Europese Parlement(2),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité(3),

  1. Overwegende dat het dienstig is maatregelen vast te stellen die, overeenkomstig het bepaalde in artikel 8 A van het Verdrag, bestemd zijn om geleidelijk de interne markt tot stand te brengen in de loop van een periode die op 31 december 1992 eindigt; dat deze interne markt een ruimte zal omvatten zonder binnengrenzen waarin het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal is gewaarborgd;

  2. Overwegende dat het algemeen hoge veiligheidsniveau van de burgerluchtvaart in Europa dient te worden gehandhaafd en de technische voorschriften en administratieve procedures in alle Lid-Staten op de hoogste niveaus dienen te worden gebracht die thans reeds in de Gemeenschap zijn bereikt;

  3. Overwegende dat veiligheid een fundamentele voorwaarde van het communautaire luchtvervoer is; dat rekening dient te worden gehouden met het op 7 december 1944 in Chicago ondertekende Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart, dat voorziet in de tenuitvoerlegging van voorschriften voor een veilige exploitatie van luchtvaartuigen;

  4. Overwegende dat de huidige beperkingen inzake het overdragen van luchtvaartuigen en luchtvaartprodukten en van bepaalde diensten op luchtvaartgebied tussen de Lid-Staten verstoringen van de interne markt zouden veroorzaken;

  5. Overwegende dat de „Joint Aviation Authorities” (JAA), welk organisme is geassocieerd met de Europese Burgerluchtvaartconferentie (ECAC), regelingen hebben opgesteld voor samenwerking bij de uitwerking en tenuitvoerlegging van gezamenlijke luchtvaartvoorschriften, hierna JAR's (Joint Aviation Requirements) te noemen, op alle gebieden die op de veiligheid en de exploitatie van luchtvaartuigen betrekking hebben;

  6. Overwegende dat het in het kader van het gemeenschappelijk vervoerbeleid dienstig is technische voorschriften en administratieve procedures inzake de veiligheid en de exploitatie van luchtvaartuigen te harmoniseren op basis van de JAR's van de JAA;

  7. Overwegende dat deze harmonisatie kan worden vergemakkelijkt door de toetreding van alle Lid-Staten tot de JAA en de deelneming van de Commissie aan de werkzaamheden daarvan;

  8. Overwegende dat, met het oog op de verwezenlijking van de communautaire doelstellingen op het gebied van het vrije verkeer van personen en produkten alsook op het gebied van het gemeenschappelijk vervoerbeleid, wanneer een produkt, een organisme of een persoon is gecertificeerd overeenkomstig de gemeenschappelijke technische voorschriften en administratieve procedures, de Lid-Staten de certificering van de produkten en van de bij het ontwerpen, vervaardigen, onderhouden en gebruiken van produkten betrokken organismen of personen zonder verdere technische werkzaamheden of evaluaties dienen te erkennen;

  9. Overwegende dat er zich problemen inzake de veiligheid kunnen voordoen en dat de Lid-Staten in dergelijke gevallen alle passende spoedmaatregelen moeten treffen; dat die maatregelen naar behoren moeten worden gemotiveerd; dat, indien de gemeenschappelijke voorschriften en procedures leemten vertonen, de Commissie in het kader van de uitoefening van haar uitvoeringsbevoegdheden de nodige wijzigingen dient vast te stellen;

  10. Overwegende dat de toepassing van de bepalingen voor vlieg- en diensttijdbeperkingen tot een aanzienlijke ontwrichting kan leiden van de dienstregelingen bij bedrijven waar het exploitatiemodel uitsluitend op nachtvluchten is gebaseerd; dat de Commissie op grond van door de betrokkenen verstrekte gegevens een controle moet uitvoeren en een wijziging van de bepalingen van de vlieg- en diensttijdbeperkingen moet voorstellen om met deze bijzondere exploitatiemodellen rekening te houden;

  11. Overwegende dat de financiering door de Lid-Staten van onderzoek ter verbetering van de veiligheid van de luchtvaart dient te worden gecoördineerd om een optimaal gebruik van de middelen te waarborgen en van dat onderzoek zoveel mogelijk profijt te trekken;

  12. Overwegende dat uiterlijk op 16 januari 2009 het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart een wetenschappelijke en medische evaluatie van bijlage III, subdeel Q en, indien relevant, subdeel O dient te hebben voltooid; dat op basis van de uitkomst van deze evaluatie en overeenkomstig de in artikel 12, lid 2, opgenomen procedure de Commissie zo nodig onverwijld voorstellen tot wijziging van de relevante technische bepalingendient in te dienen;

  13. Overwegende dat bij de in artikel 8 bis bedoelde evaluatie van afzonderlijke bepalingen de ingeslagen weg naar verdere harmonisatie van de opleidingseisen voor kajuitpersoneel moet worden voorgezet om het vrij verkeer van kajuitpersoneel binnen de Gemeenschap te vergemakkelijken; dat in deze context opnieuw moet worden gekeken naar de mogelijkheid om de kwalificaties voor kajuitpersoneel verder te harmoniseren;

  14. Overwegende dat de voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(4),

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.

Deze verordening heeft betrekking op de harmonisatie van technische voorschriften en administratieve procedures op het gebied van de veiligheid van de burgerluchtvaart, met betrekking tot de exploitatie en het onderhoud van luchtvaartuigen, en de bij dergelijke activiteitenbetrokken personen en organisaties.

2.

De in lid 1 bedoelde geharmoniseerde technische voorschriften en administratieve procedures zijn van toepassing op alle door exploitanten als omschreven in artikel 2, onder a), gebruikte luchtvaartuigen die in een Lid-Staat of in een derde land zijn geregistreerd.

3.

De toepassing van deze verordening op de luchthaven van Gibraltar laat de respectieve rechtsopvattingen van het Koninkrijk Spanje en het Verenigd Koninkrijk betreffende het geschil inzake soevereiniteit over het grondgebied waarop de luchthaven gelegen is, onverlet.

4.

De toepassing van deze verordening op de luchthaven van Gibraltar wordt opgeschort tot de datum waarop de regelingen van de gezamenlijke verklaring van de ministers van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk Spanje en het Verenigd Koninkrijk van 2 december 1987 in werking treden. De regeringen van het Koninkrijk Spanje en het Verenigd Koninkrijk zullen de Raad van die datum van inwerkingtreding in kennis stellen.

Artikel 2

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  1. „exploitant”: een in een Lid-Staat woonachtige natuurlijke persoon of een in een Lid-Staat gevestigde rechtspersoon die gebruik maakt van een of meer luchtvaartuigen overeenkomstig de in die Lid-Staat toepasselijke voorschriften, dan wel een communautaire luchtvaartonderneming als omschreven in de communautaire wetgeving;

  2. „produkt”: een luchtvaartuig, motor, propeller of uitrusting voor de burgerluchtvaart;

  3. „uitrusting”: ieder instrument, mechanisme, apparaat, onderdeel of iedere inrichting gebruikt of kunnende worden gebruikt voor de exploitatie van een luchtvaartuig tijdens de vlucht, geïnstalleerd of bestemd om te worden geïnstalleerd in een burgerluchtvaartuig dan wel daaraan bevestigd, maar geen deel uitmakend van een casco, een motor of een propeller;

  4. „element”: een materiaal, component of subeenheid, niet vallende onder de definities onder b) of c) en bestemd voor luchtvaartuigen, motoren, propellers of uitrustingen voor de burgerluchtvaart;

  5. „certificering” (van een produkt, dienst, organisme of persoon): alle vormen van wettelijke erkenning dat dit produkt, deze dienst, dit organisme of deze persoon voldoet aan de geldende voorschriften. Deze certificering omvat twee handelingen:

    1. het controleren dat het produkt, de dienst, het organisme of de persoon in technisch opzicht voldoet aan de geldende voorschriften; deze handeling wordt genoemd: vaststelling van de technische bevindingen;

    2. de formele erkenning van dit beantwoorden aan de geldende voorschriften door de afgifte van een certificaat, een vergunning, een goedkeuring of een ander document overeenkomstig de nationale wetgeving en de nationale procedures; deze handeling wordt genoemd: vaststelling van de wettelijke bevindingen;

  6. „onderhoud”: de tijdens de levensduur van een luchtvaartuig ononderbroken uit te voeren reeks van inspecties, onderhoudsbeurten, wijzigingen en herstelwerkzaamheden die nodig zijn om te waarborgen dat het vliegtuig in overeenstemming met het gecertificeerde typeontwerp blijft en onder alle omstandigheden aan een hoog veiligheidsniveau blijft beantwoorden; het omvat met name de door de bij de onder h) bedoelde regelingen partij zijnde autoriteiten verplicht gestelde wijzigingen overeenkomstig de concepten inzake controle van de luchtwaardigheid;

  7. „nationale variant”: een door een bepaald land in aanvulling op of in de plaats van een JAR opgelegd nationaal voorschrift of nationaal reglement;

  8. „regelingen”: onder auspiciën van de Europese Burgerluchtvaartconferentie (ECAC) uitgewerkte regelingen met het oog op samenwerking bij de opstelling en tenuitvoerlegging van gemeenschappelijke voorschriften op alle gebieden die betrekking hebben op de veiligheid en op de veilige exploitatie van luchtvaartuigen. Bedoelde regelingen zijn in bijlage I vermeld;

  9. „autoriteit in bijlage III”: de bevoegde autoriteit die de Vergunning tot vluchtuitvoering (VTV) heeft verleend.

Artikel 3

1.

Onverminderd artikel 11, zijn de gemeenschappelijke technische voorschriften en administratieve procedures die in de Gemeenschap voor commercieel vervoer met vliegtuigen gelden, die welke zijn vermeld in bijlage III.

2.

Verwijzingen naar subdeel M van bijlage III of naar bepalingen daarvan gelden als verwijzingen naar deel M van Verordening (EG) nr. 2042/2003 van de Commissie van 20 november 2003 betreffende de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen en luchtvaartproducten, -onderdelen en -uitrustingsstukken, en betreffende de goedkeuring van bij voornoemde taken betrokken organisaties en personen(5) of de betrokken bepalingen daarvan.

Artikel 4

1.

Voor de niet in bijlage III genoemde gebieden worden op grond van artikel 80, lid 2, van het Verdrag, gemeenschappelijke technische voorschriften en administratieve procedures vastgesteld. De Commissie doet indien nodig en zo spoedig mogelijk geschikte voorstellen op deze gebieden.

2.

Voordat de in lid 1 bedoelde voorstellen worden aangenomen, kunnen de Lid-Staten de relevante bepalingen van de vigerende nationale regelingen toepassen.

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 8 bis

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 12 bis

Artikel 13

Artikel 14

BIJLAGE IIn artikel 2, lid 1, onder h), bedoelde regelingen

BIJLAGE IILijst van de vigerende codes met de in artikel 3 bedoelde gemeenschappelijke technische voorschriften en administratieve procedures

BIJLAGE IIIGEMEENSCHAPPELIJKE TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN EN ADMINISTRATIEVE PROCEDURES DIE VAN TOEPASSING ZIJN OP COMMERCIEEL VERVOER DOOR DE LUCHT MET VLEUGELVLIEGTUIGEN