Home

Richtlijn 92/23/EEG van de raad van 31 maart 1992 betreffende banden voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan alsmede betreffende de montage ervan

Richtlijn 92/23/EEG van de raad van 31 maart 1992 betreffende banden voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan alsmede betreffende de montage ervan

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 100 A,

Gezien het voorstel van de Commissie(1),

In samenwerking met het Europese Parlement(2),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité(3),

  1. Overwegende dat er maatregelen voor de geleidelijke totstandbrenging van de interne markt moeten worden getroffen binnen een tijdvak dat op 31 december 1992 afloopt; dat de interne markt een ruimte zonder binnengrenzen omvat waarin het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitalen is gewaarborgd;

  2. Overwegende dat de methode van totale harmonisatie essentieel zal zijn voor de volledige totstandkoming van de interne markt;

  3. Overwegende dat deze methode zal dienen te worden aangewend ter gelegenheid van de herziening van de gehele procedure voor EG-typegoedkeuring, daarbij rekening houdend met de geest van de resolutie van de Raad van 7 mei 1985 betreffende een nieuwe aanpak op het gebied van de technische harmonisatie en normalisatie;

  4. Overwegende dat de technische voorschriften waaraan motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan krachtens de nationale wetgevingen moeten voldoen, onder andere betrekking hebben op luchtbanden;

  5. Overwegende dat deze voorschriften van Lid-Staat tot Lid-Staat verschillen; dat het derhalve noodzakelijk is dat alle Lid-Staten dezelfde voorschriften aannemen, hetzij ter aanvulling, hetzij in de plaats van hun huidige regeling, met name om voor elk type voertuig de uitvoering mogelijk te maken van de EG-typegoedkeuringsprocedure van Richtlijn 70/156/EEG van de Raad van 6 februari 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan(4), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 87/403/EEG(5);

  6. Overwegende dat een reglementering inzake banden gemeenschappelijke voorschriften dient te omvatten, niet alleen betreffende de kenmerken van de banden, maar tevens voor hun montage op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan;

  7. Overwegende dat derhalve een gemeenschappelijke procedure dient te worden ingesteld voor het toekennen van een EG-typegoedkeuringsmerk voor ieder type band dat aan de gemeenschappelijke kenmerken en beproevingsvoorschriften voldoet; dat met het oog op het vrije verkeer van banden op communautair niveau de conformiteit van de banden met de gemeenschappelijke voorschriften wordt afgeleid uit het feit dat op elke band een EG-typegoedkeuringsmerk is aangebracht dat volgens bovengenoemde procedure aan de fabrikant is verleend; dat een Lid-Staat op elk ogenblik kan overgaan tot een controle van de conformiteit van de banden met de gemeenschappelijke voorschriften; dat de Lid-Staten die een gebrek aan conformiteit constateren de nodige maatregelen moeten nemen om de overeenstemming van de banden met genoemde voorschriften te waarborgen, waarbij deze maatregelen in het uiterste geval de intrekking van bovengenoemd goedkeuringsmerk kunnen inhouden;

  8. Overwegende dat rekening dient te worden gehouden met de technische voorschriften die door de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties zijn vastgelegd in haar Reglement nr. 30 (Uniforme Voorschriften betreffende de goedkeuring van luchtbanden voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan)(6), zoals gewijzigd in haar Reglement nr. 54 (Uniforme Voorschriften betreffende de goedkeuring van luchtbanden voor bedrijfsvoertuigen en aanhangwagens daarvan)(7) en in haar Reglement nr. 64 (Uniforme Voorschriften betreffende de goedkeuring van reservewielen/banden voor tijdelijk gebruik)(8) die als bijlagen zijn opgenomen bij de Overeenkomst van 20 maart 1958 betreffende uniforme voorwaarden voor de goedkeuring en wederzijdse erkenning van de goedkeuring van uitrustingen en onderdelen van motorvoertuigen;

  9. Overwegende dat de onderlinge aanpassing van de nationale wetgevingen betreffende motorvoertuigen inhoudt dat de Lid-Staten wederzijds de controles erkennen die door elk van hen op grond van de gemeenschappelijke voorschriften worden uitgevoerd,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

In deze richtlijn wordt verstaan onder:

  • „band”, elke nieuwe luchtband, als originele of als vervangingsluchtband, met inbegrip van winterbanden met gaten voor spijkers, die is ontworpen voor voertuigen waarop Richtlijn 70/156/EEG van de Raad van toepassing is. Deze definitie geldt niet voor winterbanden met spijkers;

  • „voertuig”, elk voertuig waarop Richtlijn 70/156/EEG van de Raad van toepassing is;

  • „fabrikant”, de houder van een handelsnaam of handelsmerk van voertuigen of banden.

Artikel 1 bis

1.

De voorschriften van bijlage V zijn van toepassing op banden bestemd voor montage op voertuigen die voor het eerst zijn gebruikt op of na 1 oktober 1980.

2.

De voorschriften van bijlage V zijn niet van toepassing op:

  1. banden van de snelheidscategorie onder 80 km/h;

  2. banden met een nominale velgdiameter kleiner of gelijk aan 254 mm (ofwel code 10), of groter of gelijk aan 635 mm (ofwel code 25);

  3. reservebanden voor tijdelijk gebruik van het T-type, zoals omschreven in 2.3.6 van bijlage II bij deze richtlijn;

  4. banden die uitsluitend zijn ontworpen voor montage op voertuigen die voor de eerste keer werden geregistreerd vóór 1 oktober 1980.

Artikel 2

1.

De lidstaten verlenen de EG-typegoedkeuring onder de in bijlage I vastgestelde voorwaarden voor alle bandtypes die voldoen aan de in bijlage II vermelde voorschriften en kennen hieraan een goedkeuringsnummer toe, als aangegeven in bijlage I.

2.

De lidstaten verlenen de EG-typegoedkeuring onder de in bijlage I vastgestelde voorwaarden voor alle bandtypes die voldoen aan de in bijlage V vermelde voorschriften en kennen hieraan een goedkeuringsnummer toe, als aangegeven in bijlage I.

3.

De lidstaten verlenen de EG-typegoedkeuring voor voertuigen wat de banden betreft onder de in bijlage III vastgestelde voorwaarden voorzover die banden (eventueel met inbegrip van de reserveband) voldoen aan de in bijlage II vermelde voorschriften alsmede aan de in bijlage IV vermelde voorschriften betreffende voertuigen en kennen hieraan een goedkeuringsnummer toe, als aangegeven in bijlage III.

Artikel 3

De goedkeuringsinstantie van iedere Lid-Staat zendt binnen een maand na het verlenen of weigeren van een EG-typegoedkeuring voor een onderdeel (band) of een voertuig de andere Lid-Staten een afschrift van het desbetreffende certificaat, waarvan in de aanhangsels van de bijlagen I en III modellen zijn opgenomen, en op verzoek het keuringsrapport voor elk goedgekeurd type band.

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 10 bis

Artikel 11

Artikel 12

LIJST VAN BIJLAGEN

BIJLAGE IADMINISTRATIEVE BEPALINGEN VOOR DE EG-TYPEGOEDKEURING VAN BANDEN

Aanhangsel 1INLICHTINGENFORMULIER nr. … BETREFFENDE DE EG-TYPEGOEDKEURING VOOR EEN TYPE BAND(bijlage II van Richtlijn 92/23/EEG)

Aanhangsel 2EG-TYPEGOEDKEURINGSFORMULIER(banden)MODEL(maximumformaat: A4 (210 mm × 297 mm))

Aanhangsel 3

Aanhangsel 4

BIJLAGE IIEISEN VOOR DE BANDEN

Aanhangsel 1Verklarende figuur(zie bijlage II, punten 2 en 6.1)

Aanhangsel 2LIJST VAN BELASTINGSINDICES (LOADINDEXES) (LI) EN OVEREENKOMSTIGE MAXIMUMMASSA DIE KAN WORDEN GEDRAGEN (KG)(zie bijlage II, punt 2.28)

Aanhangsel 3DE OPSCHRIFTEN OP DE BAND(zie bijlage II, punt 3.2)

Aanhangsel 4VERBAND TUSSEN DE SPANNINGSINDEX EN DE EENHEDEN VAN SPANNING(zie bijlage II, aanhangsel 7, deel B, punt 1.3)

Aanhangsel 5MEETVELG, TOTALE DIAMETER EN SECTIEBREEDTE VAN BANDEN MET BEPAALDE MAATAANDUIDINGEN(zie bijlage 2, punten 6.1.1.2 en 6.1.2.2)

Aanhangsel 6MEETMETHODE VOOR BANDMATEN(zie bijlage II, punt 6.1.3)

Aanhangsel 7WERKWIJZE VOOR BELASTING/SNELHEIDPROEVEN (14) (zie bijlage II, punt 6.2)

Aanhangsel 8SNELHEIDSAFHANKELIJKE VARIATIE IN DRAAGVERMOGEN

BIJLAGE IIIADMINISTRATIEVE BEPALINGEN VOOR DE GOEDKEURING VAN VOERTUIGEN WAT DE MONTAGE VAN BANDEN BETREFT

Aanhangsel 1INLICHTINGENFORMULIER Nr. …OVEREENKOMSTIG BIJLAGE I VAN RICHTLIJN 70/156/EEG VAN DE RAAD BETREFFENDE DE EG-TYPEGOEDKEURING VAN EEN VOERTUIGTYPE WAT DE MONTAGE VAN BANDEN ERVAN BETREFT(RICHTLIJN 92/23/EEG)

Aanhangsel 2MODEL(maximum formaat: A4 (210 × 297 mm))EG-TYPEGOEDKEURINGSCERTIFICAAT(Voertuig)

BIJLAGE IVEISEN VOOR VOERTUIGEN MET BETREKKING TOT DE MONTAGE VAN BANDEN

BIJLAGE VROLGELUIDEMISSIE

Aanhangsel 1TESTMETHODE VOOR HET ROLGELUIDEMISSIENIVEAU, UITLOOPMETHODE

Aanhangsel 2KEURINGSRAPPORT

BIJLAGE VISPECIFICATIES VAN DE PROEFBAAN