Home

Richtlijn 92/57/EEG van de Raad van 24 juni 1992 betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid voor tijdelijke en mobiele bouwplaatsen (achtste bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG)

Richtlijn 92/57/EEG van de Raad van 24 juni 1992 betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid voor tijdelijke en mobiele bouwplaatsen (achtste bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 118 A,

Gezien het na raadpleging van het Raadgevend Comité voor de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats ingediende voorstel van de Commissie(1),

In samenwerking met het Europese Parlement(2),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité(3),

  1. Overwegende dat in artikel 118 A van het Verdrag wordt bepaald dat de Raad door middel van richtlijnen minimumvoorschriften vaststelt om de verbetering van met name het arbeidsmilieu te bevorderen, ten einde een betere bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de weknemers te waarborgen;

  2. Overwegende dat volgens dit artikel in deze richtlijn wordt vermeden zodanige administratieve, financiële en juridische verplichtingen op te leggen dat zij oprichting en ontwikkeling van kleine en middelgrote ondernemingen zouden kunnen hinderen;

  3. Overwegende dat in de mededeling van de Commissie over haar programma inzake de veiligheid, de hygiëne en de gezondheid op het werk(4) de aanneming van een richtlijn ter waarborging van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op tijdelijke en mobiele bouwplaatsen wordt aangekondigd;

  4. Overwegende dat de Raad in zijn resolutie van 21 december 1987 betreffende de veiligheid, de hygiëne en de gezondheid op de arbeidsplaats(5) akte heeft genomen van het voornemen van de Commissie hem op korte termijn minimumvoorschriften voor te leggen met betrekking tot tijdelijke en mobiele bouwplaatsen;

  5. Overwegende dat de tijdelijke en de mobiele bouwplaatsen een sector vormen waar de werknemers aan bijzonder grote risico's blootstaan;

  6. Overwegende dat inadequate bouwkundige en/of organisatorische keuzen of een slechte planning van de werken bij de opzet van het project een rol spelen in meer dan de helft van de arbeidsongevallen op de bouwplaatsen in de Gemeenschap;

  7. Overwegende dat in iedere Lid-Staat de ter zake van de veiligheid en de gezondheid op het werk bevoegde autoriteiten reeds vóór de aanvang van de werken op de hoogte moeten worden gebracht van de uitvoering van werken waarvan de omvang een bepaalde drempel overschrijdt;

  8. Overwegende dat bij de uitvoering van een bouwwerk een gebrek aan coördinatie, met name als gevolg van de gelijktijdige of achtereenvolgende aanwezigheid van verschillende ondernemingen op dezelfde tijdelijke of dezelfde mobiele bouwplaats, een groot aantal arbeidsongevallen tot gevolg kan hebben;

  9. Overwegende dat derhalve een verbetering van de coördinatie tussen de verschillende betrokkenen reeds vanaf het uitwerken van het ontwerp, maar eveneens tijdens de uitvoering daarvan noodzakelijk blijkt;

  10. Overwegende dat het naleven van de minimumvoorschriften die een grotere mate van veiligheid en gezondheid op de tijdelijke en de mobiele bouwplaatsen kunnen garanderen, voor het waarborgen van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers een vereiste is;

  11. Overwegende voorts dat zelfstandigen en werkgevers, wanneer zij zelf beroepsactiviteiten uitoefenen op een tijdelijke of een mobiele bouwplaats, daardoor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers in gevaar kunnen brengen;

  12. Overwegende bijgevolg dat de werkingssfeer van enkele desbetreffende bepalingen van Richtlijn 89/655/EEG van de Raad van 30 november 1989 betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid bij het gebruik door werknemers van arbeidsmiddelen op de arbeidsplaats (tweede bijzondere richtlijn)(6) en van Richtlijn 89/656/EEG van de Raad van 30 november 1989 betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid voor het gebruik op het werk van persoonlijke beschermingsmiddelen door de werknemers (derde bijzondere richtlijn)(7) ook zelfstandigen en werkgevers die zelf beroepsactiviteiten uitoefenen op de bouwplaats moet bestrijken;

  13. Overwegende dat deze richtlijn een bijzondere richtlijn is in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk(8); dat dientengevolge, onverminderd dwingender en/of specifieke bepalingen van de onderhavige richtlijn, de bepalingen van Richtlijn 89/391/EEG ten volle voor tijdelijke en voor mobiele bouwplaatsen gelden;

  14. Overwegende dat de onderhavige richtlijn een concreet element vormt in het kader van de verwezenlijking van de sociale dimensie van de interne markt, in het bijzonder op het gebied bedoeld in Richtlijn 89/106/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lid-Staten inzake voor de bouw bestemde produkten(9) en op het gebied bedoeld in Richtlijn 89/440/EEG van de Raad van 18 juli 1989, tot wijziging van Richtlijn 71/305/EEG betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken(10);

  15. Overwegende dat het Raadgevend Comité voor de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats krachtens Besluit 74/325/EEG(11) door de Commissie wordt geraadpleegd voor het uitwerken van voorstellen op dit gebied,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1 Doel

1.

In deze richtlijn, die de achtste bijzondere richtlijn is in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG, worden minimumvoorschriften vastgesteld inzake veiligheid en gezondheid voor tijdelijke en mobiele bouwplaatsen als gedefinieerd in artikel 2, onder a).

2.

Deze richtlijn is niet van toepassing op boor- en winningswerkzaamheden in de winningsindustrieën in de zin van artikel 1, lid 2, van Besluit 74/326/EEG van de Raad van 27 juni 1974 houdende uitbreiding van de bevoegdheden van het Permanent Orgaan voor de veiligheid en de gezondheidsvoorwaarden in de steenkolenmijnen tot alle winningsindustrieën(12).

3.

Richtlijn 89/391/EEG geldt ten volle voor het gehele in lid 1 bedoelde terrein, onverminderd de meer dwingende en/of specifieke bepalingen die in de onderhavige richtlijn zijn opgenomen.

Artikel 2 Definities

In de zin van deze richtlijn wordt verstaan onder:

  1. tijdelijke of mobiele bouwplaatsen, hierna te noemen „bouwplaatsen”: alle bouwplaatsen waar civieltechnische werken of bouwwerken worden uitgevoerd, waarvan de niet volledige lijst in bijlage I is opgenomen;

  2. opdrachtgever: iedere natuurlijke of rechtspersoon voor wiens rekening een bouwwerk wordt verwezenlijkt;

  3. bouwdirectie: iedere natuurlijke of rechtspersoon die voor rekening van de opdrachtgever zorg draagt voor het ontwerp en/of de uitvoering en/of het toezicht op de uitvoering van het bouwwerk;

  4. zelfstandige: iedere persoon anders dan die bedoeld in artikel 3, onder a) en b), van Richtlijn 89/391/EEG, wiens beroepsactiviteit bijdraagt aan de verwezenlijking van het bouwwerk;

  5. coördinator inzake veiligheid en gezondheid tijdens de uitwerkingssfase van het ontwerp van het bouwwerk: iedere natuurlijke of rechtspersoon die door de opdrachtgever en/of de bouwdirectie ermee belast is om tijdens de uitwerkingsfase van het ontwerp van het bouwwerk de in artikel 5 bedoelde taken te vervullen;

  6. coördinator inzake veiligheid en gezondheid tijdens de verwezenlijking van het bouwwerk: iedere natuurlijke of rechtspersoon die door de opdrachtgever en/of de bouwdirectie ermee belast is om tijdens de verwezenlijking van het bouwwerk de in artikel 6 bedoelde taken te vervullen.

Artikel 3 Coördinatoren — veiligheids- en gezondheidsplan — voorafgaande kennisgeving

1.

De opdrachtgever of de bouwdirectie stelt een of meer coördinatoren inzake veiligheid en gezondheid, als omschreven in artikel 2, onder e) en f), aan voor een bouwplaats waarop verscheidene ondernemingen werkzaam zullen zijn.

2.

De opdrachtgever of de bouwdirectie ziet erop toe dat er, vóór de opening van de bouwplaats, een veiligheids- en gezondheidsplan overeenkomstig artikel 5, onder b), wordt opgesteld.

De Lid-Staten mogen na overleg met de sociale partners afwijken van de eerste alinea, tenzij het gaat om:

  • in bijlage II genoemde werken die bijzondere gevaren meebrengen, of

  • werken waarvoor uit hoofde van lid 3 van dit artikel een voorafgaande kennisgeving vereist is.

3.

De opdrachtgever of de bouwdirectie doet een overeenkomstig bijlage III opgestelde voorafgaande kennisgeving vóór de aanvang van de werkzaamheden aan de bevoegde autoriteiten toekomen in het geval van bouwplaatsen,

  • waar de vermoedelijke duur van de werkzaamheden langer dan 30 werkdagen is en waar meer dan 20 werknemers tegelijkertijd aan het werk zijn, of

  • waarvan de vermoedelijke duur langer dan 500 mandagen is.

De voorafgaande kennisgeving moet zichtbaar op de bouwplaats worden aangeplakt en zo nodig worden bijgewerkt.

Artikel 4 Uitwerking van het ontwerp van het bouwwerk: algemene principes

In de ontwerp-, studie- en uitwerkingsfasen van het ontwerp van het bouwwerk worden de algemene preventieprincipes inzake veiligheid en gezondheid, als vermeld in Richtlijn 89/391/EEG, door de bouwdirectie en in voorkomend geval door de opdrachtgever in acht genomen en wel met name:

  • bij de bouwkundige, technische en/of organisatorische keuzen in verband met de planning van de verschillende werken of werkfasen die tegelijkertijd of na elkaar plaatsvinden;

  • bij de raming van de duur van de verwezenlijking van deze verschillende werken of werkfasen.

Telkens wanneer zulks nodig blijkt, wordt tevens rekening gehouden met veiligheids- en gezondheidsplannen en dossiers die zijn opgesteld overeenkomstig artikel 5, onder b) of c), dan wel aangepast overeenkomstig artikel 6, onder c).

Artikel 5 Uitwerking van het ontwerp van het bouwwerk: taken van de coördinatoren

Artikel 6 Verwezenlijking van het bouwwerk: taken van de coördinatoren

Artikel 7 Verantwoordelijkheden van bouwdirecties, opdrachtgevers en werkgevers

Artikel 8 Tenuitvoerlegging van artikel 6 van Richtlijn 89/391/EEG

Artikel 9 Verplichtingen van de werkgevers

Artikel 10 Verplichtingen van andere groepen personen

Artikel 11 Voorlichting van de werknemers

Artikel 12 Raadpleging en deelneming van de werknemers

Artikel 13 Aanpassing van de bijlagen

Artikel 14 Slotbepalingen

Artikel 15

BIJLAGE I

BIJLAGE II

BIJLAGE III

BIJLAGE IV