Home

Richtlijn 93/119/EG van de Raad van 22 december 1993 inzake de bescherming van dieren bij het slachten of doden

Richtlijn 93/119/EG van de Raad van 22 december 1993 inzake de bescherming van dieren bij het slachten of doden

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 43,

Gezien het voorstel van de Commissie(1),

Gezien het advies van het Europees Parlement(2),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité(3),

  1. Overwegende dat bij Richtlijn 74/577/EEG van de Raad(4) voorschriften zijn vastgesteld betreffende de verdoving van dieren vóór het slachten;

  2. Overwegende dat bij Besluit 88/306/EEG van de Raad(5) het Europees Verdrag inzake de bescherming van slachtdieren namens de Gemeenschap is goedgekeurd; dat het Verdrag een ruimere werkingssfeer heeft dan de huidige communautaire bepalingen op dit gebied;

  3. Overwegende dat de nationale wetgevingen inzake de bescherming van dieren bij het slachten of doden consequenties hebben voor de situatie op het gebied van de mededinging en derhalve ook voor het functioneren van de gemeenschappelijke markt voor landbouwprodukten;

  4. Overwegende dat derhalve gemeenschappelijke minimumnormen voor de bescherming van dieren bij het slachten of doden moeten worden vastgesteld om een rationele ontwikkeling van de produktie te garanderen en de voltooiing van de interne markt voor dieren en dierlijke produkten te vergemakkelijken;

  5. Overwegende dat dieren tijdens het slachten of doden alle vermijdbare pijn of vermijdbaar lijden moet worden bespaard;

  6. Overwegende dat het echter nodig is technische en wetenschappelijke experimenten toe te laten en rekening te houden met de speciale vereisten ten behoeve van bepaalde religieuze riten;

  7. Overwegende dat de bepalingen ook voldoende bescherming moeten bieden voor dieren die worden geslacht of gedood, maar die niet onder het Europees Verdrag inzake de bescherming van slachtdieren vallen;

  8. Overwegende dat in de aan de slotakte van het Verdrag betreffende de Europese Unie gehechte verklaring betreffende de bescherming van dieren, de Conferentie het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de Lid-Staten verzoekt bij de opstelling en de tenuitvoerlegging van de communautaire wetgeving inzake het gemeenschappelijk landbouwbeleid ten volle rekening te houden met de vereisten inzake het welzijn van dieren;

  9. Overwegende dat het communautaire optreden ter zake moet voldoen aan de eisen die voortvloeien uit het in artikel 3B van het Verdrag opgenomen subsidiariteitsbeginsel;

  10. Overwegende dat Richtlijn 74/577/EEG dient te worden ingetrokken,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I Algemene bepalingen

Artikel 1

1.

Deze richtlijn is van toepassing op het verplaatsen, onderbrengen, fixeren, bedwelmen, slachten en doden van dieren die worden gefokt en gehouden voor het verkrijgen van vlees, huiden, pelzen of andere produkten en op de procedures voor het doden in geval van bestrijding van besmettelijke ziekten.

2.

Deze richtlijn is niet van toepassing op:

  • onder de supervisie van de bevoegde autoriteit uitgevoerde technische of wetenschappelijke experimenten met betrekking tot de in lid 1 genoemde procedures,

  • dieren die gedood worden tijdens culturele of sportieve evenementen,

  • vrij wild dat overeenkomstig artikel 3 van Richtlijn 92/45/EEG wordt gedood.

Artikel 2

In deze richtlijn wordt verstaan onder:

  1. slachthuis: elke inrichting of installatie, met inbegrip van voorzieningen voor het verplaatsen of onderbrengen van dieren, die wordt gebruikt voor het commercieel slachten van de in artikel 5, lid 1, genoemde dieren;

  2. verplaatsen: het uitladen van dieren of het drijven van dieren van de bij het slachthuis behorende losplaatsen, stallen of hokken naar de lokalen of plaatsen waar zij zullen worden geslacht;

  3. onderbrengen: het houden en in voorkomend geval het op passende wijze verzorgen (water, voeder, rust) van dieren in door een slachthuis gebruikte stallen, hokken, overdekte plaatsen of weiden, voordat zij worden geslacht;

  4. fixeren: het toepassen op een dier van iedere methode die erop is gericht de bewegingen van het dier te beperken ten einde het doeltreffend bedwelmen of doden te vergemakkelijken;

  5. bedwelmen: iedere methode die, bij toepassing op een dier, dit dier onmiddellijk brengt in een staat van bewusteloosheid die aanhoudt totdat de dood is ingetreden;

  6. doden: iedere methode die resulteert in de dood van een dier;

  7. slachten: het doden van een dier door verbloeding;

  8. bevoegde autoriteit: de voor het verrichten van veterinaire controles bevoegde centrale autoriteit van een Lid-Staat of een autoriteit waaraan zij deze bevoegdheid heeft overgedragen.

    De religieuze instantie van de Lid-Staat waarvoor slachtingen worden verricht is evenwel bevoegd voor de toepassing van en het toezicht op de specifieke bepalingen die gelden voor het slachten volgens de methoden die vereist zijn voor bepaalde religieuze riten. Voor de toepassing van genoemde bepalingen werkt deze autoriteit onder de verantwoordelijkheid van de officiële dierenarts als omschreven in artikel 2 van Richtlijn 64/433/EEG.

Artikel 3

Bij het verplaatsen, onderbrengen, fixeren, bedwelmen, slachten en doden moet ervoor worden gezorgd dat de dieren elke vermijdbare opwinding of pijn of elk vermijdbaar lijden wordt bespaard.

HOOFDSTUK II Vereisten inzake slachthuizen

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

HOOFDSTUK III Het slachten en doden buiten slachthuizen

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

HOOFDSTUK IV Slotbepalingen

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 18

Artikel 19

BIJLAGE AVOORSCHRIFTEN VOOR HET VERPLAATSEN EN ONDERBRENGEN VAN DIEREN IN SLACHTHUIZEN

BIJLAGE BHET FIXEREN VÓÓR HET BEDWELMEN, SLACHTEN OF DODEN

BIJLAGE CHET BEDWELMEN EN DODEN VAN ANDERE DAN PELSDIEREN

BIJLAGE DHET VERBLOEDEN VAN DE DIEREN

BIJLAGE EHET DODEN VAN DIEREN IN HET KADER VAN DE BESTRIJDING VAN DIERZIEKTEN

BIJLAGE FHET DODEN VAN PELSDIEREN

BIJLAGE GHET DODEN VAN KUIKENS EN EMBRYO'S DIE IN BROEDERIJEN OVERTOLLIG ZIJN EN DIE MOETEN WORDEN VERWIJDERD