In de zin van deze verordening wordt verstaan onder:
- — „delen van rijwielen” :
- delen van rijwielen en toebehoren van de GN-codes 8714 91 10 tot en met 8714 99 90;
- — „uitgebreid recht” :
- het bij Verordening (EEG) nr. 2474/93 ingestelde antidumpingrecht, zoals uitgebreid bij artikel 2 van Verordening (EG) nr. 71/97 (de referentieverordening), en zoals gehandhaafd bij daaraanvolgende verordeningen;
- — „hoofdbestanddelen van rijwielen” :
- de in artikel 1 van de referentieverordening omschreven delen van rijwielen;
- — „assemblageverrichting” :
- een verrichting waarbij hoofdbestanddelen van rijwielen voor het assembleren of het afwerken van rijwielen of delen van rijwielen worden ingebracht;
- — „aanvraag” :
- elk verzoek van een assemblageverrichtingen uitvoerende partij, dat ingevolge artikel 3 op het van de Commissie verkrijgen van een goedkeuring voor vrijstelling is gericht;
- — „onderzochte partij” :
- een assemblageverrichtingen uitvoerende partij ten aanzien waarvan ingevolge artikel 4, lid 5, of artikel 11, lid 1, een onderzoek is ingeleid, en
- — „vrijgestelde partij” :
- elke partij waarvan is gebleken dat haar assemblageverrichting buiten de werkingssfeer van artikel 13, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad(1) valt en waaraan ingevolge artikel 7 dan wel artikel 12 van de onderhavige verordening vrijstelling is verleend;
- — „assemblagebedrijf” :
- een partij die assemblageverrichtingen uitvoert;
- — „de corrigerende werking van het recht wordt ondermijnd” :
- in de zin van artikel 13, lid 2, punt c), van Verordening (EU) 2016/1036, wat de hoeveelheden betreft, wanneer de verkoop van producten die het resultaat zijn van de assemblageverrichtingen, maandelijks meer dan 299 rijwielen of 299 eenheden van eenzelfde soort hoofdbestanddelen van rijwielen bedraagt.