Verordening (EG) nr. 936/97 van de Commissie van 27 mei 1997 betreffende de opening en de wijze van beheer van tariefcontingenten voor vers, gekoeld of bevroren rundvlees van hoge kwaliteit en voor bevroren buffelvlees
Verordening (EG) nr. 936/97 van de Commissie van 27 mei 1997 betreffende de opening en de wijze van beheer van tariefcontingenten voor vers, gekoeld of bevroren rundvlees van hoge kwaliteit en voor bevroren buffelvlees
1997R0936 — NL — 13.03.2006 — 007.001
Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen
VERORDENING (EG) Nr. 936/97 VAN DE COMMISSIE van 27 mei 1997 (PB L 137, 28.5.1997, p.10) |
Gewijzigd bij:
VERORDENING (EG) Nr. 936/97 VAN DE COMMISSIE
van 27 mei 1997
betreffende de opening en de wijze van beheer van tariefcontingenten voor vers, gekoeld of bevroren rundvlees van hoge kwaliteit en voor bevroren buffelvlees
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1095/96 van de Raad van 18 juni 1996 betreffende de tenuitvoerlegging van de concessies in de lijst CXL die is opgesteld naar aanleiding van de voltooiing van de onderhandelingen in het kader van artikel XXIV, lid 6, van de GATT (1), en met name op artikel 1, lid 1,
Overwegende dat de Gemeenschap krachtens de Overeenkomst in het kader van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguay-Ronde de verplichting op zich heeft genomen om voor vers, gekoeld of bevroren rundvlees van hoge kwaliteit en voor bevroren buffelvlees tariefcontingenten van respectievelijk 58 100 en 2 250 ton per jaar te openen; dat deze meerjarige contingenten voor telkens op 1 juli beginnende perioden van twaalf maanden moeten worden geopend en de betrokken uitvoeringsbepalingen moeten worden vastgesteld;
Overwegende dat de exporterende derde landen zich ertoe hebben verbonden om echtheidscertificaten voor deze producten af te geven, waarmee de oorsprong van de producten wordt gewaarborgd; dat het model en de gebruikswijze van deze certificaten moeten worden vastgesteld; dat het echtheidscertificaat moet worden afgegeven door een instantie in een derde land die de nodige garanties moet bieden voor de correcte toepassing van de betrokken regeling;
Overwegende dat moet worden voorgeschreven dat de regeling wordt beheerd door middel van invoercertificaten; dat te dien einde met name voorschriften moeten worden vastgesteld betreffende de indiening van de aanvragen en moet worden bepaald welke gegevens de aanvragen en de certificaten moeten bevatten, waarbij eventueel wordt afgeweken van sommige bepalingen van Verordening (EEG) nr. 3719/88 van de Commissie van 16 november 1988 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten (2), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2350/96 (3), en van Verordening (EG) nr. 1445/95 van de Commissie van 26 juni 1995 houdende uitvoeringsbepalingen voor de invoer- en uitvoercertificatenregeling in de sector rundvlees en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2377/80 (4), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 266/97 (5);
Overwegende dat met het oog op een goed beheer van de invoer van dat vlees moet worden bepaald dat in voorkomend geval de invoercertificaten pas na verificatie van met name de vermeldingen op het echtheidscertificaat worden afgegeven;
Overwegende dat de ervaring leert dat de importeurs de bevoegde instanties die de invoercertificaten hebben afgegeven, niet altijd in kennis stellen van de hoeveelheid en de oorsprong van het in het kader van het betrokken contingent ingevoerde vlees; dat die gegevens belangrijk zijn voor de evaluatie van de marktsituatie; dat derhalve een zekerheid inzake de inachtneming van de betrokken mededelingsplicht moet worden ingesteld;
Overwegende dat de lidstaten de gegevens over de betrokken invoer moeten meedelen;
Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor rundvlees,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Voor periodes gaande van 1 juli van een jaar tot en met 30 juni van het daaropvolgende jaar, die hierna „jaar van invoer” worden genoemd, worden de volgende tariefcontingenten geopend:
—►M13 60 250 ton ◄ rundvlees van hoge kwaliteit, vers, gekoeld of bevroren, van de GN-codes 0201 en 0202, alsmede de producten van de GN-codes 0206 10 95 en 0206 29 91. Dit contingent heeft volgnummer 09.4002.
—2 250 ton bevroren buffelvlees zonder been van GN-code 0202 30 90, uitgedrukt in vlees zonder been. Dit contingent heeft volgnummer 09.4001.
Voor de afboeking op dit contingent komt 100 kg vlees met been overeen met 77 kg vlees zonder been.
Voor het jaar van invoer 2005/2006 bedraagt het totaal van de tariefcontingenten evenwel 59 675 ton.
2. In het kader van deze verordening wordt als bevroren vlees aangemerkt: vlees dat in bevroren toestand in het douanegebied van de Gemeenschap wordt binnengebracht met een inwendige temperatuur van ten hoogste −12 oC.
3. In het kader van de in lid 1 bedoelde contingenten wordt het ad-valoremrecht vastgesteld op 20 %.
Artikel 2
Het tariefcontingent voor rundvlees, vers, gekoeld of bevroren, als bedoeld in artikel 1, lid 1, eerste streepje, wordt als volgt verdeeld:
a)28 000 ton uitgebeend vlees van de GN-codes 0201 30 en 0206 10 95 dat aan de volgende omschrijving voldoet:
„Deelstukken van rundvlees afkomstig van uitsluitend op grasland gehouden runderen, van 22 tot 24 maanden oud, met twee blijvende snijtanden en met een levend gewicht van niet meer dan 460 kg bij de slacht; deze deelstukken moeten van bijzondere of goede kwaliteit zijn, speciale deelstukken van runderen genoemd, en zij moeten als „special boxed beef” in kartonnen dozen zijn verpakt; deze deelstukken mogen het merkteken „sc” (special cuts) dragen.”
.Voor het jaar van invoer 2002/2003 bedraagt het tariefcontingent echter 38 000 ton, waarvan 10 000 ton, uitgedrukt in productgewicht, onder de GN-codes 0201 30 00, 0202 30 90, 0206 10 95 en 0206 29 91 valt;
b)►M13 7 150 ton ◄ , uitgedrukt in gewicht van het product, vlees van de GN-codes 0201 20 90, 0201 30, 0202 20 90, 0202 30, 0206 10 95 en 0206 29 91 dat aan de volgende omschrijving voldoet:
Geselecteerde deelstukken die zijn verkregen van geslachte ossen of vaarzen die zijn ingedeeld bij een van de volgende door de Australische organisatie AUS-MEAT gedefinieerde officiële categorieën: „Y”, „YS”, „YG”, „YGS”, „YP” en „YPS”. De kleur van het rundvlees moet in overeenstemming zijn met de referentienormen van AUS-MEAT voor de vleeskleur 1 B tot en met 4, de kleur van het vet met de referentienormen van AUS-MEAT voor de vetkleur 0 tot en met 4 en de vetbedekking (gemeten op het P8-punt) met de door AUS-MEAT bepaalde vetklassen 2 tot en met 5.
De deelstukken moeten worden geëtiketteerd overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad (6).
Aan de gegevens op het etiket mag de vermelding „Rundvlees van hoge kwaliteit” worden toegevoegd.
Voor het jaar van invoer 2005/2006 bedraagt het tariefcontingent evenwel 7 075 ton, uitgedrukt in gewicht van het product, vlees van de in de eerste alinea genoemde GN-codes dat voldoet aan de in de tweede, derde en vierde alinea gestelde eisen
;c)6 300 ton uitgebeend vlees van de GN-codes 0201 30, 0202 30 90, 0206 10 95 en 0206 29 91 dat aan de volgende omschrijving voldoet:
„Deelstukken van rundvlees afkomstig van uitsluitend op grasland gehouden runderen met een levend gewicht van niet meer dan 460 kg bij de slacht; deze deelstukken moeten van bijzondere of goede kwaliteit zijn, speciale deelstukken van runderen genoemd, en zij moeten als „special boxed beef” in kartonnen dozen verpakt zijn; deze deelstukken mogen het merkteken „sc” (special cuts) dragen.”
;d)5 000 ton uitgebeend vlees van de GN-codes 0201 30, 0202 30 90, 0206 10 95 en 0206 29 91, dat aan de volgende omschrijving voldoet:
„Deelstukken van rundvlees afkomstig van uitsluitend op grasland gehouden jonge ossen (novilhos) of vaarzen (novilhas), van 20 tot 24 maanden oud, waarvan het gebit zich bevindt in een ontwikkelingsstadium variërend van het uitvallen van de snijtanden van het melkgebit tot maximaal vier blijvende snijtanden; deze deelstukken moeten goed ontwikkeld zijn en moeten voldoen aan de volgende normen van het indelingsschema voor geslachte runderen:
vlees van in klasse B of R ingedeelde geslachte dieren met ronde tot rechte profielen en van vetklasse 2 of 3; deze deelstukken, voorzien van het merkteken „sc” (special cuts) of een etiket „sc” (special cuts) ten bewijze van hun hoge kwaliteit, moeten verpakt zijn in kartonnen dozen waarop de vermelding „kwaliteitsvlees” is aangebracht.”;
e)►M12 1 300 ton ◄ , uitgedrukt in gewicht van het product, vlees van de GN-codes 0201 20 90, 0201 30, 0202 20 90, 0202 30, 0206 10 95 en 0206 29 91 dat aan de volgende omschrijving voldoet:
„Geselecteerde deelstukken van gekoeld of bevroren vlees afkomstig van uitsluitend op grasland gehouden runderen met niet meer dan vier blijvende snijtanden „in wear”, met een karkasgewicht van niet meer dan 325 kg en van compacte bouw, met goed ogend vlees van heldere, uniforme kleur en met een bijpassende maar niet overdreven vetbedekking. Alle deelstukken moeten vacuüm worden verpakt en gecertificeerd zijn als kwaliteitsrundvlees.”
.Voor het jaar van invoer 2005/2006 bedraagt het tariefcontingent evenwel 800 ton, uitgedrukt in gewicht van het product, vlees van de in de eerste alinea vermelde GN-codes dat voldoet aan de in de tweede alinea opgenomen omschrijving;
f)11 500 ton vlees, uitgedrukt in productgewicht, van de GN-codes 0201, 0202, 0206 10 95 en 0206 29 91 dat aan de volgende omschrijving voldoet:„Hele geslachte dieren of delen daarvan, van runderen van minder dan 30 maanden oud, die gedurende ten minste 100 dagen zijn gevoerd met een evenwichtig samengesteld krachtvoerrantsoen dat ten minste 70 % graan bevat en met een totaalgewicht van ten minste 20 „pounds” per dag. Vlees dat door hetUnited States Department of Agriculture (USDA) is ingedeeld als „choice” of „prime” voldoet automatisch aan deze omschrijving. Het vlees dat volgens de normen van het voedselinspectiebureau van de regering van Canada is ingedeeld in de categorieën Canada A, Canada AA, Canada AAA, Canada Choice en Canada Prime, A1, A2 en A3, voldoet eveneens aan deze omschrijving.”;
g)1 000 ton uitgebeend vlees van de GN-codes 0201 30 00 en 0202 30 90, dat aan de volgende omschrijving voldoet:
„Runderhaas (lomito), dunne lende en/of Cube Roll (lomo), dikke lende (rabadilla), bovenbil (carnaza negra), verkregen van geselecteerde gekruiste dieren met minder dan 50 % zeboerassen die uitsluitend zijn gevoed met weidegras en hooi. De geslachte dieren moeten ►M9 ossen ◄ of vaarzen zijn die tot categorie „V” van de Vacuno-indeling voor runderen behoren en een geslacht gewicht van niet meer dan 260 kilogram hebben.
De deelstukken moeten worden geëtiketteerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad (7). De vermelding high quality beef mag aan de gegevens in het etiket worden toegevoegd.”.
Artikel 3
1. Bij invoer van het in artikel 2, onder f), bedoelde vlees, moeten, wanneer het in het vrije verkeer wordt gebracht, de volgende documenten worden overgelegd:
—een overeenkomstig de artikelen 4 en 5 afgegeven invoercertificaat, en
—een overeenkomstig artikel 6 afgegeven echtheidscertificaat.
2. De in lid 1 bedoelde invoercertificaten worden maandelijks afgegeven. De hoeveelheid die per maand van elk jaar van invoer beschikbaar is, bedraagt één twaalfde van de in artikel 2, onder f), bedoelde totale hoeveelheid, vermeerderd met de van de overige maanden overblijvende hoeveelheid als bedoeld in artikel 5, lid 3.
Artikel 4
Om op het in artikel 3 bedoelde invoercertificaat aanspraak te kunnen maken,
a)moet de aanvrager van het certificaat een natuurlijke of rechtspersoon zijn die op het moment van de indiening van de aanvraag sedert minstens twaalf maanden op het gebied van de rundvleeshandel tussen de lidstaten of met derde landen werkzaam is en in het BTW-register van een lidstaat is ingeschreven;
b)moet de certificaataanvraag betrekking hebben op een totale hoeveelheid die overeenkomt met maximaal de hoeveelheid die beschikbaar is voor de maand waarin de certificaataanvraag wordt ingediend;
c)moet in vak 8 van de certificaataanvraag en het certificaat het land van oorsprong worden vermeld; het certificaat verplicht tot invoer uit het aangegeven land;
d)moet in vak 20 van de certificaataanvraag en het certificaat één van de volgende vermeldingen worden aangebracht:
—Carne de vacuno de alta calidad [Reglamento (CE) no 936/97]
—Vysoce jakostní hovězí/telecí maso (nařízení (ES) č. 936/97)
—Oksekød af høj kvalitet (forordning (EF) nr. 936/97)
—Qualitätsrindfleisch (Verordnung (EG) Nr. 936/97)
—Kõrgekvaliteediline veiseliha/vasikaliha (määrus (EÜ) nr 936/97)
—Βόειο κρέας εκλεκτής ποιότητας [κανονισμός (ΕΚ) αριθ. 936/97]
—High-quality beef/veal (Regulation (EC) No 936/97)
—Viande bovine de haute qualité [règlement (CE) no 936/97]
—Carni bovine di alta qualità [regolamento (CE) n. 936/97]
—Augstākā labuma liellopu/teļa gaļa (Regula (EK) Nr. 936/97)
—Aukštos kokybės jautiena ir (arba) veršiena (Reglamentas (EB) Nr. 936/97)
—Kiváló minőségű marha-/borjúhús (936/97/EK rendelet)
—Kwalita għolja ta’ ċanga/vitella (Regolament (KE) Nru 936/97)
—Rundvlees van hoge kwaliteit (Verordening (EG) nr. 936/97)
—Wołowina/cielęcina wysokiej jakości (Rozporządzenie (WE) nr 936/97)
—Carne de bovino de alta qualidade [Regulamento (CE) n.o 936/97]
—Vysoko kvalitné hovädzie/teľacie mäso (Nariadenie (ES) č. 936/97)
—Visokokakovostno goveje/telečje meso (Uredba (ES) št. 936/97)
—Korkealaatuista naudanlihaa (asetus (EY) N:o 936/97)
—Nötkött av hög kvalitet (förordning (EG) nr 936/97).
Artikel 5
1. De in artikel 4 bedoelde certificaataanvraag moet in de eerste vijf dagen van elke maand van elk jaar van invoer worden ingediend bij de bevoegde instanties in de lidstaat waar de aanvrager in een BTW-register is ingeschreven. Wanneer dezelfde belanghebbende meer dan één aanvraag indient, wordt geen van deze aanvragen in aanmerking genomen.
2. De lidstaten delen de Commissie de tweede werkdag na afloop van de termijn voor de indiening van de aanvragen de totale hoeveelheden mee waarvoor aanvragen zijn ingediend. Deze mededeling omvat de lijst van de aanvragers alsmede de opgegeven landen van oorsprong. Alle mededelingen moeten op de aangegeven dag vóór 16.00 uur geschieden, ook de mededelingen dat er geen aanvragen zijn ingediend.
3. De Commissie beslist in hoeverre de aanvragen kunnen worden ingewilligd. Indien de hoeveelheden waarvoor certificaten werden aangevraagd, de beschikbare hoeveelheid overschrijden, stelt de Commissie een uniform percentage vast waarmee de aangevraagde hoeveelheden worden verminderd. Wanneer de totale hoeveelheid waarvoor aanvragen zijn ingediend, beneden de beschikbare hoeveelheid ligt, bepaalt de Commissie de overblijvende hoeveelheid die bij de beschikbare hoeveelheid voor de volgende maand van elk jaar van invoer wordt gevoegd.
4. Voor zover de Commissie de aanvragen aanvaardt, worden de certificaten de elfde dag van iedere maand afgegeven.
Artikel 6
1. Van het echtheidscertificaat worden een origineel en ten minste één kopie opgesteld op een formulier dat overeenstemt met het model in bijlage I.
Het formaat van dit formulier is ca. 210 × 297 mm, het papier moet ten minste 40 gram per m2 wegen.
2. De formulieren worden gedrukt en ingevuld in één van de officiële talen van de Gemeenschap; bovendien kunnen zij worden gedrukt en ingevuld in de officiële taal of één van de officiële talen van het land van uitvoer.
Op de achterzijde van het formulier moet de in artikel 2 bedoelde omschrijving die van toepassing is op het vlees dat zijn oorsprong heeft in het land van uitvoer, worden vermeld.
3. De echtheidscertificaten worden geïndividualiseerd door middel van een volgnummer dat wordt toegekend door de in artikel 7 bedoelde instantie van afgifte. Het origineel en de kopieën hebben hetzelfde volgnummer.
4. Het origineel en de kopieën worden met de schrijfmachine of met de hand ingevuld. Invulling met de hand moet met zwarte inkt in blokschrift geschieden.
5. Een echtheidscertificaat is slechts geldig indien het overeenkomstig bijlagen I en II naar behoren is ingevuld en geviseerd door een instantie van afgifte die vermeld is in de lijst van bijlage II.
6. Een echtheidscertificaat is naar behoren geviseerd wanneer de plaats en datum van afgifte op het certificaat zijn vermeld en het is voorzien van het stempel van de instantie van afgifte en de handtekening van de persoon of de personen die het mogen ondertekenen.
Het stempel op het origineel van het echtheidscertificaat en op de kopieën ervan kan worden vervangen door een gedrukt zegel.
Artikel 7
1. Een instantie van afgifte die vermeld is in de lijst van bijlage II:
a)moet als zodanig zijn erkend door het exporterende land;
b)moet zich ertoe verbinden de op de echtheidscertificaten aangebrachte vermeldingen te verifiëren;
c)moet zich ertoe verbinden de Commissie iedere woensdag alle inlichtingen te verstrekken die nodig zijn ter verificatie van de op de echtheidscertificaten aangebrachte vermeldingen.
2. De lijst kan door de Commissie worden herzien wanneer een instantie van afgifte niet langer erkend is, wanneer zij één van haar verplichtingen niet nakomt of wanneer een nieuwe instantie van afgifte wordt aangewezen.
Artikel 8
1. Bij invoer van het in artikel 1, lid 1, tweede streepje, en het in artikel 2, onder a), b), c), d), e) en g) bedoelde vlees moet, wanneer het in het vrije verkeer wordt gebracht, een invoercertificaat worden overgelegd dat overeenkomstig artikel 4, onder c) en d), en lid 2 van dit artikel wordt afgegeven.
2.
a)Het origineel en een kopie van het overeenkomstig de artikelen 6 en 7 opgestelde echtheidscertificaat worden samen met de aanvraag voor het eerste invoercertificaat dat betrekking heeft op dit echtheidscertificaat, aan de bevoegde instantie overgelegd. Het oorspronkelijk echtheidscertificaat blijft in het bezit van bovengenoemde instantie.
b)Het echtheidscertificaat mag tot het daarin aangegeven maximum voor de afgifte van meerdere invoercertificaten worden gebruikt. In dat geval boekt de bevoegde instantie telkens de toegewezen hoeveelheden van het echtheidscertificaat af.
c)De bevoegde instantie geeft het invoercertificaat pas af nadat zij zich ervan vergewist heeft dat de op het echtheidscertificaat aangegeven vermeldingen overeenstemmen met de ter zake ontvangen informatie in de wekelijkse mededelingen van de Commissie. Na deze verificatie wordt het invoercertificaat onverwijld afgegeven.
3. In afwijking van het bepaalde in lid 2, onder a) en c), en met inachtneming van de voorwaarden in dit lid, mag de bevoegde instantie een invoercertificaat afgeven wanneer:
—het origineel van het echtheidscertificaat is ingediend maar de desbetreffende gegevens van de Commissie nog niet zijn ontvangen, of
—het origineel van het echtheidscertificaat niet is ingediend, of
—het origineel van het echtheidscertificaat is ingediend en de desbetreffende gegevens van de Commissie ontvangen zijn maar een aantal daarvan niet in overeenstemming zijn.
In die gevallen is, in afwijking van artikel 4, tweede streepje, van Verordening (EG) nr. 1445/95, het bedrag van de voor de invoercertificaten te stellen zekerheid gelijk aan het bedrag dat, voor de betrokken producten, overeenstemt met het op de dag van de aanvraag van het invoercertificaat geldende volledige recht van het gemeenschappelijk douanetarief (GDT).
Zodra het origineel van het echtheidscertificaat en de gegevens van de Commissie betreffende het betrokken certificaat zijn ontvangen, en nadat is gecontroleerd of de gegevens overeenstemmen, geven de lidstaten de zekerheid vrij op voorwaarde dat voor hetzelfde invoercertificaat de in artikel 4, tweede streepje, van Verordening (EG) nr. 1445/95 bedoelde zekerheid wordt gesteld.
De indiening bij de bevoegde instantie van het origineel van het echtheidscertificaat vóór het einde van de geldigheidsduur van het betrokken invoercertificaat is voor de afwijkende in de tweede alinea bedoelde zekerheid een primaire eis in de zin van artikel 20 van Verordening (EEG) nr. 2220/85 van de Commissie (8).
De niet vrijgegeven bedragen van die zekerheid zijn verbeurdverklaard en gelden als betaling van douanerechten.
Artikel 9
Het echtheidscertificaat en de invoercertificaten zijn drie maanden geldig vanaf de respectieve datum van afgifte. De geldigheidsduur loopt echter in ieder geval af op 30 juni volgend op de datum van afgifte.
Artikel 10
1. Tenzij in deze verordening anders is bepaald, is het bepaalde in de Verordeningen (EEG) nr. 3719/88 en (EG) nr. 1445/95 van toepassing.
2. Ongeacht het bepaalde in artikel 8, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 3719/88 wordt het volledige recht van het gemeenschappelijk douanetarief toegepast op alle hoeveelheden boven de in het invoercertificaat aangegeven hoeveelheden.
▼M3 —————
Artikel 13
Deze verordening treedt in werking op 1 juli 1997.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
BIJLAGE Ι
BIJLAGE ΙΙ
LIJST VAN DE INSTANTIES VAN DE EXPORTERENDE LANDEN DIE ECHTHEIDSCERTIFICATEN MOGEN AFGEVEN
—►M10 SECRETARÍA DE AGRICULTURA, GANADERÍA, PESCA Y ALIMENTOS (SAGPyA) ◄ :
—voor vlees van oorsprong uit Argentinië dat voldoet aan de definitie van artikel 2 onder a);
—►M6 DEPARTMENT OF AGRICULTURE, FISHERIES AND FORESTRY — AUSTRALIA ◄ :
—voor vlees van oorsprong uit Australië:
—a)dat voldoet aan de definitie van artikel 2, onder b),
b)als bedoeld in artikel 1, lid 1, tweede streepje;
—INSTITUTO NACIONAL DE CARNES (INAC):
—voor vlees van oorsprong uit Uruguay dat voldoet aan de definitie van artikel 2, onder c);
—DEPARTAMENTO NACIONAL DE INSPECÇÃO DE PRODUTOS DE ORIGEM ANIMAL (DIPOA):
—voor vlees van oorsprong uit Brazilië dat voldoet aan de definitie van artikel 2, onder d);
—►M5 NEW ZEALAND MEAT BOARD ◄ :
—voor vlees van oorsprong uit Nieuw-Zeeland dat voldoet aan de definitie van artikel 2, onder e);
—FOOD SAFETY AND INSPECTION SERVICE (FSIS) OF THE UNITED STATES DEPARTMENT OF AGRICULTURE (USDA):
—voor vlees van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika dat voldoet aan de definitie van artikel 2, onder f);
—►M7 CANADIAN FOOD INSPECTION AGENCY — GOVERNMENT OF CANADA/AGENCE CANADIENNE D'INSPECTION DES ALIMENTS — GOUVERNEMENT DU CANADA ◄ :
—voor vlees van oorsprong uit Canada dat voldoet aan de definitie van artikel 2, onder f);
—MINISTERIO DE AGRICULTURA, GANADERÍA, DIRECCIÓN DE NORMAS Y CONTRÓL DE ALIMENTOS:
—voor vlees van oorsprong uit Paraguay dat voldoet aan de definitie van artikel 2, onder g).
(1) PB nr. L 146 van 20. 6. 1996, blz. 1.
(2) PB nr. L 331 van 2. 12. 1988, blz. 1.
(3) PB nr. L 320 van 11. 12. 1996, blz. 4.
(4) PB nr. L 143 van 27. 6. 1995, blz. 35.
(5) PB nr. L 45 van 15. 2. 1997, blz. 1.
(6) PB L 204 van 11.8.2000, blz. 1.
(7) PB L 204 van 11.8.2000, blz. 1.
(8) PB L 205 van 3.8.1985, blz. 5.