Beschikking van de Commissie van 30 juni 1998 betreffende de procedure voor de conformiteitsverklaring van voor de bouw bestemde producten overeenkomstig artikel 20, lid 2, van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad voor in- en uitwendige afwerkingen voor wanden en plafonds (kennisgeving geschied onder nummer C(1998) 1611) (Voor de EER relevante tekst) (98/437/EG)
Beschikking van de Commissie van 30 juni 1998 betreffende de procedure voor de conformiteitsverklaring van voor de bouw bestemde producten overeenkomstig artikel 20, lid 2, van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad voor in- en uitwendige afwerkingen voor wanden en plafonds (kennisgeving geschied onder nummer C(1998) 1611) (Voor de EER relevante tekst) (98/437/EG)
[Tekst geldig vanaf 02-08-2001]
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 30 juni 1998
betreffende de procedure voor de conformiteitsverklaring van voor de bouw bestemde producten overeenkomstig artikel 20, lid 2, van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad voor in- en uitwendige afwerkingen voor wanden en plafonds
(kennisgeving geschied onder nummer C(1998) 1611)
(Voor de EER relevante tekst)
(98/437/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 89/106/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake voor de bouw bestemde producten ( 1 ), gewijzigd bij Richtlijn 93/68/EEG ( 2 ), inzonderheid op artikel 13, lid 4,
Overwegende dat de Commissie bij de keuze tussen de twee in artikel 13, lid 3, van Richtlijn 89/106/EEG bedoelde procedures voor de conformiteitsverklaring van een product de „minst kostbare veiligheidsconforme procedure” moet kiezen; dat dit inhoudt dat het noodzakelijk is vast te stellen of voor een bepaald product of bepaalde familie van producten het bestaan van een onder de verantwoordelijkheid van de fabrikant vallend productiecontrolesysteem in de fabriek een noodzakelijke en toereikende voorwaarde is voor een conformiteitsverklaring, dan wel of daarvoor, om redenen die verband houden met de naleving van de in artikel 13, lid 4, genoemde criteria, een erkende certificatie-instantie moet worden ingeschakeld;
Overwegende dat artikel 13, lid 4, voorschrijft dat de aldus gekozen procedure in de mandaten en technische specificaties moet worden genoemd; dat het derhalve wenselijk is het in de mandaten en technische specificaties gebruikte begrip producten of families van producten vast te leggen;
Overwegende dat de twee procedures van artikel 13, lid 3, nader in bijlage III van Richtlijn 89/106/EEG zijn beschreven; dat het derhalve noodzakelijk is voor elk product of elke familie van producten duidelijk de methoden voor de toepassing van de twee procedures aan te geven, onder verwijzing naar genoemde bijlage III, daar bijlage III aan bepaalde systemen de voorkeur geeft;
Overwegende dat de procedure van artikel 13, lid 3, onder a), overeenkomt met de systemen die in mogelijkheid 1 zonder permanente bewaking en in de mogelijkheden 2 en 3 van punt 2, onder ii), van bijlage III zijn vastgelegd en dat de procedure van artikel 13, lid 3, onder b), overeenkomt met de systemen die in punt 2, onder i), van bijlage III en in mogelijkheid 1 met permanente bewaking van punt 2, onder ii), van bijlage III zijn vastgelegd;
Overwegende dat de in deze beschikking vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Comité voor de bouw,
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
De conformiteit van de in bijlage I genoemde producten en families van producten wordt vastgesteld aan de hand van een procedure waarbij de fabrikant als enige verantwoordelijk is voor een productiecontrolesysteem in de fabriek dat waarborgt dat de producten in overeenstemming zijn met de desbetreffende technische specificaties.
Artikel 2
De conformiteit van de in bijlage II genoemde producten wordt vastgesteld aan de hand van een procedure waarbij, naast een door de fabrikant uitgevoerd productiecontrolesysteem in de fabriek, bij de beoordeling en de bewaking van de productiecontrole of het product zelf een erkende certificatie-instantie wordt ingeschakeld.
Artikel 3
De procedure voor de conformiteitsverklaring overeenkomstig bijlage III wordt vermeld in de mandaten voor geharmoniseerde normen.
Artikel 4
Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.
BIJLAGE I
Panelen bestemd om te worden gebruikt als in- of uitwendige afwerking, als complete elementen, voor de bescherming van wanden of plafonds tegen brand;
Verlaagde plafonds (bouwpakketten) bestemd om te worden gebruikt als in- of uitwendige afwerking, voor de bescherming van plafonds tegen brand;
Panelen bestemd om te worden gebruikt als in- of uitwendige verstijvingselementen in wanden of plafonds;
Tegels en panelen van bros materiaal, bestemd om te worden gebruikt als in- of uitwendige afwerking van wanden of plafonds die aan de voorschriften inzake bij ongevallen door scherpe objecten veroorzaakte letsels zijn onderworpen;
Verlaagde plafonds (bouwpakketten) bestemd om te worden gebruikt als in- of uitwendige afwerking van aan de brandprestatievoorschriften onderworpen plafonds;
Tegels en panelen bestemd om te worden gebruikt in de in- of uitwendige afwerking van aan de brandprestatievoorschriften onderworpen verlaagde plafonds;
Zichtbare profielen en draagconstructies bestemd ter ondersteuning van in- of uitwendige wand- of plafondafwerkingen of van verlaagde plafonds, die aan de brandprestatievoorschriften zijn onderworpen;
Wandbedekkingen in rolvorm en plafondbekledingen, van materialen van klassen A1 ( 3 ), A2 ( 4 ), B ( 5 ), C ( 6 ), D, E, (A1 tot E) ( 7 ), F ◄ , bestemd om te worden gebruikt als inwendige afwerking van aan de brandprestatievoorschriften onderworpen wanden of plafonds;
Shingles en bekledingsplaten, van materialen van klassen A1 ( 8 ), A2 ( 9 ), B ( 10 ), C ( 11 ), D, E, (A1 tot E) ( 12 ), F ◄ , bestemd om te worden gebruikt als uitwendige afwerking van aan de brandprestatievoorschriften onderworpen wanden of plafonds;
Verlaagde plafonds (bouwpakketten), waarin componenten van klassen A1 ( 13 ), A2 ( 14 ), B ( 15 ), C ( 16 ), D, E, (A1 tot E) ( 17 ), F ◄ zijn verwerkt, bestemd om te worden gebruikt als in- of uitwendige afwerking van aan de brandprestatievoorschriften onderworpen plafonds;
Tegels, beschot en panelen, van materialen van klassen A1 ( 18 ), A2 ( 19 ), B ( 20 ), C ( 21 ), D, E, (A1 tot E) ( 22 ), F ◄ , bestemd om te worden gebruikt als in- of uitwendige afwerking van aan de brandprestatievoorschriften onderworpen wanden of plafonds;
Zichtbare profielen en draagconstructies, van materialen van klassen A1 ( 23 ), A2 ( 24 ), B ( 25 ), C ( 26 ), D, E, (A1 tot E) ( 27 ), F ◄ , bestemd ter ondersteuning van de in- of uitwendige afwerking van wanden of plafonds of van verlaagde plafonds, die aan de brandprestatievoorschriften zijn onderworpen;
Verlaagde plafonds (bouwpakketten) bestemd om te worden gebruikt als in- of uitwendige afwerking van plafonds die aan de regelgeving betreffende gevaarlijke stoffen ( 28 ) zijn onderworpen;
Tegels, shingles, beschot, bekledingsplaten en panelen bestemd om te worden gebruikt als in- of uitwendige afwerking van wanden of plafonds, als relevant, die aan de regelgeving betreffende gevaarlijke stoffen ( 29 ) zijn onderworpen;
Verlaagde plafonds (bouwpakketten) bestemd om te worden gebruikt als in- of uitwendige afwerking van wanden of plafonds, voor andere dan de in het mandaat vermelde toepassingen ( 30 );
Wandbedekkingen in rolvorm, plafondbekledingen, tegels, shingels, beschot, bekledingsplaten en panelen, bestemd om te worden gebruikt als in- of uitwendige afwerking van wanden of plafonds, voor andere dan de in het mandaat vermelde toepassingen ( 31 );
Zichtbare profielen en draagconstructies, bestemd ter ondersteuning van de in- of uitwendige afwerking van wanden of plafonds, of van verlaagde plafonds, voor andere dan de in het mandaat vermelde toepassingen ( 32 ).
BIJLAGE II
Wandbedekkingen in rolvorm en plafondbekledingen, van materialen van klassen A1 ( 33 ), A2 ( 34 ), B ( 35 ), C ( 36 ) ◄ , bestemd om te worden gebruikt als in- of uitwendige afwerking van aan de brandprestatievoorschriften onderworpen wanden of plafonds;
Shingles en bekledingsplaten, van materialen van klassen A1 ( 37 ), A2 ( 38 ), B ( 39 ), C ( 40 ) ◄ , bestemd om te worden gebruikt als in- of uitwendige afwerking van aan de brandprestatievoorschriften onderworpen wanden of plafonds;
Verlaagde plafonds (bouwpakketten), waarin componenten van klassen A1 ( 41 ), A2 ( 42 ), B ( 43 ), C ( 44 ) ◄ zijn verwerkt, bestemd om te worden gebruikt als in- of uitwendige afwerkingen van plafonds;
Tegels, beschot en panelen, van materialen van klassen A1 ( 45 ), A2 ( 46 ), B ( 47 ), C ( 48 ) ◄ , bestemd om te worden gebruikt als in- of uitwendige afwerking van aan de brandprestatievoorschriften onderworpen wanden of plafonds;
Zichtbare profielen en draagconstructies, van materialen van klassen A1 ( 49 ), A2 ( 50 ), B ( 51 ), C ( 52 ) ◄ , bestemd ter ondersteuning van de in- of uitwendige afwerking van aan de brandprestatievoorschriften onderworpen wanden of plafonds en van verlaagde plafonds.
BIJLAGE III
Opmerking:
voor producten uit onderstaande productfamilies met meer dan één beoogd gebruik, zijn de taken voor de erkende instantie, gebaseerd op de relevante systemen van verklaring van overeenstemming, cumulatief.
PRODUCTFAMILIE
IN- EN UITWENDIGE AFWERKINGEN VOOR WANDEN EN PLAFONDS (1/5)
1. Systemen van verklaring van overeenstemming
CEN/Cenelec wordt verzocht om in de desbetreffende geharmoniseerde normen voor de onderstaande producten en het beoogde gebruik daarvan het volgende systeem van verklaring van overeenstemming te vermelden:
|
Product |
Beoogd gebruik |
Niveau(s) of klasse(n) (brandprestaties) |
Systeem van verklaring van overeenstemming |
|
Panelen |
Voor gebruik als in- of uitwendige afwerking, als complete elementen, voor de bescherming van wanden of plafonds tegen brand |
Alle |
3 |
|
Verlaagde plafonds (bouwpakketten) |
Voor gebruik als in- of uitwendige afwerking, voor de bescherming van wanden of plafonds tegen brand | ||
|
Systeem 3: zie Richtlijn 89/106/EEG, bijlage III, punt 2, onder ii), mogelijkheid 2. | |||
2. Voorwaarden waaraan CEN moet voldoen inzake de specificatie van het systeem van verklaring van overeenstemming
De specificatie van het systeem moet zodanig zijn dat het ook kan worden toegepast al hoeft de prestatie ten aanzien van een bepaalde eigenschap niet te worden vastgesteld, omdat minstens één lidstaat geen wettelijk voorschrift heeft voor een dergelijke eigenschap (zie artikel 2, lid 1, van Richtlijn 89/106/EEG en, wanneer van toepassing, punt 1.2.3 van de basisdocumenten). In die gevallen is de verificatie van een dergelijke eigenschap niet verplicht voor de fabrikant indien hij in dit opzicht niets over de prestatie van dit product wil mededelen.
PRODUCTFAMILIE
IN- EN UITWENDIGE AFWERKINGEN VOOR WANDEN EN PLAFONDS (2/5)
1. Systemen van verklaring van overeenstemming
CEN/Cenelec wordt verzocht om in de desbetreffende geharmoniseerde normen voor de onderstaande producten en het beoogde gebruik daarvan het volgende systeem van verklaring van overeenstemming te vermelden:
|
Product |
Beoogd gebruik |
Niveau(s) of klasse(n) |
Systeem van verklaring van overeenstemming |
|
Panelen |
Voor gebruik als in- of uitwendige verstijvingselementen in wanden of plafonds |
— |
3 |
|
Tegels Panelen (van bros materiaal) |
Voor gebruik als in- of uitwendige afwerking van wanden of plafonds die aan de voorschriften inzake bij ongevallen door scherpe objecten veroorzaakte letsels zijn onderworpen | ||
|
Verlaagde plafonds (bouwpakketten) |
Voor gebruik als in- of uitwendige afwerking van aan de brand-prestatievoorschriften onderworpen plafonds | ||
|
Tegels Panelen |
Voor gebruik in de in- of uitwendige afwerking van aan de brandprestatievoorschriften onderworpen verlaagde plafonds | ||
|
Zichtbare profielen Draagconstructies |
Ter ondersteuning van in- of uitwendige wand- of plafondafwerkingen of van verlaagde plafonds, die aan de brandprestatievoorschriften zijn onderworpen | ||
|
Systeem 3: zie Richtlijn 89/106/EEG, bijlage III, punt 2, onder ii), mogelijkheid 2. | |||
2. Voorwaarden waaraan CEN moet voldoen inzake de specificatie van het systeem van verklaring van overeenstemming
De specificatie van het systeem moet zodanig zijn dat het ook kan worden toegepast al hoeft de prestatie ten aanzien van een bepaalde eigenschap niet te worden vastgesteld, omdat minstens één lidstaat geen wettelijk voorschrift heeft voor een dergelijke eigenschap (zie artikel 2, lid 1, van Richtlijn 89/106/EEG en, wanneer van toepassing, punt 1.2.3 van de basisdocumenten). In die gevallen is de verificatie van een dergelijke eigenschap niet verplicht voor de fabrikant indien hij in dit opzicht niets over de prestatie van dit product wil mededelen.
PRODUCTFAMILIE
IN- EN UITWENDIGE AFWERKINGEN VOOR WANDEN EN PLAFONDS (3/5)
1. Systemen van verklaring van overeenstemming
CEN/Cenelec wordt verzocht om in de desbetreffende geharmoniseerde normen voor de onderstaande producten en het beoogde gebruik daarvan het volgende systeem van verklaring van overeenstemming te vermelden:
|
Product |
Beoogd gebruik |
Niveau(s) of klasse(n) (brandprestaties) (1) |
Systeem van verklaring van overeenstemming |
|
Wandbedekkingen in rolvorm Plafondbekledingen |
Voor gebruik als inwendige afwerking van aan de brandprestatievoorschriften onderworpen wanden of plafonds |
A1 (1), A2 (1), B (1), C (1) ◄ |
1 |
|
Shingles Bekledingsplaten |
Voor gebruik als uitwendige afwerking van aan de brandprestatievoorschriften onderworpen wanden of plafonds | ||
|
Verlaagde plafonds (bouwpakketten) |
Voor gebruik als in- of uitwendige afwerking van aan de brandprestatievoorschriften onderworpen plafonds |
A1 (2), A2 (2), B (2), C (2), D, E ◄ |
3 |
|
Tegels Beschot Panelen |
Voor gebruik als in- of uitwendige afwerking van aan de brandprestatievoorschriften onderworpen wanden of plafonds | ||
|
Zichtbare profielen Draagconstructies |
Ter ondersteuning van de in- of uitwendige afwerking van wanden of plafonds of van verlaagde plafonds die aan de brandprestatievoorschriften zijn onderworpen |
(A1 tot E) (3), F ◄ |
4 |
|
(1) Wat de weerstand tegen brand betreft, zie Beschikking 94/611/EG. (**) Producten/materialen waarbij in een duidelijk identificeerbare fase van het productieproces een verbetering van de klassenindeling naar materiaalgedrag bij brand wordt bewerkstelligd (bv. door toevoeging van brandvertragende middelen of beperking van de organische stoffen). ◄ (***) Producten/materialen die niet onder voetnoot (*) vallen. ◄ (****) Producten/materialen waarvan het materiaalgedrag bij brand niet behoeft te worden getest (bv. producten/materialen van klasse A1, overeenkomstig Beschikking 96/603/EG van de Commissie). ◄ Systeem 1: zie Richtlijn 89/106/EEG, bijlage III, punt 2, onder i), zonder steekproefsgewijze controle van monsters. Systeem 3: zie Richtlijn 89/106/EEG, bijlage III, punt 2, onder ii), mogelijkheid 2. Systeem 4: zie Richtlijn 89/106/EEG, bijlage III, punt 2, onder ii), mogelijkheid 3. | |||
2. Voorwaarden waaraan CEN moet voldoen inzake de specificatie van het systeem van verklaring van overeenstemming
De specificatie van het systeem moet zodanig zijn dat het ook kan worden toegepast al hoeft de prestatie ten aanzien van een bepaalde eigenschap niet te worden vastgesteld, omdat minstens één lidstaat geen wettelijk voorschrift heeft voor een dergelijke eigenschap (zie artikel 2, lid 1, van Richtlijn 89/106/EEG en, wanneer van toepassing, punt 1.2.3 van de basisdocumenten). In die gevallen is de verificatie van een dergelijke eigenschap niet verplicht voor de fabrikant indien hij in dit opzicht niets over de prestatie van dit product wil mededelen.
PRODUCTFAMILIE
IN- EN UITWENDIGE AFWERKINGEN VOOR WANDEN EN PLAFONDS (4/5)
1. Systemen van verklaring van overeenstemming
CEN/Cenelec wordt verzocht om in de desbetreffende geharmoniseerde normen voor de onderstaande producten en het beoogde gebruik daarvan het volgende systeem van verklaring van overeenstemming te vermelden:
|
Product |
Beoogd gebruik |
Niveau(s) of klasse(n) |
Systeem van verklaring van overeenstemming |
|
Verlaagde plafonds |
Voor gebruik als in- of uitwendige afwerking van wanden of plafonds die aan de regelgeving betreffende gevaarlijke stoffen zijn onderworpen (1) |
— |
3 |
|
Tegels Shingles Beschot Bekledingsplaten Panelen |
Voor gebruik als in- of uitwendige afwerking van wanden of plafonds, als relevant, die aan de regelgeving betreffende gevaarlijke stoffen zijn onderworpen (1) | ||
|
(*) Met name de in Richtlijn 76/769/EEG van de Raad, zoals gewijzigd, omschreven gevaarlijke producten. Systeem 3: zie Richtlijn 89/106/EEG, bijlage III, punt 2, onder ii), mogelijkheid 2. | |||
2. Voorwaarden waaraan CEN moet voldoen inzake de specificatie van het systeem van verklaring van overeenstemming
De specificatie van het systeem moet zodanig zijn dat het ook kan worden toegepast al hoeft de prestatie ten aanzien van een bepaalde eigenschap niet te worden vastgesteld, omdat minstens één lidstaat geen wettelijk voorschrift heeft voor een dergelijke eigenschap (zie artikel 2, lid 1, van Richtlijn 89/106/EEG en, wanneer van toepassing, punt 1.2.3 van de basisdocumenten). In die gevallen is de verificatie van een dergelijke eigenschap niet verplicht voor de fabrikant indien hij in dit opzicht niets over de prestatie van dit product wil mededelen.
PRODUCTFAMILIE
IN- EN UITWENDIGE AFWERKINGEN VOOR WANDEN EN PLAFONDS (5/5)
1. Systemen van verklaring van overeenstemming
CEN/Cenelec wordt verzocht om in de desbetreffende geharmoniseerde normen voor de onderstaande producten en het beoogde gebruik daarvan het volgende systeem van verklaring van overeenstemming te vermelden:
|
Product |
Beoogd gebruik |
Niveau(s) of klasse(n) |
Systeem van verklaring van overeenstemming |
|
Verlaagde plafonds (bouwpakketten) |
Voor gebruik als in- of uitwendige afwerking van wanden of plafonds, voor andere dan in het mandaat vermelde toepassingen (1) |
— |
4 |
|
Wandbedekkingen in rolvorm Plafondbekledingen Tegels Shingles Beschot Bekledingsplaten Panelen |
Voor gebruik als in- of uitwendige afwerking van wanden of plafonds, voor andere dan in het mandaat vermelde toepassingen (1) | ||
|
Zichtbare profielen Draagconstructies |
Ter ondersteuning van de in- of uitwendige afwerking van wanden of plafonds, of van verlaagde plafonds, voor andere dan in het mandaat vermelde toepassingen (1) | ||
|
(1) Andere dan in het mandaat vermelde toepassingen zijn: bescherming tegen damp en tegen insijpelend water, akoestische en thermische isolatie. Systeem 4: zie Richtlijn 89/106/EEG, bijlage III, punt 2, onder ii), mogelijkheid 3. | |||
2. Voorwaarden waaraan CEN moet voldoen inzake de specificatie van het systeem van verklaring van overeenstemming
De specificatie van het systeem moet zodanig zijn dat het ook kan worden toegepast al hoeft de prestatie ten aanzien van een bepaalde eigenschap niet te worden vastgesteld, omdat minstens één lidstaat geen wettelijk voorschrift heeft voor een dergelijke eigenschap (zie artikel 2, lid 1, van Richtlijn 89/106/EEG en, wanneer van toepassing, punt 1.2.3 van de basisdocumenten). In die gevallen is de verificatie van een dergelijke eigenschap niet verplicht voor de fabrikant indien hij in dit opzicht niets over de prestatie van dit product wil mededelen.
( 1 ) PB L 40 van 11. 2. 1989, blz. 12.
( 2 ) PB L 220 van 30. 8. 1993, blz. 1.
( 3 ) Producten/materialen die niet onder voetnoot (1) in bijlage II vallen.
( 4 ) Producten/materialen die niet onder voetnoot (1) in bijlage II vallen.
( 5 ) Producten/materialen die niet onder voetnoot (1) in bijlage II vallen.
( 6 ) Producten/materialen die niet onder voetnoot (1) in bijlage II vallen.
( 7 ) Producten/materialen waarvan het materiaalgedrag bij brand niet behoeft te worden getest (bv. producten/materialen van klasse A1, overeenkomstig Beschikking 96/603/EG van de Commissie).
( 8 ) Producten/materialen die niet onder voetnoot (1) in bijlage II vallen.
( 9 ) Producten/materialen die niet onder voetnoot (1) in bijlage II vallen.
( 10 ) Producten/materialen die niet onder voetnoot (1) in bijlage II vallen.
( 11 ) Producten/materialen die niet onder voetnoot (1) in bijlage II vallen.
( 12 ) Producten/materialen waarvan het materiaalgedrag bij brand niet behoeft te worden getest (bv. producten/materialen van klasse A1, overeenkomstig Beschikking 96/603/EG van de Commissie).
( 13 ) Producten/materialen die niet onder voetnoot (1) in bijlage II vallen.
( 14 ) Producten/materialen die niet onder voetnoot (1) in bijlage II vallen.
( 15 ) Producten/materialen die niet onder voetnoot (1) in bijlage II vallen.
( 16 ) Producten/materialen die niet onder voetnoot (1) in bijlage II vallen.
( 17 ) Producten/materialen waarvan het materiaalgedrag bij brand niet behoeft te worden getest (bv. producten/materialen van klasse A1, overeenkomstig Beschikking 96/603/EG van de Commissie).
( 18 ) Producten/materialen die niet onder voetnoot (1) in bijlage II vallen.
( 19 ) Producten/materialen die niet onder voetnoot (1) in bijlage II vallen.
( 20 ) Producten/materialen die niet onder voetnoot (1) in bijlage II vallen.
( 21 ) Producten/materialen die niet onder voetnoot (1) in bijlage II vallen.
( 22 ) Producten/materialen waarvan het materiaalgedrag bij brand niet behoeft te worden getest (bv. producten/materialen van klasse A1, overeenkomstig Beschikking 96/603/EG van de Commissie).
( 23 ) Producten/materialen die niet onder voetnoot (1) in bijlage II vallen.
( 24 ) Producten/materialen die niet onder voetnoot (1) in bijlage II vallen.
( 25 ) Producten/materialen die niet onder voetnoot (1) in bijlage II vallen.
( 26 ) Producten/materialen die niet onder voetnoot (1) in bijlage II vallen.
( 27 ) Producten/materialen waarvan het materiaalgedrag bij brand niet behoeft te worden getest (bv. producten/materialen van klasse A1, overeenkomstig Beschikking 96/603/EG van de Commissie).
( 28 ) Met name de in Richtlijn 76/769/EEG van de Raad, zoals gewijzigd, omschreven gevaarlijke producten.
( 29 ) Met name de in Richtlijn 76/769/EEG van de Raad, zoals gewijzigd, omschreven gevaarlijke producten.
( 30 ) Andere dan in het mandaat vermelde toepassingen zijn: bescherming tegen damp en tegen insijpelend water, akoestische en thermische isolatie.
( 31 ) Andere dan in het mandaat vermelde toepassingen zijn: bescherming tegen damp en tegen insijpelend water, akoestische en thermische isolatie.
( 32 ) Andere dan in het mandaat vermelde toepassingen zijn: bescherming tegen damp en tegen insijpelend water, akoestische en thermische isolatie.
( 33 ) Producten/materialen waarbij in een duidelijk identificeerbare fase van het productieproces een verbetering van de klassenindeling naar materiaalgedrag bij brand wordt bewerkstelligd (bv. door toevoeging van brandvertragende middelen of beperking van de organische stoffen).
( 34 ) Producten/materialen waarbij in een duidelijk identificeerbare fase van het productieproces een verbetering van de klassenindeling naar materiaalgedrag bij brand wordt bewerkstelligd (bv. door toevoeging van brandvertragende middelen of beperking van de organische stoffen).
( 35 ) Producten/materialen waarbij in een duidelijk identificeerbare fase van het productieproces een verbetering van de klassenindeling naar materiaalgedrag bij brand wordt bewerkstelligd (bv. door toevoeging van brandvertragende middelen of beperking van de organische stoffen).
( 36 ) Producten/materialen waarbij in een duidelijk identificeerbare fase van het productieproces een verbetering van de klassenindeling naar materiaalgedrag bij brand wordt bewerkstelligd (bv. door toevoeging van brandvertragende middelen of beperking van de organische stoffen).
( 37 ) Producten/materialen waarbij in een duidelijk identificeerbare fase van het productieproces een verbetering van de klassenindeling naar materiaalgedrag bij brand wordt bewerkstelligd (bv. door toevoeging van brandvertragende middelen of beperking van de organische stoffen).
( 38 ) Producten/materialen waarbij in een duidelijk identificeerbare fase van het productieproces een verbetering van de klassenindeling naar materiaalgedrag bij brand wordt bewerkstelligd (bv. door toevoeging van brandvertragende middelen of beperking van de organische stoffen).
( 39 ) Producten/materialen waarbij in een duidelijk identificeerbare fase van het productieproces een verbetering van de klassenindeling naar materiaalgedrag bij brand wordt bewerkstelligd (bv. door toevoeging van brandvertragende middelen of beperking van de organische stoffen).
( 40 ) Producten/materialen waarbij in een duidelijk identificeerbare fase van het productieproces een verbetering van de klassenindeling naar materiaalgedrag bij brand wordt bewerkstelligd (bv. door toevoeging van brandvertragende middelen of beperking van de organische stoffen).
( 41 ) Producten/materialen waarbij in een duidelijk identificeerbare fase van het productieproces een verbetering van de klassenindeling naar materiaalgedrag bij brand wordt bewerkstelligd (bv. door toevoeging van brandvertragende middelen of beperking van de organische stoffen).
( 42 ) Producten/materialen waarbij in een duidelijk identificeerbare fase van het productieproces een verbetering van de klassenindeling naar materiaalgedrag bij brand wordt bewerkstelligd (bv. door toevoeging van brandvertragende middelen of beperking van de organische stoffen).
( 43 ) Producten/materialen waarbij in een duidelijk identificeerbare fase van het productieproces een verbetering van de klassenindeling naar materiaalgedrag bij brand wordt bewerkstelligd (bv. door toevoeging van brandvertragende middelen of beperking van de organische stoffen).
( 44 ) Producten/materialen waarbij in een duidelijk identificeerbare fase van het productieproces een verbetering van de klassenindeling naar materiaalgedrag bij brand wordt bewerkstelligd (bv. door toevoeging van brandvertragende middelen of beperking van de organische stoffen).
( 45 ) Producten/materialen waarbij in een duidelijk identificeerbare fase van het productieproces een verbetering van de klassenindeling naar materiaalgedrag bij brand wordt bewerkstelligd (bv. door toevoeging van brandvertragende middelen of beperking van de organische stoffen).
( 46 ) Producten/materialen waarbij in een duidelijk identificeerbare fase van het productieproces een verbetering van de klassenindeling naar materiaalgedrag bij brand wordt bewerkstelligd (bv. door toevoeging van brandvertragende middelen of beperking van de organische stoffen).
( 47 ) Producten/materialen waarbij in een duidelijk identificeerbare fase van het productieproces een verbetering van de klassenindeling naar materiaalgedrag bij brand wordt bewerkstelligd (bv. door toevoeging van brandvertragende middelen of beperking van de organische stoffen).
( 48 ) Producten/materialen waarbij in een duidelijk identificeerbare fase van het productieproces een verbetering van de klassenindeling naar materiaalgedrag bij brand wordt bewerkstelligd (bv. door toevoeging van brandvertragende middelen of beperking van de organische stoffen).
( 49 ) Producten/materialen waarbij in een duidelijk identificeerbare fase van het productieproces een verbetering van de klassenindeling naar materiaalgedrag bij brand wordt bewerkstelligd (bv. door toevoeging van brandvertragende middelen of beperking van de organische stoffen).
( 50 ) Producten/materialen waarbij in een duidelijk identificeerbare fase van het productieproces een verbetering van de klassenindeling naar materiaalgedrag bij brand wordt bewerkstelligd (bv. door toevoeging van brandvertragende middelen of beperking van de organische stoffen).
( 51 ) Producten/materialen waarbij in een duidelijk identificeerbare fase van het productieproces een verbetering van de klassenindeling naar materiaalgedrag bij brand wordt bewerkstelligd (bv. door toevoeging van brandvertragende middelen of beperking van de organische stoffen).
( 52 ) Producten/materialen waarbij in een duidelijk identificeerbare fase van het productieproces een verbetering van de klassenindeling naar materiaalgedrag bij brand wordt bewerkstelligd (bv. door toevoeging van brandvertragende middelen of beperking van de organische stoffen).