Deze verordening beoogt de vaststelling van een gemeenschappelijk kader voor de productie van communautaire kortetermijnstatistieken over de conjunctuurcyclus.
Verordening (EG) nr. 1165/98 van de Raad van 19 mei 1998 inzake kortetermijnstatistieken
Verordening (EG) nr. 1165/98 van de Raad van 19 mei 1998 inzake kortetermijnstatistieken
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 213,
Gezien het voorstel van de Commissie(1),
Gezien het advies van het Europees Parlement(2),
Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité(3),
Gezien het advies van het Europees Monetair Instituut(4),
(1) Overwegende dat in Richtlijn 72/211/EEG van de Raad van 30 mei 1972(5) en Richtlijn 78/166/EEG van de Raad van 13 februari 1978(6) wordt beoogd een geheel van coherente statistieken te verschaffen, maar dat deze richtlijnen niet de mogelijkheid bieden gelijke tred te houden met de economische en technische ontwikkelingen;
Overwegende dat de Europese Unie inmiddels verdere vooruitgang heeft geboekt in het integratieproces; dat door het nieuwe economisch, sociaal, concurrentie-, milieu- en ondernemingenbeleid en de richtsnoeren op die gebieden initiatieven en besluiten nodig zijn berusten op degelijke statistische informatie; dat de in het kader van de huidige communautaire wetgeving of in de verschillende lidstaten beschikbare informatie deels ontoereikend of onvoldoende vergelijkbaar is om als betrouwbare basis voor de werkzaamheden van de Gemeenschappen te worden gebruikt;
Overwegende dat de toekomstige Europese Centrale Bank snel beschikbare kortetermijnstatistieken nodig heeft om de economische ontwikkelingen in de lidstaten te kunnen volgen in de context van een gemeenschappelijk monetair beleid;
Overwegende dat normalisatie nodig is, teneinde te voorzien in de communautaire behoeften aan informatie op het gebied van economische convergentie;
Overwegende dat betrouwbare en snel beschikbare statistieken noodzakelijk zijn om in het kader van het economisch beleid van de Unie verslag uit te kunnen brengen over de economische ontwikkeling in elk van de lidstaten van de Unie;
Overwegende dat ondernemingen en hun beroepsverenigingen dergelijke informatie nodig hebben om inzicht te verwerven in hun markten en om de activiteiten en prestaties in verband met hun sector op nationaal en internationaal niveau te leren kennen;
Overwegende dat voor de opstelling van nationale rekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2223/96 van de Raad van 25 juni 1996 inzake het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Gemeenschap(7) vergelijkbare, volledige en betrouwbare statistische bronnen dienen te worden ontwikkeld;
Overwegende dat de Raad in Beschikking 92/326/EEG(8) een tweejarenprogramma (1992-1993) voor de ontwikkeling van een Europese dienstenstatistiek heeft vastgesteld inclusief de totstandbrenging van geharmoniseerde statistieken op nationaal en regionaal niveau, met name voor de handel en distributie;
Overwegende dat, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel, de totstandkoming van gemeenschappelijke statistische normen die de productie van geharmoniseerde statistieken mogelijk maken, een actie is die uitsluitend op communautair niveau doeltreffend kan worden gevoerd; dat de uitvoering ervan in iedere lidstaat onder de bevoegdheid van de voor de opstelling van officiële statistieken verantwoordelijke organisaties en instellingen zal plaatsvinden;
Overwegende dat het conjunctuurverloop het best kan worden vastgesteld door de opstelling van statistieken overeenkomstig gemeenschappelijke methodologische principes en gemeenschappelijke definities van kenmerken; dat alleen een gecoördineerde samenstelling er voor kan zorgen dat geharmoniseerde statistieken worden opgesteld met de betrouwbaarheid, snelheid, flexibiliteit en mate van detail om te voorzien in de behoefte van de Commissie en het bedrijfsleven;
Overwegende dat seizoencorrectie en berekening van trendwaardereeksen voor nationale gegevens het best door de nationale bureaus voor de statistiek kunnen worden uitgevoerd; dat toezending aan de Commissie (Eurostat) van reeksen van voor seizoensinvloeden gecorrigeerde gegevens en trendwaarden de samenhang tussen nationaal en internationaal verspreide gegevens vergroot;
Overwegende dat eenheden van economische activiteit (EEA) met een of meer bedrijfsonderdelen van de onderneming samenvallen; dat om de EEA waarneembaar te maken de onderneming moet beschikken over een informatiesysteem met behulp waarvan voor iedere EEA tenminste de productiewaarde, het intermediair verbruik, de personeelskosten, het exploitatieoverschot, alsmede het personeelsbestand en de bruto-investeringen in vaste activa kunnen worden verschaft of berekend; dat EEA's die onder een bepaalde post van de NACE (Rev. 1) zijn ondergebracht, ook producten kunnen voortbrengen die niet tot de betrokken homogene productengroep behoren, maar voortvloeien uit nevenactiviteiten waarover uit de beschikbare boekhoudkundige bescheiden geen afzonderlijke gegevens kunnen worden afgeleid; dat onderneming en EEA een en dezelfde zijn wanneer een onderneming niet in staat is om de gegevens betreffende alle in deze overweging vermelde variabelen voor een of meer bedrijfsonderdelen te verschaffen of te berekenen;
Overwegende dat de in het kader van het communautair systeem verzamelde statistische gegevens van voldoende kwaliteit dienen te zijn en dat deze kwaliteit en de daarmee gepaard gaande lasten van lidstaat tot lidstaat vergelijkbaar moeten zijn; dat derhalve gezamenlijk criteria moeten worden vastgesteld om in deze behoeften te voorzien; dat de kortetermijnstatistieken consistent moeten zijn met de gegevens die overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 58/97 van de Raad van 20 december 1996 inzake structurele bedrijfstatistieken(9) worden verstrekt;
Overwegende dat Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad van 17 februari 1997 betreffende de communautaire statistiek(10) het referentiekader vormt voor de bepalingen waarin deze verordening voorziet, met name voor de bepalingen betreffende de toegang tot de administratieve bestanden en de statistische geheimhouding;
Overwegende dat de administratieve procedures voor ondernemingen, en met name kleinere ondernemingen, moeten worden vereenvoudigd, onder meer door het gebruik van nieuwe technologieën voor de gegevensverzameling en -verwerking te stimuleren; dat door het gebruik van bestaande administratieve gegevens voor statistische doeleinden de lasten voor het bedrijfsleven kunnen worden verminderd; dat, indien het rechtstreeks opvragen van de vereiste gegevens bij de ondernemingen absoluut noodzakelijk is voor de opstelling van de statistieken, methoden en technieken moeten worden gebruikt die de betrouwbaarheid en actualiteit van de gegevens garanderen, zonder dat er voor de betrokkenen, met name het midden- en kleinbedrijf, lasten ontstaan die niet in verhouding staan tot de resultaten die de gebruikers van bovengenoemde statistieken redelijkerwijze mogen verwachten;
Overwegende dat een gemeenschappelijk juridisch kader noodzakelijk is voor alle statistieken inzake ondernemingsactiviteiten en bedrijfssectoren, inclusief de activiteiten en sectoren waarvoor nog geen statistieken bestaan; dat de reikwijdte van de te verzamelen statistieken gedefinieerd kan worden door te verwijzen naar Verordening (EEG) nr. 696/93 van de Raad van 15 maart 1993 inzake de statistische eenheden voor waarneming en analyse van het productiestelsel in de Gemeenschap(11) en Verordening (EEG) nr. 3037/90 van de Raad van 9 oktober 1990 betreffende de statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Gemeenschap (NACE Rev. 1)(12);
Overwegende dat de Commissie, bijgestaan door het bij Besluit 89/382/EEG, Euratom(13) ingestelde Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen, teneinde de regels betreffende de verzameling en de statistische verwerking van gegevens, alsmede de verwerking en de toezending van de resultaten nader te verduidelijken, de bevoegdheid moet krijgen om de uitvoeringsbepalingen van deze verordening vast te stellen;
) Overwegende dat het Comité statistisch programma overeenkomstig artikel 3 van Besluit 89/382/EEG, Euratom is geraadpleegd,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1 Algemene doelstellingen
De statistieken geven informatie (variabelen) die nodig is om een uniforme basis te verkrijgen voor de analyse van de kortetermijnontwikkeling van vraag en aanbod, de productiefactoren en de prijzen.
Artikel 2 Toepassingsgebied
Deze verordening heeft betrekking op alle marktactiviteiten in de secties B tot en met N en P tot en met S van de statistische classificatie van economische activiteiten in de Europese Gemeenschap (NACE Rev. 2).
Statistische eenheden van de typen die omschreven worden in deel I van de bijlage bij Verordening nr. 696/93 en die zijn ingedeeld bij een van de in lid 1 genoemde activiteiten, worden door de verordening bestreken. Het gebruik van bijzondere eenheden voor de opstelling van de statistieken wordt toegelicht in de bijlagen van de onderhavige verordening.
Artikel 3 Bijlagen
De specifieke vereisten waaraan de variabelen moeten voldoen, worden beschreven in de bijlagen bij deze verordening.
Iedere bijlage bevat in voorkomend geval de volgende informatie:
-
de specifieke activiteiten waarvoor de statistieken moeten worden opgesteld,
-
de typen statistische eenheden die voor de opstelling van de statistieken moeten worden gebruikt,
-
de lijst van variabelen,
-
de vorm van de variabelen,
-
de referentieperiode van de variabelen,
-
de mate van gedetailleerdheid van de variabelen,
-
de termijnen voor de indiening van de gegevens,
-
de lijst van vrijwillige pilotstudies,
-
de eerste referentieperiode,
-
de duur van de overgangsperiode die kan worden toegestaan.
Artikel 4 Verzameling van gegevens
De lidstaten verzamelen de gegevens die nodig zijn voor de opstelling van de variabelen in de bijlagen.
Uitgaande van het beginsel van de administratieve vereenvoudiging kunnen de lidstaten de nodige gegevens verkrijgen door gebruik te maken van een combinatie van de hieronder genoemde bronnen:
-
verplichte enquêtes. De juridische eenheden, zoals die zijn gedefinieerd in Verordening (EEG) nr. 696/93 en waarvan de statistische eenheden die door de lidstaten zijn aangewezen om gegevens te verstrekken, deel uitmaken of waaruit deze zijn samengesteld, zijn verplicht tijdig nauwkeurige en volledige informatie te leveren;
-
andere geschikte bronnen, met inbegrip van administratieve gegevens;
-
geschikte statistische schattingsmethodes;
-
deelname aan door Eurostat gecoördineerde Europese steekproefprogramma's met het oog op de productie van Europese schattingen.
De in de eerste alinea genoemde programma's worden uitgewerkt in de bijlagen. Ze worden goedgekeurd en ten uitvoer gelegd volgens de procedure van artikel 18.
Er worden Europese steekproefprogramma's opgezet als de nationale steekproefprogramma's niet aan de Europese voorschriften voldoen. Daarnaast kunnen de lidstaten ervoor kiezen aan een Europees steekproefprogramma deel te nemen als dergelijke programma's mogelijkheden creëren voor substantiële reducties in de kosten van het statistisch systeem of in de lasten voor het bedrijfsleven die voortvloeien uit het moeten voldoen aan de Europese voorschriften. Bij deelname aan een Europees steekproefprogramma moeten de voorwaarden van een lidstaat voor de verstrekking van de desbetreffende variabele worden nageleefd, rekening houdend met het doel van dit programma. De Europese steekproefprogramma's kunnen gericht zijn op de voorwaarden, de mate van gedetailleerdheid en de termijnen voor het verstrekken van de gegevens.
Verplichte enquêtes worden gehouden voor het verkrijgen van informatie die nog niet (tijdig genoeg) beschikbaar is in andere bronnen, zoals registers. De enquêtes maken, indien mogelijk, gebruik van elektronische vragenlijsten en webvragenlijsten.
De lidstaten en de Commissie bevorderen binnen hun respectieve bevoegdheden de voorwaarden voor een intensiever gebruik van elektronische gegevensverzameling en automatische gegevensverwerking.