Bij deze verordening wordt een kader vastgesteld voor de structurele acties in de sector op het grondgebied van een lidstaat, onverminderd de specifieke regionale kenmerken, met het oog op het bereiken van de doelstellingen bepaald in artikel 1, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1263/1999 en van de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid, met name de instandhouding en duurzaamheid op lange termijn van de rijkdommen.
Verordening (EG) nr. 2792/1999 van de Raad van 17 december 1999 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen en voorwaarden voor de structurele acties van de Gemeenschap in de visserijsector
Verordening (EG) nr. 2792/1999 van de Raad van 17 december 1999 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen en voorwaarden voor de structurele acties van de Gemeenschap in de visserijsector
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name op de artikelen 36 en 37,
Gezien het voorstel van de Commissie(1),
Gezien het advies van het Europees Parlement(2),
Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité(3),
Overwegende hetgeen volgt:
Bij Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de Structuurfondsen(4) zijn de algemene doelstellingen en de taken van de Structuurfondsen en van het Financieringsinstrument voor de oriëntatie van de visserij, hierna „FIOV” genoemd, de opzet van deze instrumenten, de methoden voor de bijstandsverlening en de voorschriften voor de programmering alsmede de algemene organisatie van de bijstandsverlening door de Fondsen en de algemene financiële bepalingen vastgesteld.
Bij Verordening (EG) nr. 3760/92 van de Raad van 20 december 1992 tot invoering van een communautaire regeling voor de visserij en de aquacultuur(5) zijn de doelstellingen en de algemene voorschriften voor het gemeenschappelijk visserijbeleid vastgesteld; meer bepaald dient een kader te worden gecreëerd voor de ontwikkeling van de communautaire vissersvloot uit hoofde van de besluiten die de Raad overeenkomstig artikel 11 van die verordening moet nemen; het staat aan de Commissie deze besluiten in specifieke bepalingen voor elke lidstaat om te zetten; bovendien moet Verordening (EG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid(6) in acht worden genomen.
Voorts zijn bij Verordening (EG) nr. 1263/1999 van de Raad van 21 juni 1999 met betrekking tot het Financieringsinstrument voor de oriëntatie van de visserij(7) de specifieke doelstellingen vastgesteld waarop de structuurmaatregelen in de „sector” als gedefinieerd in artikel 1 van de genoemde verordening, gericht moeten zijn; de Raad moet uit hoofde van artikel 4 van die verordening uiterlijk op 31 december 1999 de modaliteiten en voorwaarden voor de bijdrage van het FIOV aan de herstructurering van de sector vaststellen, teneinde te garanderen dat met deze herstructurering de beoogde doelstellingen worden bereikt.
De bepalingen met betrekking tot de programmering moeten worden vastgesteld.
De voor de periode van 1 januari 1997 tot en met 31 december 2001 vastgestelde meerjarige oriëntatieprogramma's voor de vissersvloten blijven van kracht tot aan het einde van deze termijn; er moeten passende bepalingen worden vastgesteld voor de periode vanaf 1 januari 2002.
De bepalingen inzake het toezicht op en de uitvoering van de meerjarige oriëntatieprogramma's moeten worden gespecificeerd, meer bepaald in verband met de regeling voor het toevoegen en onttrekken van vaartuigen aan de vloot, en de kaderregeling voor overheidssteun voor de vernieuwing van de vloot, de modernisering van vaartuigen en de oprichting van gemengde vennootschappen.
Kleinschalige kustvisserij neemt een specifieke positie in wat de doelstellingen inzake de aanpassing van de visserij-inspanning betreft; deze specifieke positie moet in deze verordening worden vertaald in specifieke maatregelen.
Voor de uitvoering van de herstructurering van de vissersvloten zijn begeleidende sociaal-economische maatregelen noodzakelijk.
De voorwaarden voor het verlenen van steun ter bescherming en ontwikkeling van de aquatische bestanden, voor de aquacultuur, de uitrusting van vissershavens, de verwerking, de afzet en de verkoopbevordering van visserij- en aquacultuurproducten moeten worden vastgesteld.
Het is dienstig in de structurele bijstand bepaalde acties van structurele aard ten gunste van producentenorganisaties op te nemen die momenteel worden uitgevoerd uit hoofde van Verordening (EEG) nr. 3759/92 van de Raad van 17 december 1992 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijproducten en producten van de aquacultuur(8), en de opneming daarvan mag de regulerende rol van de producentenorganisaties als omschreven in Verordening (EEG) nr. 3759/92 niet in het gedrang brengen; het is eveneens dienstig andere acties van collectief belang op te nemen die door het bedrijfsleven worden uitgevoerd.
De voorwaarden voor de toekenning van vergoedingen en financiële compensaties aan vissers en eigenaars van vaartuigen in geval van tijdelijke stillegging van hun activiteit of de vaststelling van technische beperkingen voor bepaalde boordapparatuur of vangstmethodes, moeten worden vastgesteld.
De programma's moeten voorzien in de middelen die nodig zijn voor de uitvoering van innoverende acties en acties voor technische bijstand.
Het duurzame evenwicht tussen visbestanden en de exploitatie daarvan, en milieuaspecten in het algemeen, zijn van vitaal belang voor de visserijsector; het is derhalve dienstig terzake passende maatregelen te nemen, zowel met het oog op het behoud van de elementen van de voedingsketen als voor de aquacultuursector en de verwerkende industrie.
Voorzover de voorgenomen acties niet beperkt blijven tot de toekenning van communautaire steun, dient met name een kader te worden vastgesteld voor de regelingen inzake overheidssteun aan de sector, onverminderd de artikelen 87, 88 en 89 van het Verdrag; en de programmering van de herstructurering van de communautaire vissersvloten moeten op een coherente wijze worden ingepast in het geheel van de structurele acties.
De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(9).
Verordening (EG) nr. 2468/98 van de Raad van 3 november 1998 tot vaststelling van de criteria en de voorwaarden voor de structurele bijstand van de Gemeenschap in de sector visserij/aquacultuur en de verwerking en de afzet van de producten daarvan(10) en andere bepalingen moeten worden ingetrokken; voor de goede uitvoering van de tot en met 31 december 1999 goedgekeurde steunmaatregelen, acties en projecten is het evenwel dienstig dat de ingetrokken bepalingen hiervoor toch van toepassing blijven,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1 Doelstellingen
Het structuurbeleid in de sector heeft tot doel richting te geven aan de herstructurering van de sector en deze herstructurering te vergemakkelijken. Die herstructurering omvat acties en maatregelen met duurzaam effect die het vervullen van de in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1263/1999 betreffende het FIOV bepaalde taken vergemakkelijken.
Maatregelen op grond van lid 1 en lid 2 mogen niet tot een toename van de visserij-inspanning leiden.
Artikel 2 Middelen
Binnen de werkingssfeer van het gemeenschappelijk visserijbeleid als omschreven in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid(11) kan het Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij, hierna het FIOV te noemen, onder de in artikel 16 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 vastgestelde voorwaarden, bijstand verlenen voor de in de titels II, III en IV, van onderhavige verordening omschreven acties.
TITEL I PROGRAMMERING
Artikel 3 Gemeenschappelijke bepalingen
De in artikel 9, onder a), van Verordening (EG) nr. 1260/1999 bepaalde programmering geschiedt in overeenstemming met de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid en in het bijzonder met het bepaalde in hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 2371/2002. De programmering wordt zo nodig herzien, met name in het licht van de beperkingen van de visserij-inspanning die zijn vastgesteld op grond van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2370/2002.
De programmering bestrijkt alle in de titels II, III en IV bedoelde gebieden.
De programmering van door het FIOV gecofinancierde maatregelen in de regio's van doelstelling 1 geschiedt in overeenstemming met artikel 2, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1263/1999.
De programmering van door het FIOV gecofinancierde maatregelen buiten de regio's van doelstelling 1 geschiedt in overeenstemming met artikel 2, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1263/1999. Artikel 14, artikel 15, lid 2, lid 3, eerste alinea, lid 5, lid 6, en lid 7, en artikel 19, lid 3 en lid 4, van Verordening (EG) nr. 1260/1999 zijn van toepassing.
De in artikel 9, onder b), van Verordening (EG) nr. 1260/1999 bepaalde ontwikkelingsplannen moeten het bewijs leveren dat overheidssteun noodzakelijk is om de beoogde doelstellingen te kunnen verwezenlijken, en met name dat modernisering van de betrokken vissersvaartuigen zonder overheidssteun onmogelijk zou zijn, en dat de overwogen maatregelen de duurzame exploitatie van de visbestanden niet in gevaar zullen brengen.
De in de plannen te vermelden gegevens zijn bepaald in bijlage I.