Home

Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten inzake de etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame

Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten inzake de etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name op artikel 95,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité(1),

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag(2),

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Richtlijn 79/112/EEG van de Raad van 18 december 1978 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten inzake de etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame(3) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd(4). Zij dient derhalve zowel om redenen van duidelijkheid als om redenen van rationele ordening van de tekst te worden gecodificeerd.

  2. De verschillen tussen de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de etikettering van levensmiddelen kunnen het vrije verkeer van deze producten belemmeren en tot ongelijke mededingingsvoorwaarden leiden.

  3. Het is derhalve noodzakelijk deze wetgevingen onderling aan te passen teneinde bij te dragen tot de goede werking van de interne markt.

  4. De onderhavige richtlijn moet ertoe strekken communautaire voorschriften van algemene en horizontale aard op te stellen die van toepassing zijn op alle levensmiddelen die in de handel worden gebracht.

  5. In tegenstelling daarmee moeten de voorschriften van specifieke en verticale aard die uitsluitend betrekking hebben op bepaalde levensmiddelen worden vastgesteld in het kader van de bepalingen die voor deze producten gelden.

  6. Bij iedere vorm van reglementering op het gebied van de etikettering van levensmiddelen dient in de eerste plaats te worden uitgegaan van de noodzaak de consumenten voor te lichten en te beschermen.

  7. Dit vereiste impliceert dat de lidstaten met inachtneming van de bepalingen van het Verdrag bepaalde eisen inzake taalgebruik kunnen stellen.

  8. Een gedetailleerde etikettering betreffende de precieze aard en de karakteristieken van de producten, die de verbruiker in staat stelt met kennis van zaken zijn keuze te bepalen, is het meest geschikt in de mate dat zij het vrije handelsverkeer het minst belemmert.

  9. Het is derhalve noodzakelijk de lijst vast te stellen van de vermeldingen die in beginsel op de etiketten van alle levensmiddelen moeten voorkomen.

  10. Wegens het horizontale karakter van deze richtlijn, is het niet mogelijk geweest in een eerste stadium onder de verplichte vermeldingen alle vermeldingen op te nemen die nog moeten worden toegevoegd aan de lijst die in beginsel van toepassing is op alle levensmiddelen, maar in een volgend stadium moeten communautaire bepalingen worden vastgesteld ter aanvulling van de nu vastgestelde voorschriften.

  11. De lidstaten dienen bij het ontbreken van specifieke communautaire voorschriften de mogelijkheid te behouden naast de algemene bepalingen van deze richtlijn sommige nationale bepalingen vast te stellen; deze bepalingen moeten niettemin worden onderworpen aan een communautaire procedure.

  12. Genoemde communautaire procedure dient de vorm te krijgen van een communautair besluit wanneer een lidstaat een nieuwe wetgeving wenst vast te stellen.

  13. Daarnaast dient de communautaire wetgever over de mogelijkheid te beschikken in uitzonderlijke gevallen van bepaalde vastgestelde algemene verplichtingen af te wijken.

  14. Bij de voorschriften inzake de etikettering moet eveneens worden verboden de koper te misleiden of aan de levensmiddelen een geneeskrachtige werking toe te schrijven. Teneinde efficiënt te kunnen worden toegepast, moet dit verbod ook gelden voor de presentatie van de levensmiddelen en de reclame die ervoor wordt gemaakt.

  15. Ter vergemakkelijking van het handelsverkeer tussen de lidstaten kan worden bepaald dat in het stadium vóór de verkoop aan de eindverbruiker uitsluitend de vermeldingen over de elementen van wezenlijk belang op de buitenverpakking moeten voorkomen en dat bepaalde verplichte vermeldingen die een voorverpakt levensmiddel dienen te vergezellen slechts op de daarop betrekking hebbende handelsdocumenten worden opgenomen.

  16. De lidstaten moeten naar gelang van de plaatselijke en praktische omstandigheden de voorschriften voor het etiketteren van losverkochte levensmiddelen kunnen blijven vaststellen. De voorlichting van de consument moet echter ook in dit geval worden gewaarborgd.

  17. Teneinde de procedure te vereenvoudigen en te bespoedigen moet de vaststelling van uitvoeringsmaatregelen van technische aard aan de Commissie worden overgelaten.

  18. De voor de uitvoering van deze richtlijn vereiste maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(5).

  19. Deze richtlijn doet geen afbreuk aan de verplichtingen van de lidstaten wat de in bijlage IV, deel B, vervatte termijnen voor omzetting in nationaal recht betreft,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

1.

Deze richtlijn heeft betrekking op de etikettering van levensmiddelen bestemd om als zodanig aan de eindverbruiker te worden geleverd, alsmede op bepaalde aspecten van de presentatie van deze levensmiddelen en van de daarvoor gemaakte reclame.

2.

Deze richtlijn is ook van toepassing op levensmiddelen bestemd om aan restaurants, ziekenhuizen, kantines en andere soortgelijke instellingen, hierna „instellingen” genoemd, te worden geleverd.

3.

In de zin van deze richtlijn betekent:

  1. „etikettering”: de vermeldingen, aanwijzingen, fabrieks- of handelsmerken, afbeeldingen of tekens die betrekking hebben op een levensmiddel en voorkomen op enig verpakkingsmiddel, document, schriftstuk, etiket, band of label, dat bij dit levensmiddel is gevoegd of daarop betrekking heeft;

  2. „voorverpakt levensmiddel”: de verkoopeenheid, die bestemd is als zodanig aan de eindverbruiker en instellingen te worden aangeboden en bestaat uit een levensmiddel en het verpakkingsmateriaal waarin dit, alvorens ten verkoop te worden aangeboden, is verpakt, waarbij dit verpakkingsmateriaal het levensmiddel geheel of ten dele kan bedekken, maar zodanig dat de inhoud niet kan worden veranderd zonder dat het verpakkingsmateriaal wordt geopend of aangetast.

Artikel 2

1.

De etikettering en de wijze waarop deze is uitgevoerd:

  1. mogen de koper niet kunnen misleiden, onder meer:

    1. ten aanzien van de kenmerken van het levensmiddel en met name van de aard, identiteit, hoedanigheden, samenstelling, hoeveelheid, houdbaarheid, oorsprong of herkomst, wijze van vervaardiging of verkrijging,

    2. door aan het levensmiddel effecten of eigenschappen toe te schrijven die het niet bezit,

    3. door hem te suggereren dat het levensmiddel bijzondere kenmerken vertoont, hoewel alle soortgelijke levensmiddelen dezelfde kenmerken bezitten;

  2. mogen, onder voorbehoud van de communautaire bepalingen ten aanzien van natuurlijk mineraalwater en voor een bijzondere voeding bestemde levensmiddelen, aan levensmiddelen geen eigenschappen toeschrijven inzake het voorkomen, behandelen of genezen van een ziekte van de mens, of toespelingen maken op dergelijke eigenschappen.

2.

Volgens de procedure van artikel 95 van het Verdrag stelt de Raad een niet-limitatieve lijst vast van de beweringen zoals bedoeld in lid 1, waarvan het gebruik in elk geval moet worden verboden of beperkt.

3.

De verbodsbepalingen of de beperkingen, bedoeld in de leden 1 en 2, hebben eveneens betrekking op:

  1. de wijze van aanbieding van de levensmiddelen en met name de vorm of het uiterlijk van de levensmiddelen of de verpakking, het gebruikte verpakkingsmateriaal, de wijze waarop zij worden gepresenteerd, alsmede de omgeving waarin zij worden uitgestald;

  2. de reclame.

Artikel 3

1.

Op de etikettering van levensmiddelen moeten, onder de voorwaarden en onder voorbehoud van de afwijkende bepalingen zoals bedoeld in de artikelen 4 tot en met 17, uitsluitend de volgende gegevens worden vermeld:

  1. de benaming waaronder het product wordt verkocht,

  2. de lijst van ingrediënten,

  3. de hoeveelheid van bepaalde ingrediënten of categorieën ingrediënten overeenkomstig artikel 7,

  4. bij voorverpakte levensmiddelen: de nettohoeveelheid,

  5. de datum van minimale houdbaarheid of, bij uit microbiologisch oogpunt zeer bederfelijke levensmiddelen, de uiterste consumptiedatum,

  6. de bijzondere bewaarvoorschriften en gebruiksvoorwaarden,

  7. de naam of de handelsnaam en het adres van de fabrikant of van de verpakker of van een in de Gemeenschap gevestigde verkoper.

    De lidstaten mogen evenwel, voor wat de op hun grondgebied vervaardigde boter betreft, alleen de vermelding van de fabrikant, van de verpakker of van de verkoper verplicht stellen.

    Onverminderd de in artikel 24 bedoelde mededelingen, delen de lidstaten aan de Commissie en aan de andere lidstaten alle op grond van de tweede alinea getroffen maatregelen mede,

  8. de plaats van oorsprong of herkomst indien het weglaten daarvan de consument zou kunnen misleiden aangaande de werkelijke oorsprong of herkomst van het levensmiddel,

  9. een gebruiksaanwijzing, ingeval het levensmiddel zonder gebruiksaanwijzing niet behoorlijk kan worden gebruikt,

  10. voor dranken met een alcoholvolumegehalte van meer dan 1,2 %: het effectieve alcoholvolumegehalte.

2.

In afwijking van lid 1, mogen de lidstaten de nationale voorschriften handhaven krachtens welke de fabricage of de verpakkingsinrichting, voor wat hun nationale productie betreft, verplicht moet worden aangeduid.

3.

Dit artikel laat nauwkeuriger of verdergaande bepalingen op metrologisch gebied onverlet.

Artikel 4

1.

De communautaire voorschriften die alleen van toepassing zijn op bepaalde levensmiddelen en niet op levensmiddelen in het algemeen kunnen, bij uitzondering en zonder dat hierdoor de voorlichting van de koper in gevaar komt, van de in artikel 3, lid 1, punten 2 en 5, bedoelde verplichtingen afwijken.

2.

In de communautaire voorschriften die alleen van toepassing zijn op bepaalde levensmiddelen en niet op levensmiddelen in het algemeen, kan worden bepaald dat naast de in artikel 3 genoemde vermeldingen nog andere vermeldingen moeten worden opgenomen.

Bij het ontbreken van communautaire voorschriften kunnen de lidstaten dergelijke vermeldingen voorschrijven overeenkomstig de procedure van artikel 19.

3.

De in de leden 1 en 2 bedoelde communautaire voorschriften worden door de Commissie vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 20, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 18

Artikel 19

Artikel 20

Artikel 21

Artikel 22

Artikel 23

Artikel 24

Artikel 25

Artikel 26

Artikel 27

Artikel 28

BIJLAGE I

BIJLAGE IICATEGORIEËN INGREDIËNTEN DIE MET DE NAAM VAN DE CATEGORIE, GEVOLGD DOOR HUN SPECIFIEKE BENAMING OF HET EG-NUMMER MOETEN WORDEN VERMELD

BIJLAGE IIIAANDUIDING VAN AROMA'S IN DE LIJST VAN INGREDIËNTEN

BIJLAGE III bisIn artikel 6, leden 3 bis, 10 en 11 bedoelde ingrediënten

BIJLAGE IV

BIJLAGE V