Home

Verordening (EG) n r. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad

Verordening (EG) n r. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name op artikel 37 en artikel 152, lid 4, onder b),

Gezien het voorstel van de Commissie(1),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité(2),

Gezien het advies van het Comité van de Regio's(3),

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag(4),

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Op grond van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad van 21 april 1997 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten(5) moet een verplichte rundvleesetiketteringsregeling worden ingevoerd die vanaf 1 januari 2000 in alle lidstaten verplicht wordt toegepast. Op basis van een voorstel van de Commissie is in datzelfde artikel bepaald dat de algemene bepalingen betreffende die verplichte regeling vóór die datum zullen worden vastgesteld.

  2. Verordening (EG) nr. 2772/1999 van de Raad van 21 december 1999 tot vaststelling van de algemene bepalingen voor een verplichte etiketteringsregeling voor rundvlees(6) bepaalt echter dat deze algemene bepalingen slechts voorlopig van toepassing zijn, gedurende een periode van ten hoogste acht maanden, namelijk van 1 januari tot en met 31 augustus 2000.

  3. Duidelijkheidshalve dient Verordening (EG) nr. 820/97 te worden ingetrokken en te worden vervangen door de onderhavige verordening.

  4. Als gevolg van de instabiliteit van de markt voor rundvlees en rundvleesproducten die door de crisis in verband met boviene spongiforme encefalopathie is ontstaan, is de transparantie wat betreft de omstandigheden van de productie en de afzet van deze producten, met name ten aanzien van de traceerbaarheid, verbeterd, wat een positief effect heeft gehad op de rundvleesconsumptie. Om het vertrouwen van de consument in rundvlees te behouden en te doen toenemen, en hem niet te misleiden dienen producten juist en duidelijk te worden geëtiketteerd.

  5. Te dien einde is het van wezenlijk belang te voorzien in een doeltreffende identificatie- en registratieregeling voor runderen in de productiefase, enerzijds, en in een op objectieve criteria gebaseerde specifieke communautaire etiketteringsregeling in de afzetfase, anderzijds.

  6. Als gevolg van de garanties die deze verbetering biedt, zal eveneens worden voldaan aan een aantal eisen van algemeen belang, zoals de bescherming van de volksgezondheid en van de gezondheid van dieren.

  7. Het vertrouwen van de consument in de kwaliteit van rundvlees en rundvleesproducten zal bijgevolg worden vergroot, de bescherming van de volksgezondheid zal op een hoog niveau worden gehandhaafd en de rundvleesmarkt zal duurzaam stabieler worden.

  8. In artikel 3, lid 1, onder c), van Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt(7) is bepaald dat voor het intracommunautaire handelsverkeer bestemde dieren overeenkomstig de vereisten van de communautaire voorschriften moeten worden geïdentificeerd en geregistreerd, zodat het bedrijf, het centrum of de instelling van oorsprong of van tijdelijk verblijf is terug te vinden, en dat deze identificatie- en registratieregelingen vóór 1 januari 1993 ook van toepassing moeten worden verklaard op het verkeer van dieren binnen het grondgebied van elke lidstaat.

  9. In artikel 14 van Richtlijn 91/496/EEG van de Raad van 15 juli 1991 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor dieren uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht en tot wijziging van de Richtlijnen 89/662/EEG, 90/425/EEG en 90/675/EEG(8) is bepaald dat voor die dieren, met uitzondering van slachtdieren en geregistreerde paardachtigen, de in artikel 3, lid 1, onder c), van Richtlijn 90/425/EEG bedoelde identificatie en registratie moeten worden uitgevoerd nadat de controles zijn verricht.

  10. Voor het beheer van bepaalde communautaire steunregelingen in de landbouwsector moeten bepaalde dieren individueel worden geïdentificeerd. De identificatie- en registratieregeling moet derhalve zijn afgestemd op de toepassing van die regelingen voor individuele identificatie en de controle daarop.

  11. Met het oog op de correcte toepassing van deze verordening moet worden voorzien in een snelle en efficiënte uitwisseling van informatie tussen de lidstaten. Er zijn communautaire voorschriften terzake vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 1468/81 van de Raad van 19 mei 1981 betreffende wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten van de lidstaten en samenwerking tussen deze autoriteiten en de Commissie, met het oog op de juiste toepassing van de douane- en landbouwvoorschriften(9), en bij Richtlijn 89/608/EEG van de Raad van 21 november 1989 betreffende wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten van de lidstaten en samenwerking tussen deze autoriteiten en de Commissie met het oog op de juiste toepassing van de veterinaire en zoötechnische wetgeving(10).

  12. De momenteel geldende voorschriften betreffende de identificatie en de registratie van runderen zijn vastgesteld bij Richtlijn 92/102/EEG van de Raad van 27 november 1992 met betrekking tot de identificatie en de registratie van dieren(11) en bij Verordening (EG) nr. 820/97. Gebleken is dat de toepassing van Richtlijn 92/102/EEG niet geheel voldoet en nog moet worden verbeterd. Bijgevolg moet voor runderen een specifieke verordening worden vastgesteld die de voorschriften van de genoemde richtlijn stringenter maakt.

  13. Om een verbeterd identificatiesysteem te doen aanvaarden mogen geen overdreven administratieve formaliteiten worden verlangd. Voor de tenuitvoerlegging moeten haalbare termijnen worden vastgesteld.

  14. Met het oog op snelle en accurate tracering van dieren voor de controles uit hoofde van de communautaire steunregelingen dient elke lidstaat een gecomputeriseerd nationaal gegevensbestand op te zetten waarin de identiteit van het dier, alle bedrijven op het grondgebied van de lidstaat en alle verplaatsingen van de dieren worden opgenomen, overeenkomstig Richtlijn 97/12/EG van de Raad van 17 maart 1997 tot wijziging en bijwerking van Richtlijn 64/432/EEG inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens(12), waarin de sanitaire vereisten met betrekking tot dit gegevensbestand duidelijk zijn aangegeven.

  15. Het is van belang dat elke lidstaat alle maatregelen neemt die eventueel nog nodig zijn om het nationaal gegevensbestand zo snel mogelijk volledig operationeel te maken.

  16. Er moet worden gezorgd voor de nodige technische voorzieningen om te garanderen dat de producenten optimaal met het gegevensbestand kunnen communiceren en dat het bestand op grote schaal wordt gebruikt.

  17. Teneinde de verplaatsingen van runderen te kunnen traceren, moeten de dieren worden geïdentificeerd met een oormerk in elk oor, en moeten zij in beginsel bij elke verplaatsing vergezeld gaan van een paspoort. De kenmerken van het oormerk en het paspoort moeten worden vastgesteld voor de gehele Gemeenschap. In beginsel moet een paspoort worden afgegeven voor elk dier waaraan een oormerk is toegekend.

  18. Overeenkomstig Richtlijn 91/496/EEG dienen uit derde landen geïmporteerde dieren aan dezelfde eisen inzake identificatie te voldoen.

  19. Elk dier moet zijn oormerk zijn leven lang houden.

  20. De Commissie gaat, op basis van door het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek verricht onderzoek, na of voor de identificatie van dieren gebruik kan worden gemaakt van elektronische hulpmiddelen.

  21. De houders van de dieren, de vervoerders uitgezonderd, moeten voor de dieren op hun bedrijf een register bijhouden. De kenmerken van dat register moeten worden vastgesteld voor de gehele Gemeenschap. De bevoegde autoriteit moet deze registers kunnen inzien wanneer zij daarom verzoekt.

  22. De lidstaten kunnen de uit de toepassing van deze maatregelen voortvloeiende kosten verhalen op de gehele rundvleessector.

  23. De voor de toepassing van elke titel van deze verordening bevoegde autoriteit(en) moet(en) worden aangewezen.

  24. Er moet een verplichte rundvleesetikettering worden ingevoerd die in alle lidstaten verplicht wordt toegepast. Handelaren en organisaties die rundvlees in de handel brengen moeten op grond van deze verplichte regeling op het etiket gegevens vermelden over het rundvlees en over de plaats waar het dier of de dieren waarvan het vlees afkomstig is, is/zijn geslacht.

  25. De verplichte etiketteringsregeling voor rundvlees moet met ingang van 1 januari 2002 worden aangescherpt. Handelaren en organisaties die rundvlees in de handel brengen moeten op grond van deze verplichte regeling bovendien informatie over de oorsprong van het product op het etiket vermelden, met name de plaats waar het dier of de dieren waarvan het rundvlees afkomstig is, is/zijn geboren, gemest en geslacht.

  26. Naast de informatie over de plaats waar het dier of de dieren waarvan het vlees afkomstig is, is/zijn geboren, gehouden en geslacht, mag in het kader van de facultatieve etiketteringsregeling aanvullende informatie worden verstrekt.

  27. De verplichte etiketteringsregeling op basis van de oorsprong moet op 1 januari 2002 van kracht zijn, aangezien de verplichting om volledige informatie over verplaatsingen van runderen in de Gemeenschap te verstrekken alleen bestaat ten aanzien van dieren die na 31 december 1997 zijn geboren.

  28. Met het oog op het algemeen belang moet de verplichte rundvleesetiketteringsregeling ook gelden voor in de Gemeenschap ingevoerd rundvlees. Er moet echter rekening mee worden gehouden dat handelaren of organisaties in derde landen wellicht niet over alle informatie beschikken die vereist is voor de etikettering van in de Gemeenschap geproduceerd rundvlees. Daarom moet worden bepaald welke gegevens derde landen in ieder geval op het etiket moeten vermelden.

  29. Voor handelaren en organisaties die gehakt rundvlees produceren of in de handel brengen en die niet alle in het kader van de verplichte rundvleesetiketteringsregeling vereiste informatie kunnen verstrekken, moeten afwijkende bepalingen gelden, met dien verstande dat toch een bepaald minimum aan informatie moet worden verstrekt.

  30. De etikettering is bedoeld om de handel in rundvlees zo transparant mogelijk te maken.

  31. Deze verordening laat Verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad van 14 juli 1992 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen(13) onverlet.

  32. Voor alle andere gegevens dan die welke in het kader van de verplichte etiketteringsregeling moeten worden verstrekt, moet eveneens een communautaire kaderregeling worden vastgesteld. In verband met de vele verschillende omschrijvingen voor in de Gemeenschap op de markt gebracht rundvlees is een facultatieve etiketteringsregeling het meest geschikt. Een facultatieve etiketteringsregeling is slechts doeltreffend wanneer aan de hand ervan kan worden nagegaan van welk dier of welke dieren het betrokken rundvlees afkomstig is. Door een handelaar of een organisatie toegepaste maatregelen inzake etikettering moeten beschreven zijn in een productspecificatie die ter goedkeuring aan de bevoegde autoriteit is voorgelegd. Aan handelaren en organisaties mag slechts toestemming worden gegeven om rundvlees te etiketteren indien op het etiket de naam of het identificatielogo van de handelaar of organisatie wordt vermeld. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten moeten worden gemachtigd om, indien onregelmatigheden worden geconstateerd, de goedkeuring van een productspecificatie in te trekken. Om te garanderen dat de op het etiket vermelde gegevens in de hele Gemeenschap kunnen worden erkend, moet worden voorzien in uitwisseling van informatie tussen de lidstaten.

  33. Het is mogelijk dat ook handelaren en organisaties die rundvlees uit derde landen in de Gemeenschap invoeren, hun producten overeenkomstig de facultatieve etiketteringsregeling willen etiketteren. Er moeten derhalve voorschriften worden vastgesteld die ten doel hebben zoveel mogelijk te garanderen dat de etiketteringsregeling voor ingevoerd rundvlees even betrouwbaar is als die voor rundvlees uit de Gemeenschap.

  34. Bij de overgang van de bij titel II van Verordening (EG) nr. 820/97 vastgestelde regeling naar de bij deze verordening vastgestelde regeling zouden zich moeilijkheden kunnen voordoen waarmee in deze verordening geen rekening is gehouden. Met het oog op deze mogelijkheid moet worden bepaald dat de Commissie de nodige overgangsmaatregelen kan vaststellen. De Commissie moet ook worden gemachtigd om, indien dit gerechtvaardigd blijkt, specifieke praktische problemen op te lossen.

  35. Om de betrouwbaarheid van de in deze verordening vermelde maatregelen te garanderen, moeten de lidstaten ertoe worden verplicht adequate en doeltreffende controlemaatregelen te treffen. Deze controles moeten los staan van de controles die de Commissie kan uitvoeren naar analogie van artikel 9 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen(14).

  36. Er moeten passende sancties worden vastgesteld voor gevallen van overtreding van de bepalingen van deze verordening.

  37. De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen dienen te worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(15),

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

TITEL I Identificatie en registratie van runderen

Artikel 1

1.

Elke lidstaat stelt, overeenkomstig deze titel, een identificatie- en registratieregeling voor runderen (hierna „dieren” genoemd) vast.

2.

Deze titel geldt onverminderd communautaire voorschriften met het oog op de uitroeiing of de bestrijding van dierziekten en onverminderd Richtlijn 91/496/EEG en Verordening (EEG) nr. 3508/92(16). De bepalingen van Richtlijn 92/102/EEG die specifiek betrekking hebben op runderen, zijn evenwel niet langer van toepassing vanaf de datum waarop deze dieren overeenkomstig het bepaalde in deze titel moeten worden geïdentificeerd.

Artikel 2

In deze titel wordt verstaan onder:

  • „dier”: rund als bedoeld in artikel 2, lid 2, onder b) en c), van Richtlijn 64/432/EEG(17),

  • „bedrijf”: een op het grondgebied van een lidstaat gelegen inrichting, constructie of, in het geval van een boerderij in de open lucht, elke plaats waar dieren waarop deze verordening betrekking heeft, worden gehouden, opgefokt of verzorgd,

  • „houder”: een natuurlijke of rechtspersoon die permanent of tijdelijk verantwoordelijk is voor dieren, ook tijdens het vervoer of op een markt,

  • „bevoegde autoriteit”: de centrale autoriteit of autoriteiten in een lidstaat die verantwoordelijk is/zijn voor of belast is/zijn met het uitvoeren van de veterinaire controles en de tenuitvoerlegging van deze titel of, voor wat betreft de controle van de premies, de autoriteiten die belast zijn met de tenuitvoerlegging van Verordening (EEG) nr. 3508/92.

Artikel 3

De identificatie- en registratieregeling voor runderen omvat de volgende elementen:

  1. oormerken om de dieren individueel te identificeren,

  2. gecomputeriseerde gegevensbestanden,

  3. dierpaspoorten,

  4. individuele registers op elk bedrijf.

De Commissie en de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat hebben toegang tot alle informatie waarop deze titel betrekking heeft. De lidstaten en de Commissie treffen de nodige maatregelen om erop toe te zien dat alle belanghebbenden, waaronder de door de lidstaat erkende belanghebbende consumentenverenigingen, toegang kunnen krijgen tot deze gegevens, op voorwaarde dat de overeenkomstig het nationale recht vereiste vertrouwelijke behandeling en bescherming van gegevens worden gegarandeerd.

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

TITEL II Etikettering van rundvlees en rundvleesproducten

Artikel 11

Artikel 12

DEEL I Verplichte etiketteringsregeling voor rundvlees uit de Europese Gemeenschap

Artikel 13 Algemene bepalingen

Artikel 14 Afwijkingen van de verplichte etiketteringsregeling

Artikel 15 Verplichte etiketteringsregeling voor rundvlees uit derde landen

DEEL II Facultatieve etiketteringsregeling

Artikel 16 Algemene bepalingen

Artikel 17 Facultatieve etiketteringsregeling voor rundvlees uit derde landen

Artikel 18 Sancties

DEEL III Algemene bepalingen

Artikel 19 Nadere voorschriften

Artikel 20 Aanwijzing van de bevoegde autoriteiten

Artikel 21

TITEL III Gemeenschappelijke bepalingen

Artikel 22

Artikel 23

Artikel 24

Artikel 25

BIJLAGE