Home

Beschikking van de Commissie van 22 maart 2001 betreffende de niet-opneming van zineb in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en de intrekking van de toelating voor gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stof bevatten (kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 749) (Voor de EER relevante tekst) (2001/245/EG)

Beschikking van de Commissie van 22 maart 2001 betreffende de niet-opneming van zineb in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en de intrekking van de toelating voor gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stof bevatten (kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 749) (Voor de EER relevante tekst) (2001/245/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen(1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2000/80/EG van de Commissie(2), en met name op artikel 8, lid 2, vierde alinea,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 3600/92 van de Commissie van 11 december 1992 houdende bepalingen voor de uitvoering van de eerste fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen(3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2266/2000(4), en met name op artikel 6, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. In artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG is bepaald dat de Commissie een werkprogramma moet uitvoeren inzake het onderzoek van de in gewasbeschermingsmiddelen gebruikte werkzame stoffen die op 15 juli 1993 reeds op de markt waren. Bij Verordening (EEG) nr. 3600/92 zijn de bepalingen voor de uitvoering van dit programma vastgesteld.

  2. Bij Verordening (EG) nr. 933/94 van de Commissie(5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2230/95(6), zijn de werkzame stoffen die in het kader van Verordening (EEG) nr. 3600/92 moeten worden beoordeeld, aangewezen, alsmede de respectieve lidstaten die elk voor de beoordeling van een van de werkzame stoffen als rapporteur moeten opreden, en de producenten van die werkzame stoffen die binnen de in artikel 4, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 3600/92 gestelde termijn een kennisgeving hebben ingediend.

  3. Zineb is een van die 90 in Verordening (EEG) nr. 933/94 aangewezen werkzame stoffen.

  4. Alle kennisgevers voor deze werkzame stof hebben de Commissie en de als rapporteur aangewezen lidstaat meegedeeld dat zij niet langer wensen deel te nemen aan het werkprogramma voor deze werkzame stof en dat derhalve geen verdere informatie zal worden verstrekt.

  5. Deze werkzame stof kan bijgevolg niet in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG worden opgenomen.

  6. De geldigheidsduur van eventuele door de lidstaten overeenkomstig artikel 4, lid 6, van Richtlijn 91/414/EEG toegestane respijtperioden voor de verwijdering, de opslag, het op de markt brengen of het gebruik van bestaande voorraden zineb bevattende gewasbeschermingsmiddelen mag niet meer bedragen dan 18 maanden, zodat de bestaande voorraden binnen één extra groeiseizoen kunnen worden opgebruikt.

  7. Deze beschikking vormt geen beletsel voor welke actie ook die de Commissie eventueel in een later stadium in het kader van Richtlijn 79/117/EEG van de Raad(7) met betrekking tot deze werkzame stof kan ondernemen.

  8. De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Plantenziektekundig Comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Zineb wordt niet als werkzame stof in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG opgenomen.

Artikel 2

1.

De lidstaten zorgen ervoor dat:

  1. toelatingen van zineb bevattende gewasbeschermingsmiddelen uiterlijk zes maanden na de datum van vaststelling van deze beschikking worden ingetrokken;

  2. met ingang van de datum van vaststelling van deze beschikking geen zineb bevattende gewasbeschermingsmiddelen meer worden toegelaten en geen toelatingen voor dergelijke gewasbeschermingsmiddelen meer worden vernieuwd op grond van de in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG vastgestelde afwijkingsbepalingen.

2.

In afwijking van lid 1 mag Bulgarije voor de toelatingen van zineb bevattende gewasbeschermingsmiddelen toelatingen voor die stof bevattende gewasbeschermingsmiddelen voor gebruik op tuinbouwgewassen, druiven, tabak, appelen en steenvruchten handhaven, op voorwaarde dat:

  1. het voortgezette gebruik alleen wordt geaccepteerd voor zover het geen schadelijke gevolgen voor de gezondheid van mens of dier en geen onaanvaardbare effecten voor het milieu heeft;

  2. de gewasbeschermingsmiddelen die nog op de markt zijn, een nieuw etiket krijgen om aan de strengere gebruiksvoorschriften te voldoen;

  3. de nodige maatregelen worden genomen om mogelijke risico's zo gering mogelijk te houden;

  4. ernstig naar alternatieven voor die gebruiksdoeleinden wordt gezocht.

Bulgarije informeert de Commissie jaarlijks uiterlijk op 31 december over de maatregelen die krachtens dit lid zijn genomen, met name de acties die overeenkomstig de punten a) tot en met d) zijn ondernomen.

Artikel 3

Eventuele door de lidstaten overeenkomstig artikel 4, lid 6, van Richtlijn 91/414/EEG toegestane respijtperioden moeten zo kort mogelijk duren, en in geen geval langer gelden dan tot 18 maanden na de datum van vaststelling van deze beschikking.

In afwijking van lid 1 moeten de eventuele door Bulgarije overeenkomstig artikel 4, lid 6, van Richtlijn 91/414/EEG toegestane extra termijnen voor de in artikel 2, lid 2, bedoelde gebruiksdoeleinden zo kort mogelijk duren, en uiterlijk op 31 december 2009 aflopen.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.