Home

Beschikking van de Commissie van 21 november 2001 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning van grensinspectieposten belast met veterinaire controles van producten uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht (kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 3687) (Voor de EER relevante tekst) (2001/812/EG)

Beschikking van de Commissie van 21 november 2001 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning van grensinspectieposten belast met veterinaire controles van producten uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht (kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 3687) (Voor de EER relevante tekst) (2001/812/EG)

2001D0812 — NL — 02.09.2006 — 001.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 21 november 2001

tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning van grensinspectieposten belast met veterinaire controles van producten uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht

(kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 3687)

(Voor de EER relevante tekst)

(2001/812/EG)

(PB L 306, 23.11.2001, p.28)

Gewijzigd bij:

Publicatieblad

No

page

date

►M1

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 1 september 2006

L 240

11

2.9.2006




▼B

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 21 november 2001

tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning van grensinspectieposten belast met veterinaire controles van producten uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht

(kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 3687)

(Voor de EER relevante tekst)

(2001/812/EG)



DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 97/78/EG van de Raad tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht (1), en met name op artikel 6, lid 2, en artikel 33,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om te kunnen worden erkend en in de lijst van erkende grensinspectieposten in het Publicatieblad te kunnen worden opgenomen, moeten grensinspectieposten voldoen aan de algemene voorwaarden die zijn vastgelegd in bijlage II bij Richtlijn 97/78/EG.

(2)

Op grond van door het Voedsel- en Veterinair Bureau verrichte inspecties is het noodzakelijk gebleken de voorwaarden voor de erkenning van grensinspectieposten en de daaraan verbonden inspectiecentra te wijzigen en bij te werken. In deze beschikking zijn de specifieke voorwaarden vastgesteld waaraan de installaties, de uitrusting en de procedures moeten voldoen. Beschikking 92/525/EEG (2) wordt hierbij ingetrokken.

(3)

Alle inrichtingen die als grensinspectiepost worden gebruikt, moeten door de officiële dierenarts worden gecontroleerd en moeten te allen tijde voor hem toegankelijk zijn; dit geldt ook voor ruimten die in gebouwen met een commerciële bestemming zijn ondergebracht.

(4)

Wanneer in een grensinspectiepost slechts een beperkt aantal categorieën producten wordt behandeld, kan die post, ten einde de doeltreffendheid te verhogen, alleen voor die categorieën worden erkend; in dat geval kunnen de installaties beperkt blijven tot die welke voor de controle van de betrokken producten nodig zijn.

(5)

Er moet een zekere flexibiliteit mogelijk zijn, waarbij grensinspectieposten kunnen worden onderverdeeld in verschillende inspectiecentra waar de eigenlijke controles plaatsvinden, zonder dat daar nog eens dezelfde kantoorvoorzieningen en documenten of apparatuur aanwezig moeten zijn die elders in de hoofdinspectiepost reeds aanwezig zijn.

(6)

Aan deze flexibiliteit moeten echter beperkingen worden opgelegd om te garanderen dat de officiële dierenarts controle heeft over het functioneren van de inspectiecentra, en dat de centra niet te ver van het hoofdkantoor verwijderd zijn; is dit wel het geval, dan moeten deze centra als onafhankelijke grensinspectiepost worden erkend.

(7)

Grensinspectieposten en de daaraan verbonden inspectiecentra moeten derhalve voldoen aan de minimumeisen die in deze beschikking zijn vastgesteld met betrekking tot de installaties, de uitrusting en de wijze van functioneren.

(8)

Alle grensinspectieposten moeten door de Commissie erkend zijn en moeten voorkomen op de lijst van erkende grensinspectieposten die in het Publicatieblad wordt bekendgemaakt.

(9)

Ter wille van de transparantie moet ieder inspectiecentrum dat onder een bepaalde grensinspectiepost ressorteert, in de beschikking van de Commissie tot vaststelling van de lijst van erkende grensinspectieposten die in het Publicatieblad wordt bekendgemaakt, onder de naam van die grensinspectiepost worden vermeld.

(10)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Veterinair Comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:



Artikel 1

1. Een grensinspectiepost bestaat uit voorzieningen waar veterinaire controles worden uitgevoerd en die onder de verantwoordelijkheid staan van de officiële dierenarts of, wanneer het visserijproducten betreft, van de officiële dierenarts of de in Beschikking 93/352/EEG van de Commissie (3) bedoelde officiële ambtenaar. Deze voorzieningen moeten zo gelegen zijn dat zij een volledige werkeenheid vormen. Wanneer een grensinspectiepost uit verschillende werkeenheden bestaat die echter op dezelfde plaats zijn gelegen, wordt deze grensinspectiepost aangeduid met de naam van de geografische plaats waar het geheel is gevestigd.

2. Een grensinspectiepost moet beschikken over alle in artikel 4 van deze beschikking vermelde voorzieningen, waar uit derde landen afkomstige producten van dierlijke oorsprong die de Gemeenschap worden binnengebracht, voor de vereiste documentencontroles, overeenstemmingscontroles en materiële controles kunnen worden aangeboden.

3. Wanneer de geografische situatie, de uitgestrektheid van de plaats van vestiging of een doeltreffend beheer van de controles zulks vereisen, kan een grensinspectiepost uit meer dan één installatie of meer dan één inspectiecentrum bestaan, ten einde de controles van de categorieën producten waarvoor de grensinspectiepost erkend is, te kunnen uitvoeren.

Artikel 2

1. Onverminderd het bepaalde in bijlage II bij Richtlijn 97/78/EG, kunnen inspectieposten als bedoeld in artikel 6 van die richtlijn alleen dan worden erkend en in de in het Publicatieblad bekendgemaakte lijst worden opgenomen, en vervolgens ook erkend blijven, als zij beschikken over de voorzieningen, het personeel en de uitrusting die in deze beschikking en de bijlage hierbij zijn beschreven, en als zij functioneren volgens de hierin vastgestelde procedures.

2. De inrichtingen die als grensinspectiepost worden gebruikt en alle aan die grensinspectiepost verbonden inspectiecentra moeten daadwerkelijk worden gecontroleerd door de officiële dierenarts of, wanneer het visserijproducten betreft, de officiële dierenarts of de in Beschikking 93/352/EEG bedoelde officiële ambtenaar, en moeten steeds toegankelijk zijn wanneer dat nodig wordt geacht.

Artikel 3

1. Een lidstaat kan voorstellen een grensinspectiepost officieel te erkennen voor de controle van alle categorieën producten of van slechts een aantal daarvan. In dit laatste geval moet de lidstaat aantonen dat de inspectiepost over de voorzieningen, het personeel en de uitrusting beschikt die nodig zijn om de veterinaire controles van de desbetreffende producten te kunnen uitvoeren.

2. In de lijst van grensinspectieposten in het Publicatieblad wordt bij elke grensinspectiepost het type vermeld naar gelang van de plaats van vestiging (zee, lucht, weg of spoorweg). Ook de categorieën producten waarvoor de inspectiepost en, in voorkomend geval, het inspectiecentrum erkend zijn, moeten worden vermeld, alsmede eventuele andere beperkingen wat betreft de producten die in de desbetreffende grensinspectiepost mogen worden gecontroleerd.

3. In grensinspectieposten die slechts voor een beperkt aantal categorieën producten zijn erkend, mogen de voorzieningen beperkt blijven tot die welke nodig zijn voor de veterinaire controle van de producten van de desbetreffende categorieën.

▼M1

4. In afwijking van lid 3 mogen diepgevroren sperma en embryo's, bijproducten of bloedproducten van dierlijke oorsprong die vervoerd worden voor gebruik in technische toepassingen, waaronder toepassing in farmaceutische producten, worden gecontroleerd in grensinspectieposten met voorzieningen die uitsluitend voor de afhandeling van verpakte producten bij omgevingstemperaturen op de lijst geplaatst en erkend zijn, mits het vervoer van deze partijen bij omgevingstemperaturen in verzegelde, geïsoleerde verpakkingen of containers met temperatuurregeling plaatsvindt.

▼B

5. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van iedere verandering in de infrastructuur of in de wijze van functioneren van een grensinspectiepost of een daaraan verbonden inspectiecentrum, die gevolgen kan hebben voor de erkenning van die post. De lidstaten kunnen aan de Commissie voorstellen om de categorieën producten waarvoor een grensinspectiepost is erkend, uit te breiden en de lijst dienovereenkomstig aan te vullen, voor zover de bevoegde autoriteit heeft geconstateerd dat de in die grensinspectiepost aanwezige voorzieningen aan de voorschriften van deze beschikking voldoen.

Artikel 4

1. Erkende grensinspectieposten moeten over voorzieningen beschikken die op het vlak van constructie, uitrusting, onderhoud en wijze van functioneren, voldoen aan de in de bijlage bij deze beschikking en in de desbetreffende communautaire wetgeving vastgestelde voorwaarden. Voor producten waarvoor de hygiënische voorschriften nog niet volledig geharmoniseerd zijn, mogen extra nationale voorschriften inzake hygiëne worden toegepast.

2. Erkende grensinspectieposten moeten beschikken over een infrastructuur die ten minste de volgende onderdelen omvat, die zich op een redelijke afstand van elkaar bevinden:

a)een kantoorruimte uitgerust met communicatiemiddelen — met name een telefoon, een faxtoestel, een Animo-terminal, een fotokopieerapparaat, een volledige documentatie en voldoende archiefruimte om de documenten betreffende de verrichte controles te bewaren;

b)personeelsruimten met kleedkamers, toiletten en wastafels, die uitsluitend mogen worden gebruikt door het personeel van de grensinspectiepost en ander personeel dat bij de officiële controles en inspecties is betrokken.

c)een overdekte of omheinde ruimte waar de vervoermiddelen kunnen worden gelost; deze ruimte hoeft niet overdekt te zijn in het geval van niet-gecontaineriseerde wol, verwerkte dierlijke eiwitten in bulk die niet voor menselijke consumptie zijn bestemd, mest of guano in bulk of vloeibare oliën en vetten in bulk, die per schip worden vervoerd.

Wanneer het voor menselijke consumptie bestemde producten betreft waarvoor temperatuurregeling vereist is, moet de ruimte tussen het vervoermiddel en de losplaats van de buitenomgeving afgeschermd of afgesloten zijn, behalve in het geval van vis, waarvoor de afwijking als bedoeld in artikel 2 van Beschikking 93/352/EEG en in hoofdstuk II, punt 2, van de bijlage bij Richtlijn 91/493 (4), van toepassing is.

d)een inspectielokaal waar de producten kunnen worden gecontroleerd en monsters kunnen worden genomen voor verder onderzoek; de bemonsteringsruimte hoeft niet gescheiden te zijn van het inspectielokaal.

e)adequate opslaglokalen of -ruimten waar verschillende voor nadere keuring aangehouden partijen onder controle van de officiële dierenarts gelijktijdig bij een verschillende temperatuur (gekoeld, bevroren of bij omgevingstemperatuur) kunnen worden opgeslagen in afwachting van de resultaten van laboratoriumtests of andere onderzoeken.

3. In grensinspectieposten die zijn erkend voor categorieën producten die gekoeld, bevroren of bij omgevingstemperatuur moeten worden bewaard, moet voldoende opslagcapaciteit aanwezig zijn om gelijktijdig de nodige hoeveelheden product bij elke vereiste temperatuur te kunnen opslaan. Telkens wanneer dat nodig is, moet de officiële dierenarts onmiddellijk over voldoende opslagruimte kunnen beschikken.

Onder controle van de officiële dierenarts mag gebruik worden gemaakt van commerciële opslagvoorzieningen die zich in de nabijheid van de grensinspectiepost en binnen hetzelfde haven- of douanegebied bevinden, op voorwaarde dat de voor nadere keuring aangehouden producten worden opgeslagen in een apart afsluitbaar lokaal of een ruimte waar ze duidelijk van alle andere producten gescheiden kunnen worden gehouden.

Opslag in losstaande containers die permanent bij de losplaats zijn opgesteld, is toegestaan op voorwaarde dat de containers op zodanige manier met de losplaats zijn verbonden dat de goederen tijdens het lossen tegen weersinvloeden zijn beschermd. In uitzonderlijke gevallen mogen bovendien producten van iedere categorie onder controle van de officiële dierenarts worden opgeslagen in het vervoermiddel waarin zij naar de grensinspectiepost zijn gebracht, voor zover het gaat om een grensinspectiepost van het type weg, spoorweg of zeehaven.

4. De grensinspectieposten moeten beschikken over aparte losplaatsen, controleruimten en opslagvoorzieningen voor voor menselijke consumptie bestemde producten enerzijds en niet voor menselijke consumptie bestemde producten anderzijds. In afwijking van deze bepaling mag in grensinspectieposten die alleen voor verpakte producten zijn erkend, een gemeenschappelijke losplaats worden gebruikt, op voorwaarde dat, om kruiscontaminatie te voorkomen, voor menselijke consumptie bestemde producten tijdens en na het lossen duidelijk gescheiden worden gehouden van niet voor menselijke consumptie bestemde producten.

▼M1

5. In afwijking van lid 4 mogen grensinspectieposten waar een beperkt aantal partijen van een bepaalde categorie hetzij voor menselijke consumptie, hetzij niet voor menselijke consumptie geschikte producten passeert dezelfde losplaatsen, controleruimten en opslagvoorzieningen gebruiken voor alle producten waarvoor de inspectiepost erkend is, op voorwaarde dat een partij pas wordt binnengebracht als de vorige reeds weg is en de voorzieningen, telkens wanneer dat nodig is, naar behoren worden gereinigd en ontsmet vóórdat de volgende partij wordt binnengebracht. De Commissie wordt in kennis gesteld van een dergelijke afwijking en de daaraan ten grondslag liggende risicobeoordeling.

▼B

Artikel 5

1. Een lidstaat kan, nadat de bevoegde autoriteit heeft geconstateerd dat aan de bepalingen van deze beschikking wordt voldaan, de Commissie voorstellen om nieuwe inspectiecentra in reeds erkende grensinspectieposten op te nemen in de in het Publicatieblad bekendgemaakte lijst. De voorzieningen van deze centra moeten aangepast zijn aan de omvang en de aard van de producten die er passeren.

2. Wanneer een grensinspectiepost in aparte inspectiecentra wordt onderverdeeld, moeten deze centra

—gelegen zijn in hetzelfde douanegebied of douanedistrict als die grensinspectiepost;

—binnen een redelijke afstand van het hoofdkantoor van de betrokken grensinspectiepost liggen en duidelijk onder controle van de officiële dierenarts staan;

—specifieke registers bijhouden van alle partijen die in het centrum worden gecontroleerd.

3. Een inspectiecentrum hoeft niet te beschikken over

—archiefruimten, een Animo-terminal of een fotokopieerapparaat;

—de volledige wetgeving en alle documentatie betreffende alle veterinaire controles; zij mogen zich beperken tot de documenten die betrekking hebben op en nodig zijn voor de veterinaire controles die in het centrum worden verricht.

Artikel 6

Wanneer een lidstaat niet binnen een redelijke termijn voldoet aan de in inspectierapporten geformuleerde aanbevelingen, kan de Commissie, overeenkomstig artikel 6, lid 2, onder b), van Richtlijn 97/78/EG, de grensinspectiepost in zijn geheel of voor de in de aanbevelingen genoemde productcategorieën en/of inspectiecentra van de lijst schrappen; in de zin van deze beschikking bedraagt deze redelijke termijn, te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het eindrapport in de taal van de lidstaat,

—voor tekortkomingen met betrekking tot de installaties (uitsluitend wat de constructie betreft) of het personeelsbestand: 6 maanden; wanneer nieuwe installaties worden gebouwd ter vervanging van de bestaande, kan deze termijn geval per geval in onderling overleg tussen de lidstaat en de Commissie worden vastgesteld.

—voor alle andere tekortkomingen: 3 maanden.

Wanneer het gaat om potentieel ernstige risico's voor de diergezondheid of de volksgezondheid, kan deze termijn worden verkort.

Artikel 7

Beschikking 92/525/EEG wordt ingetrokken. Overeenkomstig artikel 33 van Richtlijn 97/78/EG wordt bepaald dat deze beschikking van toepassing is met ingang van de twintigste dag volgende op die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 8

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.




BIJLAGE

VOORWAARDEN VOOR DE ERKENNING VAN GRENSINSPECTIEPOSTEN

Om te kunnen worden erkend en in de lijst te kunnen worden opgenomen moeten grensinspectieposten zo zijn gebouwd dat de nodige hygiëne wordt gegarandeerd en kruisbesmetting wordt voorkomen.

De ruimten waar producten worden gelost, gecontroleerd of opgeslagen moeten uitgerust zijn met:

—gladde afwasbare muren en vloeren die gemakkelijk kunnen worden gereinigd en ontsmet, en een adequaat waterafvoersysteem;

—een schoon en gemakkelijk te reinigen plafond;

—adequate verlichting (daglicht en kunstlicht);

—een adequaat systeem voor de aanvoer van warm en koud water in alle controleruimten.

1. Technische uitrusting

a)Grensinspectieposten en inspectiecentra moeten steeds ten minste over de volgende voorzieningen beschikken:

—een weeginrichting om de te controleren partijen te wegen (of zij moeten gebruik kunnen maken van een dergelijke weeginrichting);

—het nodige materieel om de voor controle aangeboden partijen te openen en te onderzoeken;

—aan de behoeften van de post aangepast reinigings- en ontsmettingsmateriaal dat op passende wijze is opgeslagen, of een documentatiesysteem waaruit blijkt dat de reinigings- en ontsmettingswerkzaamheden door een extern bedrijf worden verricht;

—apparatuur om de temperatuur op het gepaste niveau te houden in ruimten met klimaatregeling.

b)De controleruimten moeten ten minste voorzien zijn van

—een werktafel met een glad afwasbaar oppervlak dat gemakkelijk kan worden gereinigd en ontsmet;

—bemonsteringsapparatuur — zaag, mes, blikopener, gereedschap om partijen en containers te bemonsteren;

—plakband en genummerde zegels of etiketten, voorzien van duidelijke merktekens om de traceerbaarheid te garanderen;

—een thermometer om zowel de oppervlakte- als de kerntemperatuur te meten, weegschalen en een pH-meter voor verse producten;

—ontdooiingsapparatuur of een microgolfoven;

—voorzieningen voor de tijdelijke opslag van monsters bij een aangepaste temperatuur in afwachting van verzending naar het laboratorium, en aangepaste containers voor het vervoer van deze monsters.

c)Grensinspectieposten en inspectiecentra die voor een beperkt aantal categorieën producten zijn erkend, moeten beschikken over

—de onder a) en b) genoemde voorzieningen, voor zover die nodig zijn in verband met de te controleren producten.

2. Personeel

1.

De grensinspectieposten functioneren onder de verantwoordelijkheid van de officiële dierenarts of, wanneer het visserijproducten betreft, van de officiële dierenarts of de in Beschikking 93/352/EEG bedoelde officiële ambtenaar, die in de grensinspectiepost of in het inspectiecentrum aanwezig moet zijn wanneer controles worden verricht. Er moet voldoende personeel beschikbaar zijn om alle vereiste controles te verrichten.

2.

Speciaal opgeleide hulpkrachten kunnen de officiële dierenarts onder diens verantwoordelijkheid bijstaan bij

a)het controleren van documenten;

b)het verrichten van overeenstemmingscontroles en materiële controles, het nemen van monsters en het uitvoeren van analyses van algemene aard;

c)administratieve taken en procedures.

De officiële dierenarts is verantwoordelijk voor het definitieve besluit.

Er wordt een register bijgehouden van de opleidingen op het gebied van de veterinaire controles die door het personeel van de grensinspectiepost zijn gevolgd.

3. Documentatie

In de grensinspectiepost moeten de onderstaande gegevens worden bijgehouden.

In afwachting van de implementatie van het Shift-systeem, moet de voor de controles in de grensinspectiepost verantwoordelijke officiële dierenarts in het hoofdkantoor ten minste beschikken over

1.een bijgewerkte lijst van de derde landen of delen van derde landen die gemachtigd zijn om producten naar de Gemeenschap of, in voorkomend geval, naar bepaalde lidstaten te verzenden;

2.een kopie van de diverse beschikkingen van de Gemeenschap of van de lidstaten waarbij modellen zijn vastgesteld voor gezondheidscertificaten, diergezondheids- en volksgezondheidscertificaten of andere documenten waarvan producten uit derde landen vergezeld moeten gaan wanneer ze naar de Gemeenschap of, in voorkomend geval, naar bepaalde lidstaten worden verzonden;

3.een bijgewerkte lijst van de inrichtingen in derde landen die gemachtigd zijn producten naar de Gemeenschap te verzenden of, wanneer het niet-geharmoniseerde producten betreft, van de op nationaal niveau erkende inrichtingen;

4.een kopie van alle vrijwaringsbesluiten waarbij de invoer van producten in de Gemeenschap wordt verboden of beperkt;

5.een bijgewerkte lijst van de grensinspectieposten met vermelding van alle beschikbare gegevens over deze posten;

6.een bijgewerkte lijst van de krachtens artikel 12, lid 4, van Richtlijn 97/78/EG erkende vrije zones, vrije entrepots en douane-entrepots en van de krachtens artikel 13 van die richtlijn erkende handelaren in alle lidstaten;

7.een bijgewerkte lijst van de inrichtingen die in de betrokken lidstaat erkend zijn om producten in ontvangst te nemen die onder toezicht worden verzonden, als bedoeld in artikel 8, lid 6, van Richtlijn 97/78/EG;

8.de bijgewerkte relevante EU-wetgeving betreffende de onder de veterinaire controles vallende producten en procedures.

4. Registers

▼M1

De volgende alternatieve registers worden in elektronische of papieren vorm bijgehouden, indien gegevens bij de grensinspectiepost niet in TRACES worden ingevoerd:

▼B

1.een register met bijgewerkte gegevens over de partijen waarvan de invoer of het binnenbrengen in de Gemeenschap is geweigerd en die zijn teruggezonden; iedere lidstaat deelt de andere lidstaten en de Commissie alle gegevens over de teruggezonden partijen mee; deze informatie wordt door de centrale bevoegde autoriteit aan alle grensinspectieposten meegedeeld;

2.een register als bedoeld in Beschikking 97/394/EG van de Commissie van 6 juni 1997 houdende vaststelling van de in de databases betreffende in de Gemeenschap ingevoerde dieren en producten op te nemen minimumgegevens (5).

3.een register van alle overeenkomstig Beschikking 97/152/EG van de Commissie (6) teruggezonden partijen, van alle partijen die zijn vernietigd en van alle partijen waarvoor de officiële dierenarts van de grensinspectiepost toestemming heeft gegeven om ze voor andere doeleinden dan voor menselijke consumptie te gebruiken; in dat register moeten alle gevallen worden opgenomen waarbij de officiële dierenarts binnen een bepaalde termijn moet optreden in verband met goederen die geweigerd zijn, die in doorvoer zijn of die onder toezicht werden verzonden, en waarbij follow-upmaatregelen vereist zijn;

4.een register van alle monsters voor laboratoriumtests die in de grensinspectiepost worden genomen, met vermelding van gedetailleerde gegevens over de gevraagde tests en de resultaten daarvan (zowel positieve als negatieve);

5.het register, indien nodig in geautomatiseerde vorm, dat vereist is krachtens Beschikking 94/360/EG van de Commissie betreffende de verlaagde frequentie van de materiële controles van partijen producten die uit derde landen worden ingevoerd ingevolge Richtlijn 90/675/EEG (7).

5. Procedures

1.De bevoegde autoriteit ziet erop toe dat een nauwe samenwerking wordt gegarandeerd tussen de diverse diensten die bij de controle van producten uit derde landen zijn betrokken.

2.Alle materiële controles en alle overeenstemmingscontroles, met uitzondering van de zegelcontroles, moeten in een inspectiepost of een inspectiecentrum plaatsvinden. Al deze controles moeten zo worden uitgevoerd dat het gevaar van kruisbesmetting wordt voorkomen en dat, waar nodig, rekening wordt gehouden met de bij het vervoer van de producten in acht te nemen voorschriften inzake temperatuurbeheersing. Niet-verpakte producten voor menselijke consumptie moeten zo worden gecontroleerd dat zij beschut blijven tegen weersinvloeden en bij het lossen en laden moet de nodige hygiëne in acht worden genomen.

3.De officiële dierenarts moet voldoende kennis hebben van de voorschriften inzake de verwerking van afvalproducten van dierlijke oorsprong in het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is. Als hij zelf bevoegd is om maatregelen inzake afvalverwerking te nemen, moeten de verrichte controles en de vastgestelde onregelmatigheden in een register worden opgenomen. Als afvalverwerking onder de verantwoordelijkheid valt van een andere bevoegde autoriteit, moet de officiële dierenarts nauwe contacten onderhouden met die autoriteit en moet hij kunnen beschikken over alle informatie die hij nodig heeft.

4.De officiële dierenarts moet voldoende bekend zijn met alle vrije zones, vrije entrepots, douane-entrepots en scheepsbevoorraders die gelegen zijn binnen het ambtsgebied van de grensinspectiepost of nauwe banden hebben met die post. In de betrokken entrepots of bij de betrokken bevoorraders moeten geregeld controles worden verricht en in de grensinspectiepost moet een register van deze controles worden bijgehouden.



(1) PB L 24 van 30.1.1998, blz. 9.

(2) PB L 331 van 17.11.1992, blz. 16.

(3) PB L 144 van 16.6.1993, blz. 25.

(4) PB L 268 van 24.9.1991, blz. 15.

(5) PB L 164 van 21.6.1997, blz. 42.

(6) PB L 59 van 28.2.1997, blz. 50.

(7) PB L 158 van 25.6.1994, blz. 41.