Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten(1), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1040/2000(2), en met name op artikel 10,
Bij Verordening (EG) nr. 1255/1999 zijn Verordening (EEG) nr. 804/68 van de Raad(3) en, onder andere, Verordening (EEG) nr. 777/87 van de Raad(4), die betrekking had op de interventieaankoopregeling voor boter en mageremelkpoeder, vervangen. Naar aanleiding van deze nieuwe regeling en op grond van de opgedane ervaring moeten de uitvoeringsbepalingen betreffende de interventiemaatregelen op de markt voor mageremelkpoeder worden gewijzigd. Derhalve moeten, duidelijkheidshalve, de afzonderlijke verordeningen die tot nu toe verschillende onderdelen van de interventieregeling betroffen, namelijk Verordening (EEG) nr. 2213/76 van de Commissie van 10 september 1976 met betrekking tot de verkoop van mageremelkpoeder uit openbare opslag(5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2080/96(6), Verordening (EEG) nr. 1362/87 van de Commissie van 18 mei 1987 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 777/87 ten aanzien van de interventieaankopen en de toekenning van steun voor de particuliere opslag van mageremelkpoeder(7), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 569/96(8), Verordening (EEG) nr. 1158/91 van de Commissie van 3 mei 1991 inzake de aankoop bij inschrijving van mageremelkpoeder door de interventiebureaus(9), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 124/1999(10), en Verordening (EG) nr. 322/96 van de Commissie van 22 februari 1996 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de openbare opslag van mageremelkpoeder(11), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 419/98(12), worden herzien en in één enkele tekst worden samengebracht.
De interventiebureaus mogen slechts mageremelkpoeder kopen dat beantwoordt aan de voorwaarden van artikel 7, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1255/1999 en aan nader te bepalen voorwaarden inzake kwaliteit en aanbiedingsvorm. Bovendien moeten de analysemethoden en de voorschriften inzake kwaliteitscontrole worden vastgesteld en, wanneer de situatie het vereist, moet het mageremelkpoeder op de mate van radioactiviteit worden gecontroleerd; de niveaus daarvan moeten in voorkomend geval in de Gemeenschapswetgeving worden vastgesteld.
Voor de goede werking van de interventieregeling moeten de voorwaarden voor erkenning van de productiebedrijven en voorschriften voor de controle op de inachtneming ervan worden vastgesteld. Om de doeltreffendheid van de regeling te garanderen, moet in maatregelen bij niet-inachtneming van deze voorwaarden worden voorzien. Rekening gehouden met het feit dat mageremelkpoeder kan worden gekocht door een interventiebureau van een andere lidstaat dan die waar het mageremelkpoeder vervaardigd is, moeten de middelen worden bepaald waarmee dat interventiebureau zich in die omstandigheden ervan kan vergewissen dat de voorschriften inzake kwaliteit en aanbiedingsvorm in acht zijn genomen.
Het niet voldoen aan deze eisen mag geen nadelige gevolgen voor de Gemeenschapsbegroting hebben. Derhalve moet worden bepaald dat de verkoper niet-conform mageremelkpoeder terugneemt en de reeds gemaakte opslagkosten voor zijn rekening neemt.
De minimumaankoophoeveelheid moet worden vastgesteld. Daarnaast moet bij de offerte een zekerheid worden gesteld als waarborg dat de offerte gestand wordt gedaan en het mageremelkpoeder binnen nader te bepalen termijnen wordt geleverd.
Artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1255/1999 bepaalt dat de interventiebureaus slechts mageremelkpoeder met een minimumgehalte aan eiwitten mogen kopen. Bovendien kan de aankoopprijs naar gelang van het eiwitgehalte variëren. Verduidelijkt moet worden hoe de aankoopprijs moet worden berekend.
Voor een goed beheer van de opgeslagen hoeveelheden moeten de verplichtingen van de lidstaten worden aangegeven en moeten met name bepalingen worden vastgesteld betreffende de afstand van de opslagplaats, betreffende de bij overschrijding van die afstand te dragen kosten, betreffende de voorwaarden inzake opslag en uitslag voor de opslagplaatsen, betreffende de toegang tot en de identificatie van de partijen, alsmede betreffende de verzekering van de opgeslagen producten. Ook moet ter uniformisering van de frequentie en het niveau van de controles, de aard van de door de nationale autoriteiten bij de opslaghouders te verrichten inspecties, alsook hun aantal worden aangegeven. Aangezien de interventiebureaus door de bestaande contracten voor de lopende opslagperiode zijn gebonden, moet worden vastgesteld dat de nieuwe bepalingen betreffende de voorwaarden inzake opslag en uitslag waaraan de opslagplaatsen moeten voldoen, alleen op partijen mageremelkpoeder van toepassing zijn die na 1 september 2000 door een interventiebureau zijn gekocht.
Artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1255/1999 bepaalt dat de aankoop van mageremelkpoeder kan worden geschorst, zodra de in de periode van 1 maart tot en met 31 augustus van elk jaar voor interventie aangeboden hoeveelheden 109 000 ton overschrijden. In dit geval kan aankoop door de interventiebureaus plaatsvinden in het kader van een permanente openbare inschrijving, waarvoor nog vast te stellen voorwaarden gelden. De elementen van de offerte, en meer in het bijzonder de minimumhoeveelheid, de indieningstermijnen en de maximumaankoopprijs moeten worden gepreciseerd. Om te waarborgen dat de kwaliteitseisen en de voorwaarden inzake aanbiedingsvorm bij de indiening van de offerte en na de inslag in acht worden genomen, moet worden voorgeschreven dat de offerte vergezeld gaat van een daartoe strekkende schriftelijke verbintenis van de inschrijver. Daarnaast moet bij de offerte een inschrijvingszekerheid worden gesteld als garantie dat de offerte na het verstrijken van de indieningstermijn wordt gehandhaafd en het mageremelkpoeder binnen nader te bepalen termijnen wordt geleverd. Bovendien moet worden verduidelijkt hoe de aankoopprijs moet worden berekend naar gelang van het gehalte aan eiwitten van het aangekochte mageremelkpoeder.
Met het oog op een doelmatig beheer van de interventievoorraden moet het mageremelkpoeder worden verkocht zodra er afzetmogelijkheden bestaan. Om gelijke toegang tot het te koop aangeboden product te waarborgen, moet iedere gegadigde de mogelijkheid tot aankoop tegen een vaste verkoopprijs hebben. De verkoopvoorwaarden en de voorschriften voor het stellen van een zekerheid om met name de overname van het mageremelkpoeder te garanderen, alsmede de betalingstermijnen moeten worden vastgesteld. Opdat de Commissie de voorraadontwikkeling op de voet kan volgen, moeten de lidstaten haar de verkochte hoeveelheden mageremelkpoeder meedelen.
Op grond van artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1255/1999 kan steun voor de particuliere opslag van mageremelkpoeder worden toegekend. Om een doeltreffende controle van de regeling mogelijk te maken, moet worden voorzien in een contract en een bestek waarin de opslagvoorwaarden nader bepaald zijn. Daartoe moeten ook, met name in verband met de in artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1255/1999 gestelde eisen, nadere voorschriften inzake documenten, boekhouding en bij de controle toe te passen frequentie en werkwijze worden vastgesteld. Om de aanwezigheid van de onder een contract voor particuliere opslag vallende producten in de opslagplaats gemakkelijker te kunnen controleren, moet worden bepaald dat zij per partij worden uitgeslagen, tenzij de lidstaat de uitslag van een kleinere hoeveelheid toestaat.
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten,