Deze verordening beoogt de nodige maatregelen vast te stellen om de circulatie van eurobankbiljetten en -munten mogelijk te maken onder zodanige omstandigheden dat bescherming tegen valsemunterij gewaarborgd is.
Verordening (EG) n r. 1338/2001 van de Raad van 28 juni 2001 tot vaststelling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij
Verordening (EG) n r. 1338/2001 van de Raad van 28 juni 2001 tot vaststelling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 123, lid 4, derde zin,
Gezien het voorstel van de Commissie(1),
Gezien het advies van het Europees Parlement(2),
Gezien het advies van de Europese Centrale Bank(3),
Overwegende hetgeen volgt:
Ingevolge Verordening (EG) nr. 974/98 van de Raad van 3 mei 1998 over de invoering van de euro(4) brengen de Europese Centrale Bank (ECB) en de nationale centrale banken (NCB's) van de deelnemende lidstaten vanaf 1 januari 2002 eurobankbiljetten in omloop en geven de deelnemende lidstaten euromunten uit; er moet dus spoedig een systeem ter bescherming van de euro tegen valsemunterij worden goedgekeurd zodat dit operationeel is voordat de eurobankbiljetten en -munten in omloop worden gebracht.
De regeling die is ingesteld bij de akte van de Raad van 26 juli 1995 tot vaststelling van de Overeenkomst tot oprichting van een Europese Politiedienst (Europol)(5) en bij het besluit van de Raad van 29 april 1999 waarbij het mandaat van Europol wordt uitgebreid tot de bestrijding van valsemunterij en de vervalsing van betaalmiddelen(6), is opgezet om valsemunterij in het algemeen te bestrijden.
De Raad heeft bij zijn kaderbesluit van 29 mei 2000 tot versterking, door middel van strafrechtelijke en andere sancties, van de bescherming tegen valsemunterij in verband met het in omloop brengen van de euro(7), maatregelen genomen om ervoor te zorgen dat de euro goed beschermd wordt door middel van doeltreffende strafrechtelijke maatregelen.
Op grond van haar verantwoordelijkheden ten aanzien van de eenheidsmunt is het de taak van de Gemeenschap om maatregelen te nemen ter bescherming van de euro tegen valsemunterij; de lidstaten kunnen afzonderlijk niet op bevredigende wijze zorgen voor rechtsbescherming van de euro, aangezien de eurobiljetten en -munten ook buiten het grondgebied van de deelnemende lidstaten in omloop zullen worden gebracht. Derhalve dient communautaire wetgeving te worden aangenomen waarbij de nodige maatregelen worden bepaald om te zorgen voor een algehele, doeltreffende en homogene bescherming van de in omloop zijnde eurobankbiljetten en -munten tegen activiteiten die de geloofwaardigheid van de munt zouden kunnen aantasten, en dienen passende maatregelen te worden genomen opdat alles tijdig gereed is vóór 1 januari 2002.
Voor de toepassing van deze verordening dienen bepaalde begrippen, zoals, met name, vervalsing van de euro, technische en statistische gegevens, alsook de bevoegde nationale autoriteiten voor opsporing met het oog op verzameling en analyse van gegevens betreffende valsemunterij, met inbegrip van de centrale bureaus bedoeld in artikel 12 van het Verdrag van Genève, te worden omschreven of dienen de bestaande definities daarvan te worden overgenomen.
Er dient voor te worden gezorgd dat de door de bevoegde nationale autoriteiten verzamelde technische en statistische gegevens over valse eurobankbiljetten en -munten en, voorzover mogelijk, over niet-geautoriseerde bankbiljetten, worden meegedeeld aan de ECB en dat deze gegevens toegankelijk zijn voor de bevoegde nationale autoriteiten, alsmede voor de Commissie, voorzover dat onder haar bevoegdheden valt. Voorts is het de bedoeling dat Europol toegang tot deze gegevens krijgt op basis van een akkoord tussen Europol en de ECB.
Het onder auspiciën van de ECB overeenkomstig haar richtsnoer(8) opgerichte en beheerde analysecentrum voor nagemaakte bankbiljetten (ANB) centraliseert de classificatie en analyse van de technische gegevens betreffende valse bankbiljetten.
De technische regeling voor de behandeling van nagemaakte euromunten, die de Raad op 28 februari 2000 heeft aanvaard, voorziet in het stelselmatig vergaren door de ECB van technische informatie betreffende eurovalsemunterij, in de oprichting, op Europees niveau, van een Europees technisch en wetenschappelijk centrum (ETWC) voor de analyse en classificatie van nagemaakte euromunten en, op nationaal niveau, van nationale analysecentra voor munten (NACM's).
Er is voorzien in de oprichting van het ETWC, met een tijdelijk karakter, als afzonderlijke en onafhankelijke administratieve eenheid van de Munt van Parijs, op basis van een briefwisseling tussen de voorzitter van de Raad en de Franse minister van Financiën van 28 februari en 9 juni 2000; de taken van dit centrum moeten in deze verordening worden vastgesteld; de Raad zal te gelegener tijd beslissen over het toekomstige statuut en de vaste zetel van het ETWC.
Er moet voor worden gezorgd dat valse eurobankbiljetten ter identificatie worden ingeleverd bij de nationale analysecentra (NAC's); valse munten moeten worden ingeleverd bij de NACM's.
Er moet voor worden gezorgd dat kredietinstellingen alsmede andere instellingen die beroepshalve bankbiljetten en munten verwerken en aan het publiek verstrekken, met inbegrip van instellingen waarvan de activiteit bestaat in het wisselen van bankbiljetten en munten, zoals wisselkantoren, verplicht worden eurobankbiljetten en -munten waarvan zij weten of ten aanzien waarvan zij voldoende redenen hebben om te vermoeden dat deze vals zijn, uit circulatie te nemen en bij de bevoegde nationale autoriteiten in te leveren. Tevens lijkt het nodig ervoor te zorgen dat de lidstaten maatregelen treffen om de door hen passend geachte sancties op te leggen wanneer kredietinstellingen hun verplichtingen niet nakomen.
Tussen de bevoegde nationale autoriteiten, de Commissie en de ECB dient met het oog op het garanderen van een doeltreffende en homogene bescherming van de euro een nauwe en regelmatige samenwerking te worden georganiseerd, met name op het stuk van uitwisseling van informatie — met uitsluiting van persoonsgegevens — samenwerking en wederzijdse bijstand tussen de communautaire en de nationale autoriteiten, wetenschappelijke ondersteuning en beroepsopleiding. Onverminderd de aan de ECB toegewezen rol bij de bescherming van de euro tegen valsemunterij zal de Commissie hiertoe in het kader van een passend raadgevend comité, samen met de belangrijkste actoren in de strijd tegen de eurovalsemunterij (met name de ECB, het ETWC, Europol en Interpol), de raadplegingen op gezette tijden voortzetten om de voorwaarden voor de algehele bescherming van de euro te verbeteren op basis van wetgevingsinitiatieven met het oog op het opvoeren van de preventie en de bestrijding van valsemunterij.
Teneinde de uitwisseling van actuele, volledige en vergelijkbare gegevens te waarborgen, dient de strategische en operationele informatie op nationaal niveau te worden gecentraliseerd en dient te worden voorzien in de verplichting om gegevens te verstrekken. Daartoe moet worden bepaald dat de lidstaten de nodige maatregelen treffen, zodat de centrale bureaus hun taak overeenkomstig het Verdrag van Genève kunnen vervullen om de uitwisseling van informatie tussen deze bureaus en de nationale Europol-eenheden te waarborgen.
De complementariteit van de taken van de diverse communautaire partners moet er samen met de medewerking die Europol overeenkomstig het besluit van de Raad van 29 april 1999 kan bieden, voor zorgen dat alle onontbeerlijke instrumenten beschikbaar zijn om de euro tegen de schadelijke gevolgen van valsemunterij te beschermen. Europol vervult zijn taken onverminderd de bevoegdheden van de Europese Gemeenschap; Europol en de Europese Gemeenschap moeten, met strikte inachtneming van hun respectieve bevoegdheden, vormen van samenwerking instellen die hun de mogelijkheid bieden hun taken zo efficiënt mogelijk te vervullen; daarbij moet de voorkeur worden gegeven aan een nauwe en regelmatige samenwerking, op basis van passende akkoorden die tussen Europol en de ECB en tussen Europol en de Commissie moeten worden gesloten, overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van de Europol-overeenkomst.
In verband met het gebruik van de euro in derde landen als munt voor internationale transacties dient te worden voorzien in een gestructureerde samenwerking waarbij alle op het stuk van valsemunterij bevoegde actoren in derde landen betrokken worden.
De maatregelen waarin deze verordening voorziet, laten de bevoegdheid van de lidstaten inzake de toepassing van het nationale strafrecht ter bescherming van de euro tegen valsemunterij, onverlet,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
HOOFDSTUK 1 DOEL EN DEFINITIES
Artikel 1 Doel
Voor de toepassing van deze verordening wordt onder valsemunterij verstaan:
-
iedere bedrieglijke vervaardiging of verandering van eurobankbiljetten of -munten, welk middel ook gebezigd moge zijn om het resultaat te verkrijgen;
-
het bedrieglijk in omloop brengen van valse eurobankbiljetten of -munten;
-
het invoeren, uitvoeren, vervoeren, ontvangen of zich verschaffen van valse of vervalste eurobankbiljetten of -munten waarvan men weet dat zij vals zijn, teneinde deze in omloop te brengen;
-
het bedrieglijk vervaardigen, ontvangen, zich verschaffen of in bezit hebben van:
-
werktuigen, voorwerpen, computerprogramma's of andere middelen welke naar hun aard bestemd zijn voor de vervaardiging van valse eurobankbiljetten of -munten dan wel voor de verandering van eurobankbiljetten of -munten,
of
-
hologrammen of andere bestanddelen die worden gebruikt om eurobankbiljetten of -munten tegen valsemunterij te beveiligen.
-
Deze verordening is van toepassing voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij, onverminderd de toepassing van het nationale strafrecht.
Artikel 2 Definities
In deze verordening wordt verstaan onder:
-
„valse bankbiljetten” en „valse munten”: in euro's luidende bankbiljetten en munten, alsmede bankbiljetten en munten die de uiterlijke kenmerken van eurobankbiljetten of -munten hebben en bedrieglijk zijn vervaardigd of veranderd;
-
„bevoegde nationale autoriteiten”: de autoriteiten die door de lidstaten zijn aangewezen voor:
-
het vaststellen of bankbiljetten of munten vals zijn;
-
het verzamelen en analyseren van technische en statistische gegevens over valse bankbiljetten, met name de nationale centrale banken of andere gemachtigde organen;
-
het verzamelen en analyseren van technische en statistische gegevens over valse munten, met name de nationale Munten, de nationale centrale banken of andere gemachtigde organen;
-
het verzamelen en analyseren van gegevens over eurovalsemunterij en de analyse daarvan, met name de in artikel 12 van het Verdrag van Genève bedoelde nationale centrale bureaus;
-
-
„kredietinstellingen”: kredietinstellingen in de zin van artikel 4, punt 1, onder a), van Richtlijn 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen(9);
-
„technische en statistische gegevens”: gegevens aan de hand waarvan kan worden vastgesteld of bankbiljetten of munten vals zijn (technische beschrijving van het soort vervalsing), alsmede gegevens over de aantallen valse bankbiljetten en valse munten naar herkomst, met name geografische herkomst;
-
„Verdrag van Genève”: het op 20 april 1929 te Genève ondertekende Internationale Verdrag ter bestrijding van de valsemunterij(10);
-
„Europol-overeenkomst”: de overeenkomst van 26 juli 1995 tot oprichting van Europol(11);
-
„leveranciers van betaaldiensten”: betalingsdienstaanbieders, bedoeld in artikel 1, lid 1, van Richtlijn 2007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 betreffende betalingsdiensten in de interne markt(12).