Binnen het bij Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn) vastgestelde kader harmoniseert deze richtlijn de wijze waarop de lidstaten de toegang tot en de interconnectie van elektronische- communicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten reguleren. Doelstelling is, met inachtneming van de beginselen van de interne markt een regelgevingskader voor de betrekkingen tussen aanbieders van netwerken en diensten tot stand te brengen, dat leidt tot duurzame concurrentie, interoperabiliteit van elektronische communicatiediensten en voordelen voor de consument.
Richtlijn 2002/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de toegang tot en interconnectie van elektronische-communicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten (Toegangsrichtlijn)
Richtlijn 2002/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de toegang tot en interconnectie van elektronische-communicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten (Toegangsrichtlijn)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 95,
Gezien het voorstel van de Commissie(1),
Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité(2),
Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag(3),
Overwegende hetgeen volgt:
In Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten(4) (kaderrichtlijn) zijn de doelstellingen vastgesteld van een regelgevingskader met betrekking tot elektronische-communicatienetwerken en -diensten in de Gemeenschap, inclusief vaste en mobiele telecommunicatienetwerken, kabeltelevisienetten, netwerken voor terrestrische omroepactiviteiten, satellietnetwerken en internetnetwerken, ongeacht of deze voor spraak-, fax- of dataverkeer dan wel voor doorgifte van beelden worden gebruikt. Door de lidstaten kan voor dergelijke netwerken krachtens Richtlijn 2002/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 betreffende de machtiging voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (machtigingsrichtlijn)(5) een machtiging zijn verleend of een vergunning zijn verleend krachtens eerdere regelgeving. De bepalingen van de onderhavige richtlijn zijn van toepassing op netwerken die worden gebruikt voor de levering van algemeen beschikbare elektronische-communicatiediensten. De richtlijn heeft ook betrekking op de tussen dienstverleners getroffen regelingen voor toegang en interconnectie. Niet-publieke netwerken hebben geen verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn, maar kunnen, wanneer zij toegang hebben tot publieke netwerken, onderworpen worden aan de voorwaarden die de lidstaten stellen.
Diensten die inhoud aanbieden, zoals het aanbod tot verkoop van inhoud van radio- of televisieomroep, vallen niet onder het gemeenschappelijke regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten.
De term „toegang” kent een breed scala aan betekenissen en daarom dient nauwkeurig te worden omschreven hoe deze term in deze richtlijn wordt gebruikt, ongeacht de betekenis die er in andere communautaire maatregelen aan wordt gegeven. Een exploitant kan eigenaar zijn van het betrokken netwerk of de betrokken faciliteiten of kan deze geheel of gedeeltelijk huren.
In Richtlijn 95/47/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 inzake het gebruik van normen voor het uitzenden van televisiesignalen(6) is geen specifiek uitzendsysteem voor digitale televisie of specifieke eisen voor het aanbieden van de desbetreffende diensten opgelegd, en dit heeft de marktpartijen de gelegenheid geboden zelf het initiatief te nemen en passende systemen te ontwikkelen. Via de Digital Video Broadcasting Group hebben de Europese marktpartijen een stelsel van uitzendsystemen voor televisie ontwikkeld die door omroepen in de hele wereld zijn overgenomen. Deze systemen zijn door het Europees Instituut voor telecommunicatienormen (ETSI) genormaliseerd en zijn aanbevelingen van de Internationale Telecommunicatie-Unie geworden. Wat de term „digitale breedbeeldtelevisiedienst” betreft, geldt de 16:9-beeldverhouding als referentiekader voor breedbeeldtelevisiediensten en -programma's, en dit heeft thans vaste voet gekregen op de markt van de lidstaten sinds de vaststelling van Besluit 93/424/EEG van de Raad van 22 juli 1993 tot vaststelling van een Actieplan voor de invoering van geavanceerde televisiediensten in Europa(7).
In een open en concurrentiegerichte markt dienen er geen beperkingen te bestaan die ondernemingen verhinderen onderling toegangs- en interconnectieregelingen, en met name grensoverschrijdende overeenkomsten, aan te gaan, met dien verstande dat de mededingingsregels van het Verdrag in acht moeten worden genomen. In het kader van de totstandbrenging van een efficiëntere, echte pan-Europese markt met een reële mededinging, met meer keuze en concurrerende dienstverlening voor de consument, moeten ondernemingen die het verzoek om toegang of interconnectie krijgen, in beginsel zulke overeenkomsten sluiten en te goeder trouw onderhandelen.
In markten waar tussen ondernemingen grote verschillen in onderhandelingscapaciteit blijven bestaan, en waar sommige ondernemingen gebruik maken van door anderen verschafte infrastructuur voor het aanbieden van hun diensten, dient een kader voor regels te worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat de markt efficiënt functioneert. De nationale regelgevende instanties moeten de nodige bevoegdheden krijgen om, in gevallen waarin commerciële onderhandelingen mislukken, te zorgen voor passende toegang en interconnectie en voor de nodige interoperabiliteit tussen diensten in het belang van de eindgebruikers. Zij waarborgen in het bijzonder de eind-tot-eind-verbinding door proportionele verplichtingen op te leggen aan ondernemingen die de toegang tot de eindgebruikers controleren. De controle van de toegangsmiddelen kan eigendom of controle van de fysieke verbinding met de eindgebruiker (vast of mobiel), en/of de bevoegdheid tot wijziging of intrekking van het nationale nummer (de nationale nummers) voor de toegang tot het aansluitingspunt van de eindgebruiker inhouden. Een dergelijk optreden zou bijvoorbeeld noodzakelijk zijn indien de netwerkexploitanten op onredelijke wijze de keuze aan toegangsmogelijkheden tot internetportalen en -diensten voor eindgebruikers zouden beperken.
Nationale wettelijke of bestuursrechtelijke maatregelen die de eisen en voorwaarden voor toegang of interconnectie koppelen aan de activiteiten van de om interconnectie vragende partij, meer bepaald aan de omvang van haar investeringen in netwerkinfrastructuur, en niet aan de aangeboden interconnectie- of toegangsdiensten, kunnen leiden tot verstoring van de markt en als gevolg daarvan onverenigbaar zijn met de mededingingsregels.
Netwerkexploitanten regelen de toegang tot hun eigen klanten, die individueel worden geïdentificeerd door middel van nummers of adressen uit een gepubliceerde nummer- of adresseringsruimte. Andere netwerkexploitanten moeten in staat zijn deze klanten te bereiken en moeten dus in staat zijn direct of indirect interconnectie met elkaar tot stand te brengen. De bestaande rechten en verplichtingen met betrekking tot het voeren van onderhandelingen over interconnectie dienen bijgevolg te worden gehandhaafd. Ook dienen de verplichtingen te worden gehandhaafd die eerder in Richtlijn 95/47/EG zijn vastgesteld, en op grond waarvan volledig digitale elektronische-communicatienetwerken die worden gebruikt voor de distributie van televisiediensten en die toegankelijk zijn voor het publiek in staat moeten zijn breedbeeldtelevisiediensten en -programma's door te geven, zodat de gebruikers deze programma's kunnen ontvangen in het formaat waarin zij zijn uitgezonden.
Interoperabiliteit is in het voordeel van de eindgebruiker en is een belangrijk doel van dit regelgevingskader. Het bevorderen van een goede interoperabiliteit is een van de doelstellingen van de nationale regelgevende instanties, die zijn vastgesteld in dit regelgevingskader, dat ook bepaalt dat de Commissie een lijst van standaarden en/of specificaties met betrekking tot het aanbieden van diensten, technische interfaces en/of netwerkfuncties moet publiceren als basis om harmonisatie inzake elektronische communicatie te bevorderen. De lidstaten dienen het gebruik van de gepubliceerde standaarden en/of technische specificaties aan te moedigen in zoverre dat strikt noodzakelijk is om de interoperabiliteit van de diensten te waarborgen en de vrije keuze van de gebruiker te verbeteren.
Mededingingsregels alleen volstaan niet om in het tijdperk van digitale televisie culturele diversiteit en pluraliteit in de media te garanderen. Bij Richtlijn 95/47/EG werd voorzien in een eerste regelgevingskader voor de opkomende digitale-televisie-industrie: dit kader dient te worden gehandhaafd, met name wat betreft de verplichting voorwaardelijke toegang aan te bieden op eerlijke, redelijke en niet-discriminerende voorwaarden, om te garanderen dat er een grote verscheidenheid aan programma's en diensten beschikbaar is. De technologische en marktontwikkelingen maken het noodzakelijk deze verplichtingen regelmatig te herzien, hetzij door een lidstaat voor de nationale markt, hetzij door de Commissie voor de Gemeenschap, met name om na te gaan of het gerechtvaardigd is deze verplichtingen uit te breiden tot nieuwe gateways, zoals Elektronische Programmagidsen (EPG's) en Applicatieprogramma-interfaces (API's), in zoverre dit nodig is om ervoor te zorgen dat eindgebruikers toegang hebben tot specifieke digitale omroepdiensten. De lidstaten kunnen met alle wetgevende, regelgevende of administratieve middelen die zij noodzakelijk achten, de digitale omroepdiensten specificeren waarvoor de toegang van eindgebruikers moet worden gewaarborgd.
De lidstaten kunnen ook toestaan dat de nationale regelgevende instantie de verplichtingen in verband met de voorwaardelijke toegang tot digitale omroepdiensten opnieuw beziet om met behulp van een marktanalyse na te gaan of er verplichtingen afgeschaft of gewijzigd moeten worden voor exploitanten die op de betrokken markt geen aanmerkelijke macht hebben. Een eventuele afschaffing of wijziging van verplichtingen mag de toegang voor eindgebruikers tot dergelijke diensten of de vooruitzichten voor werkelijke mededinging niet nadelig beïnvloeden.
Om de continuïteit van de bestaande afspraken te waarborgen en te voorkomen dat een rechtsvacuüm ontstaat, moet ervoor worden gezorgd dat de verplichtingen inzake toegang en interconnectie krachtens de artikelen 4, 6, 7, 8, 11, 12 en 14 van Richtlijn 97/33/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 1997 inzake interconnectie op telecommunicatiegebied wat betreft de waarborging van de universele dienst en van de interoperabiliteit door toepassing van de beginselen van Open Network Provision (ONP)(8), de verplichtingen inzake bijzondere netwerktoegang krachtens artikel 16 van Richtlijn 98/10/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 1998 inzake de toepassing van Open Network Provision (ONP) op spraaktelefonie en inzake de universele telecommunicatiedienst in een door concurrentie gekenmerkt klimaat(9), en de verplichtingen inzake het beschikbaar stellen van transmissiecapaciteit voor huurlijnen krachtens Richtlijn 92/44/EEG van de Raad van 5 juni 1992 betreffende de toepassing van Open Network Provision (ONP) op huurlijnen(10), in een eerste stadium in het nieuwe regelgevingskader worden overgenomen, zij het met de mogelijkheid deze onmiddellijk te herzien in het licht van de heersende marktomstandigheden. Een dergelijke herziening dient zich tevens uit te strekken tot de organisaties als bedoeld in Verordening (EG) nr. 2887/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnet(11).
De herziening dient te worden uitgevoerd aan de hand van een economische marktanalyse met een op de concurrentiewetgeving gebaseerde methodologie als grondslag. Het is de bedoeling de sectorspecifieke regelgeving ex ante geleidelijk in te krimpen naarmate de concurrentie op de markt zich ontwikkelt. Bij de procedure wordt echter ook rekening gehouden met tijdelijke problemen op de markt zoals de problemen in verband met internationale roaming en de mogelijkheid dat als gevolg van de technologische ontwikkeling nieuwe knelpunten ontstaan die dan weer regelgeving ex ante vereisen, bijvoorbeeld op het gebied van de toegang tot breedbandnetwerken. Het is zeer wel mogelijk dat de concurrentie zich in de diverse marktsegmenten en lidstaten in verschillend tempo ontwikkelt en de nationale regelgevende instanties moeten in staat zijn om bij de regelgeving opgelegde verplichtingen te versoepelen voor markten waar de concurrentie de gewenste resultaten oplevert. Om ervoor te zorgen dat de marktpartijen in alle lidstaten in vergelijkbare omstandigheden een vergelijkbare behandeling krijgen, dient de Commissie in staat te zijn een geharmoniseerde toepassing van de bepalingen van de richtlijn te waarborgen. De nationale regelgevende instanties en de nationale instanties die uitvoering moeten geven aan het mededingingsrecht moeten, indien nodig, hun werkzaamheden coördineren teneinde te garanderen dat de beste oplossing wordt toegepast. De Gemeenschap en haar lidstaten hebben in het kader van de overeenkomst inzake basistelecommunicatiediensten van de Wereldhandelsorganisatie toezeggingen met betrekking tot interconnectie van telecommunicatienetwerken gedaan die moeten worden gehonoreerd.
Richtlijn 97/33/EG voorziet in een reeks verplichtingen die moeten worden opgelegd aan ondernemingen met een aanmerkelijke marktmacht, namelijk transparantie, non-discriminatie, een gescheiden boekhouding, toegang, alsook prijscontrole met inbegrip van kostenoriëntering. Dit scala aan mogelijke verplichtingen die aan ondernemingen kunnen worden opgelegd dient te worden gehandhaafd, zij het dat de verplichtingen een limitatief karakter moeten krijgen, teneinde overregulering te voorkomen. In uitzonderlijke gevallen kan het, met het oog op de inachtneming van internationale verbintenissen of communautaire wetgeving, dienstig zijn verplichtingen inzake toegang of interconnectie op te leggen aan alle marktpartijen, zoals thans het geval is voor voorwaardelijke-toegangssystemen voor digitale televisiediensten.
Het opleggen van een specifieke verplichting aan een onderneming met een aanmerkelijke marktmacht vereist geen extra marktanalyse, maar wel een verantwoording dat de verplichting in kwestie passend en evenredig aan de aard van het probleem is.
Transparantie van de eisen en voorwaarden inzake toegang en interconnectie, ook wat prijzen betreft, bespoedigt onderhandelingen, helpt conflicten voorkomen en zorgt ervoor dat de marktpartijen erop vertrouwen dat een dienst niet op discriminerende voorwaarden wordt verleend. Openheid en transparantie van technische interfaces kan van bijzonder belang zijn voor de interoperabiliteit. Als een nationale regelgevende instantie de verplichting oplegt om informatie openbaar te maken, mag zij eveneens preciseren hoe de informatie beschikbaar moet worden gesteld, waarbij bijvoorbeeld de wijze van publicatie (papieren en/of elektronische drager) kan worden vermeld, alsook of de informatie al dan niet gratis is, rekening houdend met het soort informatie en het doel ervan.
Het beginsel van non-discriminatie zorgt ervoor dat ondernemingen met een aanmerkelijke marktmacht geen concurrentievervalsing veroorzaken, met name wanneer het verticaal geïntegreerde ondernemingen betreft die diensten verlenen aan ondernemingen waarmee zij op downstream-markten concurreren.
Gescheiden boekhoudingen maken het mogelijk overboekingen van prijselementen zichtbaar te maken en stellen de nationale regelgevingsinstanties in staat de naleving van de verplichtingen inzake non-discriminatie te toetsen. In dit verband heeft de Commissie Aanbeveling 98/322/EG van 8 april 1998 inzake interconnectie in een geliberaliseerde telecommunicatiemarkt (Deel 2 — Scheiding van boekhoudingen en kostenberekeningen)(12) gepubliceerd.
Het verplicht opleggen van het verlenen van toegang tot de netwerkinfrastructuur kan verantwoord zijn als een middel om de concurrentie te vergroten, maar de nationale regelgevende instanties moeten de rechten van een infrastructuureigenaar om zijn infrastructuur te eigen bate te exploiteren afwegen tegen de rechten van andere dienstenaanbieders om toegang te krijgen tot faciliteiten die voor hen van essentieel belang zijn om concurrerende diensten te kunnen aanbieden. Wanneer exploitanten verplicht zijn om in te gaan op redelijke verzoeken om toegang tot en gebruik van bepaalde netwerkonderdelen en bijbehorende faciliteiten, kunnen dergelijke verzoeken alleen afgewezen worden op basis van objectieve criteria als technische haalbaarheid of de noodzaak om de integriteit van het netwerk te handhaven. In geval van weigering van toegang kan de benadeelde partij de zaak ter beslechting volgens de procedures van artikel 20 en artikel 21 van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn) voorleggen. Van een exploitant met verplichtingen inzake machtiging tot toegang kan niet geëist worden dat hij vormen van toegang verleent die niet binnen zijn bevoegdheden liggen. Dat de nationale regelgevende instanties het verlenen van toegang verplicht stellen om op korte termijn de concurrentie te bevorderen, mag er niet toe leiden dat concurrenten minder gestimuleerd worden om te investeren in alternatieve faciliteiten die op langere termijn voor meer concurrentie zullen zorgen. De Commissie heeft een bekendmaking gedaan betreffende de toepassing van de mededingingsregels op overeenkomsten inzake toegang in de telecommunicatiesector(13), waarin deze aspecten worden behandeld. De nationale regelgevende instanties kunnen de aanbieder en/of houders van een machtiging tot toegang overeenkomstig de Gemeenschapswetgeving technische en operationele voorwaarden stellen.
Met name het opleggen van technische voorwaarden moet voldoen aan Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij(14).
Prijscontrole kan noodzakelijk zijn wanneer uit de analyse van een specifieke markt blijkt dat er sprake is van inefficiënte concurrentie. Eventueel kan worden volstaan met een relatief kleine ingreep, zoals het opleggen van een bij regelgeving vastgestelde verplichting dat de prijzen voor carrierselectie tijdelijk moeten zijn, zoals bepaald in Richtlijn 97/33/EG, maar er kunnen ingrijpender maatregelen nodig zijn zoals de verplichting om, wanneer de prijzen kostengeoriënteerd zijn, volledige verantwoording over deze prijzen af te leggen ingeval de concurrentie onvoldoende sterk is om te voorkomen dat buitensporige prijzen worden toegepast. Met name dienen exploitanten met een aanzienlijke marktmacht zich ervan te onthouden zodanige prijzen te hanteren dat het verschil tussen hun detailprijzen en de interconnectieprijzen die zij aanrekenen aan concurrenten die op detailhandelsniveau vergelijkbare diensten aanbieden, onvoldoende is om een duurzame concurrentie te waarborgen. Wanneer een nationale regelgevende instantie de kosten berekent die worden verricht om een dienst tot stand te brengen waarvoor krachtens deze richtlijn een machtiging is verleend, is het wenselijk een redelijke opbrengst toe te staan uit het geïnvesteerde kapitaal, met inbegrip van relevante arbeidskosten en bouwkosten, indien nodig na aanpassing van de waarde van het kapitaal aan de actuele waarde van de activa en de efficiëntie van de bedrijfsvoering. De methode voor het terugverdienen van de kosten moet aangepast zijn aan de omstandigheden, rekening houdend met de noodzaak om efficiëntie en duurzame concurrentie te bevorderen en de voordelen voor de consumenten te maximaliseren.
Wanneer een nationale regelgevende instantie de invoering van een kostentoerekeningssysteem verplicht stelt met het oog op prijscontrole, mag zij zelf een jaarlijkse controle uitvoeren om te garanderen dat het kostentoerekeningssysteem wordt nageleefd als zij daartoe over het nodige gekwalificeerde personeel beschikt, of kan zij de controle laten uitvoeren door een andere gekwalificeerde instantie die onafhankelijk is van de betrokken exploitant.
De publicatie van informatie door de lidstaten zal ervoor zorgen dat de marktpartijen en potentiële nieuwe aanbieders meer inzicht krijgen in hun rechten en verplichtingen en weten waar zij nadere gegevens kunnen vinden. Publicatie in het Staatsblad draagt ertoe bij dat de betrokken partijen en andere lidstaten de nodige informatie kunnen verkrijgen.
Teneinde de efficiency en doelmatigheid van de pan-Europese elektronische-communicatiemarkt te waarborgen, dient de Commissie controle uit te oefenen op en informatie te publiceren over de kosten aan de hand waarvan de prijs aan de eindverbruiker wordt berekend.
De ontwikkeling van de elektronische-communicatiemarkt met bijbehorende infrastructuur kan schadelijk zijn voor het milieu en het landschappelijk schoon. De lidstaten moeten dan ook toezien op dit proces en zo nodig ingrijpen om de gevolgen ervan te beperken door met de betrokken autoriteiten passende overeenkomsten te sluiten en adequate oplossingen te zoeken.
Om te kunnen nagaan of het Gemeenschapsrecht correct wordt toegepast dient de Commissie te weten welke ondernemingen als partijen met een aanmerkelijke marktmacht zijn aangewezen en welke verplichtingen door de nationale regelgevende instanties aan de marktpartijen zijn opgelegd. Het is dus noodzakelijk dat de lidstaten de informatie die zij op nationaal niveau publiceren ook aan de Commissie toezenden. Als de Commissie van de lidstaten informatie verlangt, kan die informatie langs elektronische weg worden toegezonden, mits passende waarmerkingsprocedures worden overeengekomen.
Gezien het tempo van de technologische en de marktontwikkeling zal de tenuitvoerlegging van de richtlijn binnen drie jaar na de datum van toepassing daarvan worden geëvalueerd om na te gaan of de doelstellingen worden gehaald.
De voor de uitvoering van deze richtlijn vereiste maatregelen dienen te worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(15).
Daar de doelstellingen van het overwogen optreden, namelijk het vaststellen van een geharmoniseerd kader om de toegang tot en de interconnectie van elektronische-telecommunicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten te reguleren niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve wegens de omvang en de gevolgen van het optreden beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken,
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I TOEPASSINGSGEBIED, DOELSTELLING EN DEFINITIES
Artikel 1 Toepassingsgebied en doelstelling
Deze richtlijn voorziet in rechten en verplichtingen voor exploitanten en voor ondernemingen die interconnectie met en/of toegang tot hun netwerken of bijbehorende faciliteiten wensen. De richtlijn bevat doelstellingen voor de nationale regelgevende instanties met betrekking tot toegang en interconnectie en stelt procedures vast om te garanderen dat de door de nationale regelgevende instanties opgelegde verplichtingen worden herzien en, waar nodig, opgeheven wanneer de beoogde doelstellingen zijn verwezenlijkt. Toegang in de zin van deze richtlijn omvat geen toegang voor eindgebruikers.
Artikel 2 Definities
Voor de toepassing van deze richtlijn zijn de definities van artikel 2 van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn) van toepassing.
Voorts wordt in deze richtlijn verstaan onder:
- a) „toegang” :
- het beschikbaar stellen van faciliteiten en/of diensten aan een andere onderneming, onder uitdrukkelijke voorwaarden, hetzij op exclusieve hetzij op niet-exclusieve basis, met het oog op het aanbieden van elektronischecommunicatiediensten of het aanbieden van diensten voor de informatiemaatschappij of inzake inhoud voor radio- en televisieomroepen. Deze term bestrijkt onder meer toegang tot netwerkelementen en verwante faciliteiten waarbij eventueel apparatuur kan worden verbonden met vaste of niet-vaste middelen (dit houdt met name toegang in tot het aansluitnet en tot faciliteiten en diensten die noodzakelijk zijn om diensten te kunnen aanbieden via het aansluitnet); toegang tot materiële infrastructuur waaronder gebouwen, kabelgoten en masten; toegang tot relevante programmatuursystemen waaronder operationele ondersteuningssystemen; toegang tot informatiesystemen of databases voor reservering, levering, bestelling, onderhouds- en herstelverzoeken en facturering; toegang tot nummervertaling of systemen met vergelijkbare functionaliteit; toegang tot vaste en mobiele netwerken, met name voor roaming; toegang tot voorwaardelijke toegangssystemen voor digitaletelevisiediensten; toegang tot virtuele netwerkdiensten;
- b) „interconnectie” :
- het fysiek en logisch verbinden van openbare communicatienetwerken die door dezelfde of een andere onderneming worden gebruikt om het de gebruikers van een onderneming mogelijk te maken te communiceren met die van dezelfde of van een andere onderneming of toegang te hebben tot diensten die door een andere onderneming worden aangeboden. Diensten kunnen worden aangeboden door de betrokken partijen of andere partijen die toegang hebben tot het netwerk. Interconnectie is een specifiek type toegang dat wordt gerealiseerd tussen exploitanten van openbare netwerken;
- c) „exploitant” :
- onderneming die een openbaar communicatienetwerk of een bijbehorende faciliteit aanbiedt of gemachtigd is aan te bieden;
- d) „breedbeeldtelevisiedienst” :
- televisiedienst die geheel of gedeeltelijk bestaat uit programma's die zijn geproduceerd en gemonteerd om te worden weergegeven in een schermvullend breedbeeldformaat. Het 16:9-formaat geldt als referentiekader voor breedbeeldtelevisiediensten;
- e) „aansluitnet” :
- fysieke circuit dat het netwerkaansluitpunt verbindt met een verdeler of een soortgelijke voorziening in het vaste openbare elektronische communicatienetwerk.