Deze richtlijn heeft tot doel de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de verkoop op afstand van financiële diensten aan consumenten nader tot elkaar te brengen.
Richtlijn 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2002 betreffende de verkoop op afstand van financiële diensten aan consumenten en tot wijziging van de Richtlijnen 90/619/EEG, 97/7/EG en 98/27/EG van de Raad
Richtlijn 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2002 betreffende de verkoop op afstand van financiële diensten aan consumenten en tot wijziging van de Richtlijnen 90/619/EEG, 97/7/EG en 98/27/EG van de Raad
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 47, lid 2, artikel 55 en artikel 95,
Gezien het voorstel van de Commissie(1),
Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité(2),
Overeenkomstig de procedure van artikel 251 van het Verdrag(3),
Overwegende hetgeen volgt:
In het kader van de verwezenlijking van de doelstellingen van de interne markt dienen maatregelen te worden genomen om deze interne markt geleidelijk te versterken en deze maatregelen dienen bij te dragen tot een hoog niveau van consumentenbescherming overeenkomstig de artikelen 95 en 153 van het Verdrag.
De verkoop op afstand van financiële diensten zal voor de consumenten zowel als voor de aanbieders van financiële diensten een van de voornaamste tastbare resultaten van de voltooiing van de interne markt vormen.
In het kader van de interne markt is het voor de consumenten van belang om zonder discriminatie toegang te hebben tot een zo breed mogelijke verscheidenheid van in de Gemeenschap verkrijgbare financiële diensten, zodat zij de dienst kunnen kiezen die het best in hun behoeften voorziet. Om de keuzevrijheid — een essentieel recht voor de consument — te garanderen, is een hoog niveau van consumentenbescherming nodig teneinde het vertrouwen van de consument in de verkoop op afstand te versterken.
Het is voor de goede werking van de interne markt essentieel dat de consumenten kunnen onderhandelen en overeenkomsten kunnen sluiten met een in andere lidstaten gevestigde aanbieder, ongeacht of deze aanbieder tevens een vestiging heeft in het land waar de consument woont.
Financiële diensten zijn wegens hun immaterieel karakter bijzonder geschikt voor verkoop op afstand en de invoering van een wettelijk kader moet het vertrouwen van de consument in het gebruik van nieuwe technieken voor het kopen op afstand van financiële diensten, zoals de elektronische handel, versterken.
Deze richtlijn dient overeenkomstig het Verdrag en het afgeleid recht te worden toegepast, Richtlijn 2000/31/EG(4) betreffende de e-handel daarbij inbegrepen, waarbij laatstgenoemde richtlijn uitsluitend van toepassing is op de transacties die onder die richtlijn vallen.
Deze richtlijn strekt tot verwezenlijking van bovengenoemde doelstellingen onverminderd communautaire of nationale wetgeving inzake het vrij verrichten van diensten of, in voorkomend geval, aan het toezicht door de lidstaat van ontvangst en/of de vergunnings- of toezichtstelsels in de lidstaten, wanneer dit verenigbaar is met het Gemeenschapsrecht.
Deze richtlijn, en met name de bepalingen met betrekking tot informatie over contractuele clausules inzake het op de overeenkomst van toepassing zijnde recht en/of de bevoegde rechter, doet geen afbreuk aan de toepasselijkheid op de verkoop op afstand van financiële diensten van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken(5) en van het Verdrag van Rome van 1980 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst.
Voor de doeleinden van het actieplan voor financiële diensten is in bepaalde gebieden een nog betere bescherming van de consument vereist. Dit betekent een grotere convergentie in onder meer niet-geharmoniseerde collectieve beleggingsfondsen, gedragscodes voor beleggingsdiensten en consumentenkredieten. In afwachting van die grotere convergentie moet ervoor gezorgd worden dat de bescherming van de consument op een hoog peil blijft.
Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 1997 betreffende de bescherming van de consument bij op afstand gesloten overeenkomsten(6) bevat de voornaamste bepalingen betreffende op afstand gesloten overeenkomsten inzake goederen en diensten tussen een aanbieder en een consument. Deze richtlijn heeft echter geen betrekking op financiële diensten.
De Commissie heeft in de door haar verrichte analyse, die erop gericht was te bepalen of specifieke maatregelen op het gebied van de financiële diensten nodig zijn, alle belanghebbende partijen uitgenodigd om hun mening kenbaar te maken, met name in verband met de opstelling van haar groenboek „Financiële diensten: voldoen aan de verwachtingen van de consument”. Uit het in dit verband gevoerde overleg is de noodzaak gebleken om de consumentenbescherming op dit gebied te versterken. De Commissie heeft derhalve besloten een specifiek voorstel inzake de verkoop op afstand van financiële diensten te formuleren.
Indien de lidstaten tegenstrijdige of uiteenlopende regelingen zouden vaststellen om de consumenten bij de verkoop op afstand van financiële diensten te beschermen, zou zulks een negatief effect hebben op de werking van de interne markt en op de concurrentie tussen bedrijven in deze markt. Derhalve is het noodzakelijk terzake op communautair niveau gemeenschappelijke regels in te voeren, zonder daarbij de algemene bescherming van de consument in de lidstaten aan te tasten.
Door deze richtlijn moet een hoog niveau van consumentenbescherming worden gewaarborgd, teneinde het vrije verkeer van financiële diensten te verzekeren. De lidstaten mogen geen andere bepalingen opleggen dan die welke deze richtlijn voor de door haar geharmoniseerde gebieden vaststelt, tenzij specifiek anders aangegeven in deze richtlijn.
Deze richtlijn bestrijkt alle financiële diensten die op afstand kunnen worden verricht. Sommige financiële diensten vallen evenwel onder specifieke communautaire regelgeving welke op deze financiële diensten van toepassing blijft. Niettemin is het wenselijk beginselen vast te stellen met betrekking tot de verkoop op afstand van dergelijke diensten.
Een overeenkomst op afstand wordt gekenmerkt door het gebruik van een of meer technieken voor communicatie op afstand. Die verschillende technieken worden gebruikt in het kader van een georganiseerd systeem voor verkoop of dienstverrichting op afstand zonder dat de aanbieder en de consument gelijktijdig aanwezig zijn. De voortdurende ontwikkeling van deze technieken noopt ertoe beginselen vast te stellen die ook voor nog maar weinig gebruikte technieken gelden. Derhalve zijn overeenkomsten op afstand diegene waarbij het aanbod, de onderhandeling en het sluiten op afstand gebeuren.
Eenzelfde overeenkomst bestaande uit opeenvolgende verrichtingen of een reeks in de tijd gespreide, aparte verrichtingen van dezelfde aard kan in de verschillende lidstaten uiteenlopende juridische kwalificaties krijgen. Het is echter van belang dat deze richtlijn in alle lidstaten op dezelfde wijze wordt toegepast. Met het oog hierop moet ervan worden uitgegaan dat deze richtlijn van toepassing is op de eerste van een reeks opeenvolgende verrichtingen of de eerste van een reeks in de tijd gespreide, aparte verrichtingen die geacht kunnen worden een geheel te vormen, zulks ongeacht de vraag of die verrichting of reeks verrichtingen in slechts één overeenkomst dan wel in opeenvolgende aparte overeenkomsten is of zijn geregeld.
Onder een „initieel akkoord over diensten” wordt bijvoorbeeld verstaan het openen van een bankrekening, het aanschaffen van een kredietkaart, het afsluiten van een portefeuillebeheerscontract. Onder „verrichtingen” wordt bijvoorbeeld verstaan geld op een bankrekening deponeren of ervan opnemen, betalen met een kredietkaart, transacties verrichten in het kader van een portefeuillebeheerscontract. Het toevoegen van nieuwe elementen aan een initieel akkoord over diensten, zoals de mogelijkheid om een instrument voor elektronisch betalen te gebruiken in combinatie met een bestaande bankrekening, vormt geen „verrichting”, maar een aanvullende overeenkomst, waarop deze richtlijn van toepassing is. De inschrijving op nieuwe rechten van deelneming in dezelfde instelling voor collectieve belegging wordt als één van een reeks „opeenvolgende verrichtingen van dezelfde aard” beschouwd.
Deze richtlijn bestrijkt een door de financiële dienstverrichter georganiseerd dienstverrichtingsstelsel, met uitsluiting van het strikt incidenteel verrichten van diensten buiten een commerciële structuur die erop gericht is overeenkomsten op afstand te sluiten.
De aanbieder is de persoon die de diensten op afstand verricht. Deze richtlijn dient echter ook van toepassing te zijn indien bij een of meer stadia van de verkoop een tussenpersoon betrokken is. Gelet op de aard en de mate van deze betrokkenheid, dienen de desbetreffende bepalingen van deze richtlijn ook op een dergelijke tussenpersoon van toepassing te zijn, ongeacht diens juridische status.
Onder duurzame dragers worden met name verstaan computerdiskettes, cd-rom's, DVD's en de harde schijf van de computer van de consument waarop de elektronische post wordt opgeslagen, maar niet internet-websites, tenzij die voldoen aan de in de definitie van duurzame drager opgenomen criteria.
Het gebruik van technieken voor communicatie op afstand mag niet tot een ongerechtvaardigde vermindering van de aan de consument verstrekte informatie leiden. Deze richtlijn bevat ter wille van de doorzichtigheid minimumvereisten om ervoor te zorgen dat de consument voldoende wordt ingelicht, zowel voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst als daarna. De consument moet vóór de sluiting van de overeenkomst de nodige informatie ontvangen om de aangeboden financiële dienst op zijn waarde te kunnen schatten en zo een beter geïnformeerde keuze te kunnen maken. De aanbieder moet uitdrukkelijk vermelden hoe lang zijn aanbod ongewijzigd van kracht blijft.
De in deze richtlijn genoemde informatie-elementen betreffen informatie van algemene aard die voor alle soorten financiële diensten geldt. Andere informatievereisten in verband met een bepaalde dienst, zoals de dekking van een verzekeringspolis worden niet alleen in deze richtlijn gespecificeerd. Dergelijke informatie dient, naar gelang van het geval, te worden verstrekt overeenkomstig de terzake geldende communautaire wetgeving of overeenkomstig de nationale wetgeving strokend met het Gemeenschapsrecht.
Voor een optimale bescherming van de consument is het van belang dat deze voldoende wordt ingelicht over de bepalingen van deze richtlijn en van eventuele gedragscodes terzake, en dat hij beschikt over een herroepingsrecht.
Wanneer het herroepingsrecht niet van toepassing is omdat de consument uitdrukkelijk om de uitvoering van een overeenkomst verzoekt, moet de aanbieder de consument daarvan in kennis stellen.
De consument moet tegen ongevraagde verstrekking van diensten worden beschermd; hij moet bij ongevraagde verstrekking van diensten van alle verplichtingen zijn ontheven, waarbij het feit dat de consument niet reageert, niet kan worden uitgelegd als zou hij met de verstrekking instemmen. Deze regel doet echter geen afbreuk aan de stilzwijgende verlenging van tussen partijen op geldige wijze gesloten overeenkomsten, indien het recht van de lidstaten een dergelijke stilzwijgende verlenging toestaat.
De lidstaten dienen passende maatregelen te nemen om consumenten die niet via bepaalde communicatiemiddelen of op bepaalde tijdstippen wensen te worden benaderd, op doeltreffende wijze tegen dergelijke contacten te beschermen. Deze richtlijn doet geen afbreuk aan de specifieke waarborgen die de consument geboden worden door de communautaire wetgeving op het gebied van de bescherming van persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer.
Voor de bescherming van de consument dienen de lidstaten voor de beslechting van eventuele geschillen tussen consumenten en aanbieders te zorgen voor passende en doelmatige klachten- en verhaalsprocedures, eventueel gebruikmakend van bestaande procedures.
Het is wenselijk dat de lidstaten de publiekrechtelijke of privaatrechtelijke instanties die voor de buitengerechtelijke beslechting van geschillen zijn opgericht, aanmoedigen samen te werken bij het oplossen van grensoverschrijdende geschillen. Deze samenwerking zou met name kunnen beogen de consument in staat te stellen zich met klachten over in andere lidstaten gevestigde aanbieders te richten tot de buitengerechtelijke organen in de lidstaat waar hij woont. De oprichting van FIN-NET biedt een verhoogde bijstand aan consumenten wanneer zij gebruikmaken van grensoverschrijdende diensten.
Deze richtlijn laat de uitbreiding door de lidstaten, overeenkomstig het Gemeenschapsrecht, van de door deze richtlijn geboden bescherming tot organisaties zonder winstoogmerk of tot personen die van financiële diensten gebruikmaken om ondernemer te worden, onverlet.
Deze richtlijn bestrijkt de gevallen waarin de nationale wetgeving het concept kent van de consument die een bindende contractuele verklaring aflegt.
De bepaling in deze richtlijn over de taalkeuze van de aanbieder laat de conform de Gemeenschapswetgeving vastgestelde nationale bepalingen met betrekking tot de taalkeuze onverlet.
De Gemeenschap en de lidstaten zijn in het kader van de algemene overeenkomst inzake de handel in diensten (GATS) verbintenissen aangegaan betreffende de mogelijkheid voor de consumenten om in het buitenland bancaire en beleggingsdiensten aan te kopen. De GATS staat de lidstaten toe op prudentiële gronden maatregelen te nemen, onder andere ter bescherming van beleggers, depositohouders, polishouders of personen aan wie een aanbieder van financiële diensten een financiële dienst verschuldigd is. Dergelijke maatregelen mogen geen beperkingen opleggen die verder gaan dan voor de bescherming van de consumenten noodzakelijk is.
Met het oog op de aanneming van deze richtlijn dient het toepassingsgebied van de Richtlijnen 97/7/EG en 98/27/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 1998 betreffende het doen staken van inbreuken in het kader van de bescherming van de consumentenbelangen(7) te worden aangepast, hetgeen eveneens geldt voor de draagwijdte van de opzeggingstermijn in Richtlijn 90/619/EEG van de Raad van 8 november 1990 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe levensverzekeringsbedrijf en tot vaststelling van de bepalingen ter bevordering van de daadwerkelijke uitoefening van het vrij verrichten van diensten(8).
Aangezien de doelstelling van deze maatregel, namelijk het opstellen van gemeenschappelijke regels voor de verkoop op afstand van financiële diensten aan consumenten, onvoldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve beter op het niveau van de Gemeenschap kan geschieden, kan de Gemeenschap overeenkomstig het beginsel van subsidiariteit als bedoeld in artikel 5 van het Verdrag maatregelen vaststellen. Overeenkomstig het beginsel van evenredigheid als bedoeld in genoemd artikel gaat deze richtlijn niet verder dan hetgeen noodzakelijk is om deze doelstelling te bereiken,
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1 Doel en toepassingsgebied
In geval van overeenkomsten betreffende financiële diensten die een initieel akkoord over diensten omvatten, gevolgd door opeenvolgende verrichtingen of een reeks in de tijd gespreide aparte verrichtingen van dezelfde aard, is deze richtlijn alleen van toepassing op het initiële akkoord.
Ingeval een initieel akkoord over diensten ontbreekt, maar de opeenvolgende verrichtingen of een reeks in de tijd gespreide aparte verrichtingen van dezelfde aard tussen dezelfde overeenkomstsluitende partijen worden uitgevoerd, zijn de artikelen 3 en 4 uitsluitend van toepassing wanneer de eerste verrichting wordt uitgevoerd. Indien er evenwel langer dan één jaar geen verrichting van dezelfde aard wordt uitgevoerd, wordt de uitvoering van de volgende verrichting geacht de uitvoering van de eerste van een nieuwe reeks verrichtingen te zijn en zijn de artikelen 3 en 4 dienovereenkomstig van toepassing.
Artikel 2 Definities
In deze richtlijn wordt verstaan onder:
-
overeenkomst op afstand: elke overeenkomst inzake financiële diensten tussen een aanbieder en een consument die wordt gesloten in het kader van een door de aanbieder georganiseerd systeem voor verkoop of dienstverrichting op afstand, waarbij voor deze overeenkomst tot en met de sluiting ervan uitsluitend gebruikgemaakt wordt van een of meer technieken voor communicatie op afstand;
-
financiële dienst: iedere dienst van bancaire aard of op het gebied van kredietverstrekking, verzekering, individuele pensioenen, beleggingen en betalingen;
-
aanbieder: iedere natuurlijke persoon of privaatrechtelijke dan wel publiekrechtelijke rechtspersoon die in het kader van zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit optreedt als de contractuele verrichter van diensten op grond van overeenkomsten op afstand;
-
consument: iedere natuurlijke persoon die bij overeenkomsten op afstand handelt voor doeleinden die buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit vallen;
-
techniek voor communicatie op afstand: ieder middel dat, zonder gelijktijdige fysieke aanwezigheid van aanbieder en consument, kan worden gebruikt voor de verkoop op afstand van een dienst tussen die partijen;
-
duurzame drager: ieder hulpmiddel dat de consument in staat stelt om persoonlijk aan hem gerichte informatie op te slaan op een wijze die deze informatie toegankelijk maakt voor toekomstig gebruik gedurende een periode die is afgestemd op het doel waarvoor de informatie kan dienen, en die een ongewijzigde reproductie van de opgeslagen informatie mogelijk maakt;
-
exploitant of aanbieder van techniek voor communicatie op afstand: iedere natuurlijke persoon of publiekrechtelijke dan wel privaatrechtelijke rechtspersoon die bedrijfs- of beroepshalve een of meer technieken voor communicatie op afstand aan aanbieders ter beschikking stelt.
Artikel 3 Vóór het sluiten van de overeenkomst op afstand aan de consument te verstrekken informatie
De consument ontvangt geruime tijd voordat hij is gebonden door een overeenkomst op afstand of een aanbod, de volgende informatie betreffende:
-
de aanbieder
-
de identiteit en het hoofdbedrijf van de aanbieder, het geografische adres waar de aanbieder gevestigd is en enig ander geografisch adres dat relevant is voor de betrekkingen tussen consument en aanbieder;
-
de identiteit van de eventuele vertegenwoordiger van de aanbieder in de lidstaat waar de consument woont, en het geografische adres dat relevant is voor de betrekkingen tussen de consument en de vertegenwoordiger;
-
indien de consument te maken heeft met een andere beroepsbeoefenaar dan de aanbieder, de identiteit van die beroepsbeoefenaar, de hoedanigheid waarin hij tegenover de consument optreedt en het geografische adres dat relevant is voor de betrekkingen tussen de consument en deze beroepsbeoefenaar;
-
indien de aanbieder ingeschreven staat in een handels- of soortgelijk openbaar register, het handelsregister waar de aanbieder staat ingeschreven en zijn inschrijvingsnummer of een soortgelijke wijze van identificatie in dat register;
-
wanneer de activiteiten van de aanbieder onderworpen zijn aan een vergunningsstelsel, de gegevens over de bevoegde toezichthoudende autoriteit;
-
-
de financiële dienst
-
een beschrijving van de belangrijkste kenmerken van de financiële dienst;
-
de totale prijs die de consument aan de aanbieder moet betalen voor de financiële dienst, met inbegrip van alle daarmee samenhangende vergoedingen, kosten en uitgaven, alsmede alle belastingen die via de aanbieder worden betaald, of, wanneer de exacte prijs niet kan worden aangegeven, de grondslag voor de berekening van de prijs, zodat de consument de prijs kan verifiëren;
-
in voorkomend geval, het feit dat de financiële dienst betrekking heeft op instrumenten die bijzondere risico's met zich meebrengen in verband met hun specifieke kenmerken of de uit te voeren verrichtingen, of waarvan de prijs afhangt van schommelingen op de financiële markten waarop de aanbieder geen invloed heeft, alsmede het feit dat in het verleden behaalde resultaten geen indicatie vormen voor toekomstige resultaten;
-
het feit dat er andere belastingen en/of kosten kunnen bestaan die niet via de aanbieder worden betaald of door hem worden opgelegd;
-
eventuele beperkingen van de geldigheidsduur van de verstrekte informatie;
-
de wijze van betaling en uitvoering;
-
specifieke extra kosten die de consument eventueel voor het gebruik van de techniek voor communicatie op afstand worden aangerekend;
-
-
de overeenkomst op afstand
-
het al dan niet bestaan van het in artikel 6 bedoelde herroepingsrecht, en, waar dat recht bestaat, de duur van en de voorwaarden voor de uitoefening van dat recht, met inbegrip van informatie over het bedrag dat de consument gehouden kan zijn te betalen op grond van artikel 7, lid 1, alsook de gevolgen van niet-uitoefening van dat recht;
-
de minimumduur van de op afstand te sluiten overeenkomst bij permanente of periodieke verrichting van financiële diensten;
-
informatie betreffende het eventuele recht van de partijen om de overeenkomst vroegtijdig of eenzijdig op te zeggen op grond van de bepalingen van de overeenkomst, en eventuele contractuele boetes voor een dergelijk geval;
-
praktische instructies voor de uitoefening van het herroepingsrecht, onder andere naar welk adres de kennisgeving van de herroeping moet worden gezonden;
-
de lidstaat of lidstaten waarvan de wetgevingen door de aanbieder worden gebruikt als grondslag voor de totstandbrenging van betrekkingen met de consument voorafgaand aan de sluiting van de overeenkomst;
-
contractuele bepalingen inzake het op de overeenkomst toepasselijke recht en/of inzake de bevoegde rechter;
-
de taal of talen waarin de contractvoorwaarden en de in dit artikel bedoelde voorafgaande informatie worden verstrekt, en voorts de taal of talen waarin de aanbieder, met instemming van de consument, toezegt te zullen communiceren gedurende de looptijd van de overeenkomst;
-
-
rechtsmiddelen
-
eventuele buitengerechtelijke klachten- en beroepsprocedures ten behoeve van de consument die partij is bij de overeenkomst op afstand, en zo ja, de toegang daartoe;
-
het bestaan van garantiefondsen of andere compensatieregelingen die niet vallen onder Richtlijn 94/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 1994 inzake de depositogarantiestelsels(9) en Richtlijn 97/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 maart 1997 inzake de beleggerscompensatiestelsels(10).
-
De in lid 1 bedoelde informatie, waarvan het commerciële oogmerk duidelijk vast te stellen moet zijn, wordt duidelijk en begrijpelijk medegedeeld op een wijze die passend is bij de gebruikte techniek voor communicatie op afstand, daarbij met name rekening houdend met de beginselen van goede trouw bij handelstransacties en de beginselen inzake de bescherming van krachtens de wetgeving van de lidstaten handelingsonbekwame personen, zoals minderjarigen.
Bij communicatie via spraaktelefonie
-
moet de identiteit van de aanbieder en het commerciële oogmerk van de door de aanbieder gedane oproep aan het begin van het gesprek met de consument expliciet kenbaar gemaakt worden;
-
hoeft, mits de consument daarmee uitdrukkelijk instemt, alleen de volgende informatie verstrekt te worden:
-
de identiteit van de persoon die in contact staat met de consument en zijn band met de aanbieder;
-
een beschrijving van de belangrijkste kenmerken van de financiële dienst;
-
de totale prijs die de consument aan de aanbieder moet betalen voor de financiële dienst, met inbegrip van alle belastingen die via de aanbieder worden betaald, of, wanneer de exacte prijs niet kan worden aangegeven, de grondslag voor de berekening van de prijs, zodat de consument de prijs kan verifiëren;
-
het feit dat er andere belastingen en/of kosten kunnen bestaan die niet via de aanbieder worden betaald of door hem worden opgelegd;
-
het al dan niet bestaan van het in artikel 6 bedoelde herroepingsrecht, en, waar dat recht bestaat, de duur van en de voorwaarden voor de uitoefening van dat recht, met inbegrip van informatie over het bedrag dat de consument gehouden kan zijn te betalen op grond van artikel 7, lid 1.
-
De aanbieder deelt de consument mee dat op verzoek andere informatie beschikbaar is, en stelt hem in kennis van de aard van die informatie. De aanbieder verstrekt in elk geval de volledige informatie wanneer hij voldoet aan zijn verplichtingen krachtens artikel 5.
Informatie over contractuele verplichtingen, die in de precontractuele fase aan de consument wordt meegedeeld, dient in overeenstemming te zijn met de contractuele verplichtingen die in geval van het sluiten van de overeenkomst zouden gelden op grond van het toepasselijk geachte recht.
Artikel 4 Aanvullende informatievereisten
Wanneer bepalingen van de Gemeenschapswetgeving inzake financiële diensten additionele eisen inzake vooraf te verstrekken informatie behelzen bovenop de in artikel 3, lid 1, vermelde eisen, blijven die additionele eisen van toepassing.
In afwachting van verdere harmonisatie mogen de lidstaten strengere bepalingen inzake vooraf te verstrekken informatie handhaven of invoeren, wanneer deze bepalingen in overeenstemming zijn met het Gemeenschapsrecht.
De lidstaten doen de Commissie mededeling van nationale bepalingen inzake vooraf te verstrekken informatie als bedoeld in de leden 1 en 2 van dit artikel wanneer deze de in artikel 3, lid 1, vermelde eisen aanvullen. De Commissie houdt rekening met de meegedeelde nationale bepalingen bij het uitbrengen van het in artikel 20, lid 2, bedoelde verslag.
Met het oog op een hoge mate van transparantie zorgt de Commissie er met alle passende middelen voor dat informatie over de haar meegedeelde nationale bepalingen ter beschikking wordt gesteld van de consumenten en de aanbieders.
Voor zover Richtlijn 2007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 betreffende betalingsdiensten in de interne markt(11) ook van toepassing is, worden de informatievereisten van artikel 3, lid 1, van de onderhavige richtlijn, met uitzondering van punt 2, onder c) tot en met g), punt 3, onder a), d) en e), en punt 4, onder b), vervangen door de artikelen 36, 37, 41 en 42 van eerstgenoemde richtlijn.