Home

Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van 27 mei 2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met de organisaties ISIS (Da'esh) en Al-Qa'ida

Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van 27 mei 2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met de organisaties ISIS (Da'esh) en Al-Qa'ida

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  1. „Tegoeden”: financiële activa en economische voordelen van enigerlei aard, inclusief, maar niet noodzakelijkerwijs beperkt tot contanten, cheques, geldvorderingen, wissels, postwissels en andere betalingsbewijzen; deposito's bij financiële instellingen of andere entiteiten, saldo's op rekeningen, schulden en schuldbewijzen, in het openbaar en onderhands verhandelde waardepapieren en schuldbewijzen, inclusief aandelen, certificaten van waardepapieren, obligaties, promesses, warrants, schuldbekentenissen, derivatencontracten; interesten, dividenden of andere inkomsten over of waarde voortkomende uit of gegenereerd door activa; krediet, recht op compensatie, garanties, uitvoeringsgaranties of andere financiële verplichtingen; kredietbrieven, connossementen, koopbrieven; bewijsstukken van een belang in fondsen of financiële middelen en ieder ander exportfinancieringsbewijs.

  2. „Economische middelen”: activa van enigerlei aard, materieel of immaterieel, roerend of onroerend, die geen tegoeden zijn maar kunnen worden gebruikt om tegoeden, goederen of diensten te verwerven.

  3. „Bevriezing van tegoeden”: het voorkomen van het op enigerlei wijze muteren, overmaken, corrigeren en gebruiken van, toegang hebben tot of omgaan met tegoeden met als gevolg wijzigingen van hun omvang, bedrag, locatie, eigenaar, bezit, onderscheidende kenmerken, bestemming of verdere wijzigingen waardoor het gebruik van bedoelde tegoeden, inclusief het beheer van een beleggingsportefeuille, mogelijk zou worden gemaakt.

  4. „Bevriezing van economische middelen”: het voorkomen van het gebruik ervan om op enigerlei wijze tegoeden, goederen of diensten te verwerven, inclusief, maar niet noodzakelijkerwijs beperkt tot het verkopen, verhuren of hypothekeren ervan.

  5. „Sanctiecomité”: het comité van de VN-Veiligheidsraad opgericht krachtens Resolutie 1267 (1999) van de VN-Veiligheidsraad betreffende ISIS (Da'esh) en Al-Qaida.

  6. „Motivering”: het deel van de door het Sanctiecomité verstrekte memorie dat openbaar kan worden gemaakt, en/of, waar van toepassing, de door het Sanctiecomité verstrekte beschrijving van de redenen.

  7. „Bevoegde autoriteiten”: de in bijlage II vermelde autoriteiten van de lidstaten.

Artikel 2

1.

Alle tegoeden en economische middelen die direct of indirect, ook via een derde die namens hen of op hun aanwijzing handelt, aan in bijlage I of bijlage I bis vermelde natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten, lichamen of groepen toebehoren, of die hun eigendom zijn, in hun bezit zijn of onder hun zeggenschap staan, worden bevroren.

2.

Aan of ten behoeve van de in bijlage I genoemde natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten, lichamen of groepen mogen geen tegoeden of economische middelen direct of indirect ter beschikking worden gesteld.

2 bis.

Het verbod van lid 2 omvat, maar is niet beperkt tot, tegoeden en economische middelen gebruikt voor het verlenen van internethosting en daarmee verband houdende diensten ter ondersteuning van ISIS (Da'esh), Al-Qa'ida en de in bijlage I vermelde natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten, lichamen of groepen; de betaling van losgeld aan voornoemden, ongeacht de wijze waarop of door wie het losgeld wordt betaald; tegoeden en economische middelen die ter beschikking worden gesteld in verband met reizen van de bedoelde natuurlijke personen, waaronder reis- en verblijfskosten; en tegoeden en economische middelen die verband houden met de directe of indirecte handel in olie en geraffineerde olieproducten, modulaire raffinaderijen en daarmee verband houdende materialen, waaronder chemische stoffen en smeeroliën.

3.

In bijlage I staan de natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten, lichamen en groepen die door de VN-Veiligheidsraad of het Sanctiecomité zijn aangewezen als hebbende banden met de organisaties ISIS (Da'esh) of Al-Qa'ida.

3 bis.

In bijlage I bis staat een eerder door de Veiligheidsraad aangewezen en in bijlage I opgenomen natuurlijke persoon vermeld; de Veiligheidsraad heeft in dit verband besloten dat bij het vrijgeven van tegoeden of economische middelen die tengevolge van de aanwijzing van de in bijlage I opgenomen persoon waren bevroren, specifieke voorwaarden van toepassing moeten zijn.

4.

Het in lid 2 neergelegde verbod brengt niet de aansprakelijkheid van de betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen in het geding, indien deze niet wisten en geen gegronde reden hadden om te vermoeden dat hun optreden een inbreuk zou zijn op het verbod.

Artikel 2 bis

1.

Artikel 2 is niet van toepassing op tegoeden of economische middelen waarvoor geldt dat:

  1. een bevoegde autoriteit van de lidstaten , zoals vermeld in bijlage II, op verzoek van een belanghebbende natuurlijke persoon of rechtspersoon heeft vastgesteld dat die tegoeden of economische middelen:

    1. noodzakelijk zijn ter dekking van basisuitgaven, zoals betalingen voor voedsel, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of geneeskundige behandelingen, belastingen, verzekeringspremies en nutsvoorzieningen;

    2. uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria en de vergoeding van gemaakte kosten in verband met de verlening van juridische diensten;

    3. uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten voor alleen het aanhouden of beheren van bevroren tegoeden of bevroren economische middelen;

    4. noodzakelijk zijn ter dekking van buitengewone uitgaven; of

    5. zijn bevroren naar aanleiding van de opname in bijlage I van een natuurlijke persoon genoemd in bijlage I bis;

  2. de in punt a) bedoelde vaststelling ter kennis van het sanctiecomité is gebracht; en

    1. in geval van een vaststelling als bedoeld onder a), punten i), ii) of iii), het sanctiecomité tegen de vaststelling geen bezwaar heeft gemaakt binnen drie werkdagen na de kennisgeving;

    2. in geval van een vaststelling als bedoeld onder a), punt iv), het sanctiecomité de vaststelling heeft goedgekeurd; of

    3. in geval van een vaststelling als bedoeld onder a), punt v), de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat , zoals vermeld in bijlage II, het sanctiecomité, in overeenstemming met Resolutie 1373 (2001) van de VN-Veiligheidsraad, de zekerheid heeft geboden dat de tegoeden of economische middelen direct noch indirect zullen worden overgedragen aan een in bijlage I vermelde natuurlijke persoon, rechtspersoon, entiteit, lichaam of groep, noch anderszins voor terreurdoeleinden zullen worden gebruikt, en geen van de leden van het sanctiecomité binnen dertig dagen na de kennisgeving tegen de vaststelling bezwaar heeft gemaakt.

3.

Tegen tegoeden die binnen de Unie zijn vrijgemaakt en overgedragen om uitgaven te dekken, of die op grond van dit artikel zijn erkend, worden geen verdere beperkende maatregelen uit hoofde van artikel 2 genomen.

4.

Artikel 2, lid 2, is niet van toepassing op de bijboeking op bevroren rekeningen van:

  1. rente of andere inkomsten op deze rekeningen; of

  2. betalingen die verschuldigd zijn krachtens contracten, overeenkomsten of verplichtingen die zijn ontstaan vóór de datum waarop de bepalingen van de resoluties van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, uitgevoerd bij Verordening (EG) nr. 337/2000(1), Verordening (EG) nr. 467/2001(2) of onderhavige verordening, op deze rekeningen van toepassing werden.

De bedoelde rente, andere inkomsten of betalingen worden net als de rekening waarop zij worden geboekt, bevroren.

Artikel 2 ter

Artikel 2, lid 2, vormt geen belemmering voor de creditering van bevroren rekeningen door financiële instellingen of kredietinstellingen in de Unie die tegoeden ontvangen die naar de rekening van een op de lijst voorkomende natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit, lichaam of groep zijn overgemaakt, op voorwaarde dat de bijgeboekte bedragen eveneens worden bevroren. De financiële instelling of kredietinstelling brengt de bevoegde autoriteiten onverwijld op de hoogte van dergelijke verrichtingen.

Artikel 3

Onverminderd de bevoegdheden van de lidstaten bij de uitoefening van hun openbaar gezag wordt er een verbod ingesteld op de directe of indirecte verstrekking aan de in bijlage I genoemde natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten, lichamen of groepen van technisch advies, bijstand of opleiding in verband met militaire activiteiten en meer in het bijzonder opleiding en bijstand in verband met de vervaardiging, het onderhoud of het gebruik van wapens en bijbehorend materieel van enigerlei aard.

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 7 bis

Artikel 7 ter

Artikel 7 quater

Artikel 7 quinquies

Artikel 7 sexies

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

BIJLAGE I

BIJLAGE I bis

BIJLAGE IILijst van de in artikel 5 bedoelde autoriteiten