Home

Verordening (EG) nr. 1339/2002 van de Raad van 22 juli 2002 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige antidumpingrecht op de invoer van sulfanilzuur uit de Volksrepubliek China en India

Verordening (EG) nr. 1339/2002 van de Raad van 22 juli 2002 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige antidumpingrecht op de invoer van sulfanilzuur uit de Volksrepubliek China en India

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap(1), en met name op artikel 9,

Gezien het voorstel dat de Commissie na overleg in het Raadgevend Comité heeft ingediend,

Overwegende hetgeen volgt:

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    1.

    Er wordt een definitief antidumpingrecht ingesteld op sulfanilzuur, ingedeeld onder GN-code ex29214210 (Taric-code 29214210*60) van oorsprong uit de Volksrepubliek China en India.

    2.

    Het definitieve antidumpingrecht dat van toepassing is op de nettoprijs, franco grens Gemeenschap, vóór inklaring, van de in lid 1 beschreven producten, bedraagt:

    Land

    Definitief recht

    ( %)

    Volksrepubliek China

    33,7

    India

    18,3

    3.

    In afwijking van lid 1, is het definitieve recht niet van toepassing op het bedoelde product dat overeenkomstig artikel 2 in het vrije verkeer wordt gebracht.

    4.

    De bepalingen inzake douanerechten zijn van toepassing, tenzij anders vermeld.

    Artikel 2

    1.

    Goederen die worden aangegeven voor het vrije verkeer en waarvoor een factuur is opgesteld door ondernemingen waarvan de Commissie een verbintenis heeft aanvaard en waarvan de namen zijn vermeld in Besluit 2006/37/EG van de Commissie(6), zoals eventueel gewijzigd, zijn vrijgesteld van het bij artikel 1 ingestelde recht, mits:

    • zij door die ondernemingen zijn vervaardigd en door deze ondernemingen rechtstreeks aan de eerste onafhankelijke afnemer in de Europese Unie zijn verzonden en gefactureerd;

    • zij vergezeld gaan van een geldige verbintenisfactuur. Een verbintenisfactuur is een factuur die ten minste de in de bijlage opgenomen gegevens en verklaring bevat;

    • de bij de douane aangegeven en aangebrachte goederen nauwkeurig overeenstemmen met de beschrijving in de verbintenisfactuur.

    2.

    Er ontstaat een douaneschuld bij de aanvaarding van de aangifte voor het vrije verkeer van de in artikel 1 beschreven goederen die op de in lid 1 vermelde voorwaarden van rechten zijn vrijgesteld, wanneer wordt vastgesteld dat aan één of meer van deze voorwaarden niet is voldaan. De voorwaarde van lid 1, tweede streepje, wordt als niet vervuld beschouwd wanneer de verbintenisfactuur niet in overeenstemming is met het bepaalde in de bijlage, niet echt blijkt te zijn of wanneer de Commissie de aanvaarding van de verbintenis overeenkomstig artikel 8, lid 9, van Verordening (EG) nr. 384/96 of artikel 13, lid 9, van de basisverordening heeft ingetrokken bij een verordening of besluit waarin wordt verwezen naar de specifieke transactie(s) en de desbetreffende verbintenisfactuur/facturen ongeldig wordt/worden verklaard.

    3.

    De importeurs aanvaarden als een normaal handelsrisico dat het niet voldoen door een partij aan één of meer van de in lid 1 genoemde voorwaarden die nader zijn omschreven in lid 2, een douaneschuld kan doen ontstaan overeenkomstig artikel 201 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek(7). De douaneschuld zal worden geïnd bij intrekking van de aanvaarding van de verbintenis door de Commissie.

    4.

    De tekst van de bijlage bij onderhavige verordening wordt zowel bij Verordening (EG) nr. 1338/2002 als bij Verordening (EG) nr. 1339/2002 gevoegd.

    Artikel 3

    De bedragen die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 575/2002 uit hoofde van het voorlopige antidumpingrecht als zekerheid zijn gesteld worden definitief geïnd tot het bedrag van het bij de genoemde verordening ingestelde definitieve antidumpingrecht op de invoer van sulfanilzuur uit de Volksrepubliek China en India.

    De als zekerheid gestelde bedragen die het bedrag van het definitieve antidumpingrecht overschrijden worden vrijgegeven.

    Artikel 4

    Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    BIJLAGE