Home

Beschikking van de Commissie van 21 november 2003 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften en certificeringsvoorschriften voor de invoer van levende vis en van eieren en gameten daarvan bestemd voor de kweek, en van levende vis afkomstig van aquacultuur en producten daarvan bestemd voor menselijke consumptie (kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 4219) (Voor de EER relevante tekst) (2003/858/EG)

Beschikking van de Commissie van 21 november 2003 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften en certificeringsvoorschriften voor de invoer van levende vis en van eieren en gameten daarvan bestemd voor de kweek, en van levende vis afkomstig van aquacultuur en producten daarvan bestemd voor menselijke consumptie (kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 4219) (Voor de EER relevante tekst) (2003/858/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschappen,

Gelet op Richtlijn 91/67/EEG van de Raad van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het in de handel brengen van aquicultuurdieren en aquicultuurproducten(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003(2), en met name op artikel 19, lid 1, artikel 20, lid 1, en artikel 21, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Er moet een lijst worden vastgesteld van derde landen of delen daarvan waaruit de lidstaten levende vis, alsmede eieren en gameten daarvan, bestemd voor de kweek, in de Gemeenschap mogen invoeren.

  2. Voor die derde landen moeten specifieke veterinairrechtelijke voorschriften en modelcertificaten worden vastgesteld, met inachtneming van de veterinaire situatie in het betrokken derde land en die van de in te voeren levende vis, eieren of gameten daarvan, teneinde te voorkomen dat pathogene agentia worden binnengebracht die ernstige gevolgen kunnen hebben voor de visbestanden in de Gemeenschap.

  3. Er moet aandacht worden besteed aan (op)nieuw opduikende ziekten en ziekten die exotisch zijn voor de Gemeenschap, en die ernstige gevolgen kunnen hebben voor de visbestanden in de Gemeenschap. Verder moet rekening worden gehouden met het vaccinatiebeleid en de diergezondheidssituatie ten aanzien van epizoötische hematopoïetische necrose (EHN) en de in bijlage A bij Richtlijn 91/67/EEG genoemde visziekten, op de plaats van productie en zo nodig ook op de plaats van bestemming.

  4. Landen of delen daarvan waaruit de lidstaten levende vis, alsmede eieren en gameten daarvan, voor de kweek mogen invoeren, moeten maatregelen inzake ziektebestrijding en monitoring toepassen die ten minste gelijkwaardig zijn aan de communautaire normen die zijn vastgelegd in Richtlijn 91/67/EEG en in Richtlijn 93/53/EEG van de Raad van 24 juni 1993 tot vaststelling van minimale communautaire maatregelen voor de bestrijding van bepaalde visziekten(3), laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2001/288/EG van de Commissie(4). De gebruikte bemonsterings- en testmethoden moeten ten minste gelijkwaardig zijn aan die van Beschikking 2001/183/EG van de Commissie van 22 februari 2001 tot vaststelling van de bemonsteringsschema's en de diagnostische methoden voor de opsporing en bevestiging van bepaalde visziekten en tot intrekking van Beschikking 92/532/EEG(5), en Beschikking 2003/466/EG van de Commissie van 13 juni 2003 tot vaststelling van de criteria voor de indeling in gebieden en het officiële toezicht naar aanleiding van de vermoedelijke of de bevestigde aanwezigheid van infectieuze zalmanemie (ISA)(6). Wanneer geen bemonsterings- en testmethoden zijn vastgesteld in de communautaire regelgeving, moeten de gebruikte bemonsterings- en testmethoden in overeenstemming zijn met die welke zijn vastgesteld in het „Manual of Diagnostic Tests for Aquatic Animals” (Handboek diagnostische tests voor aquatische dieren) van het Internationaal Bureau voor besmettelijke veeziekten (OIE).

  5. De bevoegde veterinaire autoriteiten van deze derde landen moeten zich ertoe verbinden de Commissie en de lidstaten binnen 24 uur, per fax, telegram of elektronische post, in kennis te stellen van elk geval van epizoötische hematopoïetische necrose (EHN), of van de ziekten bedoeld in bijlage A bij Richtlijn 91/67/EEG, en van elke andere ziekte die een aanzienlijk effect heeft op de visbestanden op hun grondgebied of delen daarvan waaruit invoer overeenkomstig deze beschikking is toegestaan. In dergelijke gevallen moeten de desbetreffende bevoegde autoriteiten van die derde landen maatregelen nemen om te voorkomen dat de ziekte zich naar de Gemeenschap uitbreidt. Verder dienen de Commissie en de lidstaten, voorzover van toepassing, ingelicht te worden over iedere wijziging van het vaccinatiebeleid tegen dergelijke ziekten.

  6. Bovendien dient bij de invoer van voor menselijke consumptie bestemde levende vis van aquacultuur en de producten daarvan voorkomen te worden dat ernstige ziekten die aquicultuurdieren kunnen bedreigen, in de Gemeenschap worden binnengebracht.

  7. Derhalve moeten de voorschriften inzake certificering met betrekking tot de invoer van levende vis afkomstig van aquacultuur en producten daarvan, die zijn vastgesteld bij Richtlijn 91/493/EEG van de Raad van 22 juli 1991 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen van visserijproducten(7), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003, worden aangevuld met de voorschriften inzake veterinaire certificering.

  8. De mogelijkheid om ziekten die exotisch zijn voor de Gemeenschap, en die ernstige gevolgen kunnen hebben voor de visbestanden in de Gemeenschap, te bestrijden en uit te roeien, zou worden beperkt wanneer vissen die met een dergelijke ziekte besmet zijn, in de vrije wateren van de Gemeenschap werden uitgezet. Levende vis en eieren en gameten daarvan afkomstig van aquacultuur mogen daarom slechts in de Gemeenschap worden ingevoerd als zij worden binnengebracht in een kweekbedrijf.

  9. Deze beschikking dient niet van toepassing te zijn op de invoer van voor sierdoeleinden gebruikte tropische vissen die permanent in aquariums worden gehouden.

  10. Deze beschikking dient van toepassing te zijn onverminderd de voorschriften inzake volksgezondheid die zijn vastgelegd in Richtlijn 91/493/EEG.

  11. Deze beschikking dient van toepassing te zijn onverminderd communautaire of nationale bepalingen met betrekking tot het behoud van diersoorten.

  12. Bij Richtlijn 96/93/EG van de Raad van 17 december 1996 inzake de certificering van dieren en dierlijke producten(8) zijn certificeringsnormen vastgesteld. De door certificerende ambtenaren in derde landen overeenkomstig deze beschikking toe te passen regels en voorschriften moeten garanties bieden die gelijkwaardig zijn aan die welke zijn vastgesteld bij die richtlijn.

  13. Er dient rekening gehouden te worden met de beginselen van Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong(9), en met name met artikel 3 daarvan.

  14. Er moet een overgangsperiode komen voor de tenuitvoerlegging van de nieuwe voorschriften inzake certificering bij invoer.

  15. De lijst van goedgekeurde landen in bijlage I bij deze beschikking dient uiterlijk twaalf maanden na de datum van toepassing herzien te worden.

  16. De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1 Toepassingsgebied

1.

Bij deze beschikking worden geharmoniseerde veterinairrechtelijke voorschriften vastgesteld voor de invoer van:

  1. levende vis, eieren en gameten daarvan bestemd voor de kweek in de Gemeenschap;

  2. levende vis afkomstig van aquacultuur bestemd voor aanvulling van het bestand van „put and take”-visbedrijven in de Gemeenschap;

  3. levende vis afkomstig van aquacultuur en producten daarvan, bestemd voor rechtstreekse menselijke consumptie of verdere verwerking vóór menselijke consumptie.

2.

Deze beschikking is niet van toepassing op de invoer van voor sierdoeleinden gebruikte tropische vissen die permanent in aquariums worden gehouden.

Artikel 2 Definities

1.

Voor de toepassing van deze beschikking gelden de in artikel 2 van de Richtlijnen 91/67/EEG en 93/53/EG vastgestelde definities.

2.

Verder wordt verstaan onder:

  1. „afkomstig van aquacultuur”: vis afkomstig van een viskweekbedrijf;

  2. „erkend invoercentrum”: een inrichting in de Gemeenschap waar speciale maatregelen op het gebied van de bioveiligheid van toepassing zijn, en die door de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat is erkend en goedgekeurd voor de verdere verwerking van ingevoerde levende vis afkomstig van aquacultuur en producten daarvan;

  3. „kustgebied”: een gebied dat een deel van de kust, van het zeewater of van een estuarium omvat:

    1. dat geografisch duidelijk begrensd is en bestaat uit een homogeen hydrologisch systeem of een reeks van dergelijke systemen, of

    2. dat gelegen is tussen de monding van twee waterlopen, of

    3. waar zich één of meer bedrijven bevinden en aan weerszijden van het bedrijf of de bedrijven een adequate bufferzone is ingesteld;

  4. „continentaal gebied”: een gebied bestaande uit hetzij:

    1. een deel van het gebied dat een volledig stroomgebied omvat, van de bronnen van de waterwegen tot het estuarium, of meer dan één stroomgebied, waarin vis wordt gekweekt, gehouden of gevangen, indien noodzakelijk omgeven door een bufferzone waarin een monitoringprogramma wordt uitgevoerd, zonder dat deze zone de status van erkend gebied hoeft te verkrijgen, of

    2. een deel van het gebied dat een volledig stroomgebied omvat, van de bronnen van de waterwegen tot aan een natuurlijke of kunstmatige barrière die vis belet om verder stroomafwaarts te migreren, indien noodzakelijk omgeven door een bufferzone waarin een monitoringprogramma wordt uitgevoerd, zonder dat deze zone de status van erkend gebied hoeft te verkrijgen.

    De omvang en geografische situatie van het continentale gebied moeten zodanig zijn dat de mogelijkheid van (her)besmetting, bv. door migrerende vis tot een minimum beperkt wordt;

  5. „aangewezen bedrijf”: hetzij:

    1. een kustbedrijf in een derde land waar alle noodzakelijke maatregelen tegen het binnenkomen van ziekten zijn genomen en dat water betrekt via een systeem dat de volledige inactivering verzekert van de volgende pathogenen: infectieuze zalmanemie (ISA), virale hemorragische septikemie (VHS) en infectieuze hematopoiëtische necrose (IHN), of

    2. een landinwaarts gelegen bedrijf in een derde land waar alle noodzakelijke maatregelen tegen het binnenkomen van ziekten zijn genomen. Een dergelijk bedrijf is, indien nodig, beschermd tegen overstroming en infiltratie van water, en er is een natuurlijke of kunstmatige barrière die vis belet om het bedrijf binnen te komen. Het water wordt rechtstreeks aangevoerd vanuit een boorgat, bron of put en via een leidingbuis, open kanaal of natuurlijke waterloop die geen bron van infectie voor het bedrijf kan vormen en waarlangs geen niet-gekweekte vis kan binnenkomen. Deze watertoevoer wordt gecontroleerd door het bedrijf of door de bevoegde autoriteiten;

  6. „inrichting”: iedere overeenkomstig Richtlijn 91/493/EEG goedgekeurde ruimte waar visserijproducten worden bewerkt, verwerkt, gekoeld, ingevroren, verpakt of opgeslagen, met uitzondering van afslagen en groothandelsmarkten waar producten uitsluitend worden uitgestald en in het groot worden verkocht;

  7. „kweek”: het houden van waterdieren op een bedrijf;

  8. „visproducten afkomstig van aquacultuur”: alle voor menselijke consumptie bestemde producten op basis van vis afkomstig van aquacultuur, met inbegrip van hele vis (niet gestript), gestripte vis, en moten, en alle producten daarvan;

  9. „verdere verwerking”: bereiding en verwerking vóór menselijke consumptie, met toepassing van middelen en technieken die afval- of bijproducten opleveren die een risico kunnen betekenen voor de verspreiding van ziekten, met name bewerkingen die de anatomische toestand wijzigen, zoals uitbloeden, strippen, ontkoppen, in moten verdelen, fileren, enz.;

  10. „onmiddellijke menselijke consumptie”: de voor menselijke consumptie ingevoerde vissen worden in de Gemeenschap niet verder verwerkt voordat zij met het oog op menselijke consumptie in de detailhandel gebracht worden;

  11. „put en take-visbedrijven”: vijvers, meren of open wateren waar vis hoofdzakelijk voor recreationeel vissen wordt uitgezet, en niet zozeer voor het behoud of de verbetering van de natuurlijke vispopulatie;

  12. „grondgebied”: een heel land, een kustgebied, een continentaal gebied of een aangewezen bedrijf, dat/die door de centrale bevoegde autoriteit van het betrokken derde land is erkend voor de uitvoer naar de Gemeenschap.

Artikel 3 Voorwaarden voor de invoer van levende vis en eieren en gameten daarvan bestemd voor de kweek, en van levende vis afkomstig van aquacultuur voor de aanvulling van het bestand van put and take-visbedrijven in de Europese Gemeenschap

1.

De lidstaten staan de invoer op hun grondgebied van levende vis, eieren en gameten daarvan voor kweek alleen toe indien:

  1. de vis afkomstig is van een in bijlage I genoemd gebied;

  2. de zending voldoet aan de voorschriften, met inbegrip van die betreffende verpakking en etikettering en de relevante specifieke aanvullende eisen als aangegeven in het diergezondheidscertificaat, opgesteld overeenkomstig het model in bijlage II, rekening houdende met de toelichting in bijlage III;

  3. de vis is vervoerd onder zodanige omstandigheden dat de gezondheidsstatus ervan niet is gewijzigd.

2.

De lidstaten staan de invoer op hun grondgebied van levende vis afkomstig van aquacultuur, eieren en gameten daarvan voor rechtstreekse aanvulling van het visbestand in „put and take”-visbedrijven alleen toe indien:

  1. de zending voldoet aan de voorschriften van lid 1;

  2. de „put and take”-visbedrijven geen gebruikmaken van meren of open wateren.

3.

De lidstaten dragen er zorg voor dat geïmporteerde vis afkomstig van aquacultuur, en de eieren en gameten daarvan, bestemd voor de kweek of voor aanvulling van het visbestand in „put and take”-visbedrijven in de wateren van de Gemeenschap, alleen uitgezet worden in visbedrijven en „put-and-takes” die gebruikmaken van vijvers, en niet in open water terecht komen.

4.

De lidstaten dragen er zorg voor dat geïmporteerde vis afkomstig van aquacultuur, en de eieren en gameten daarvan, rechtstreeks naar het bedrijf of de vijver van bestemming, als aangegeven op het diergezondheidscertificaat, worden vervoerd.

Artikel 4 Voorwaarden voor de invoer van levende vis afkomstig van aquacultuur voor menselijke consumptie

De lidstaten staan de invoer op hun grondgebied van levende vis afkomstig van aquacultuur en bestemd voor onmiddellijke menselijke consumptie of voor verdere verwerking vóór menselijke consumptie alleen toe indien:

  1. de vis afkomstig is uit derde landen die zijn goedgekeurd overeenkomstig artikel 11 van Richtlijn 91/493/EEG en voldoet aan de voorschriften inzake volksgezondheidscertificering van die richtlijn, en

  2. de zending voldoet aan de voorwaarden van artikel 3, lid 1, of

  3. de vis rechtstreeks naar een erkend invoercentrum wordt gezonden om geslacht en gestript te worden.

Artikel 5 Voorwaarden voor de invoer van voor menselijke consumptie bestemde visproducten afkomstig van aquacultuur

Artikel 6 Aanvullende voorwaarden voor de invoer van bepaalde voor menselijke consumptie bestemde visproducten afkomstig van aquacultuur

Artikel 7 Controleprocedures

Artikel 8 Voorkoming van verontreiniging van natuurlijke wateren

Artikel 9 Erkenning van invoercentra

Artikel 10 Datum van toepassing

Artikel 11

BIJLAGE I

BIJLAGE II

BIJLAGE IIITOELICHTING

BIJLAGE VIIMinimumvoorwaarden inzake diergezondheid voor de erkenning van „erkende invoercentra” voor de verwerking van vis afkomstig van aquacultuur