Gelet op Richtlijn 91/67/EEG van de Raad van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het in de handel brengen van aquicultuurdieren en aquicultuurproducten(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003(2), en met name op artikel 19, lid 1, artikel 20, lid 1, en artikel 21, lid 2,
Er moet een lijst worden vastgesteld van derde landen of delen daarvan waaruit de lidstaten levende vis, alsmede eieren en gameten daarvan, bestemd voor de kweek, in de Gemeenschap mogen invoeren.
Voor die derde landen moeten specifieke veterinairrechtelijke voorschriften en modelcertificaten worden vastgesteld, met inachtneming van de veterinaire situatie in het betrokken derde land en die van de in te voeren levende vis, eieren of gameten daarvan, teneinde te voorkomen dat pathogene agentia worden binnengebracht die ernstige gevolgen kunnen hebben voor de visbestanden in de Gemeenschap.
Er moet aandacht worden besteed aan (op)nieuw opduikende ziekten en ziekten die exotisch zijn voor de Gemeenschap, en die ernstige gevolgen kunnen hebben voor de visbestanden in de Gemeenschap. Verder moet rekening worden gehouden met het vaccinatiebeleid en de diergezondheidssituatie ten aanzien van epizoötische hematopoïetische necrose (EHN) en de in bijlage A bij Richtlijn 91/67/EEG genoemde visziekten, op de plaats van productie en zo nodig ook op de plaats van bestemming.
Landen of delen daarvan waaruit de lidstaten levende vis, alsmede eieren en gameten daarvan, voor de kweek mogen invoeren, moeten maatregelen inzake ziektebestrijding en monitoring toepassen die ten minste gelijkwaardig zijn aan de communautaire normen die zijn vastgelegd in Richtlijn 91/67/EEG en in Richtlijn 93/53/EEG van de Raad van 24 juni 1993 tot vaststelling van minimale communautaire maatregelen voor de bestrijding van bepaalde visziekten(3), laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2001/288/EG van de Commissie(4). De gebruikte bemonsterings- en testmethoden moeten ten minste gelijkwaardig zijn aan die van Beschikking 2001/183/EG van de Commissie van 22 februari 2001 tot vaststelling van de bemonsteringsschema's en de diagnostische methoden voor de opsporing en bevestiging van bepaalde visziekten en tot intrekking van Beschikking 92/532/EEG(5), en Beschikking 2003/466/EG van de Commissie van 13 juni 2003 tot vaststelling van de criteria voor de indeling in gebieden en het officiële toezicht naar aanleiding van de vermoedelijke of de bevestigde aanwezigheid van infectieuze zalmanemie (ISA)(6). Wanneer geen bemonsterings- en testmethoden zijn vastgesteld in de communautaire regelgeving, moeten de gebruikte bemonsterings- en testmethoden in overeenstemming zijn met die welke zijn vastgesteld in het „Manual of Diagnostic Tests for Aquatic Animals” (Handboek diagnostische tests voor aquatische dieren) van het Internationaal Bureau voor besmettelijke veeziekten (OIE).
De bevoegde veterinaire autoriteiten van deze derde landen moeten zich ertoe verbinden de Commissie en de lidstaten binnen 24 uur, per fax, telegram of elektronische post, in kennis te stellen van elk geval van epizoötische hematopoïetische necrose (EHN), of van de ziekten bedoeld in bijlage A bij Richtlijn 91/67/EEG, en van elke andere ziekte die een aanzienlijk effect heeft op de visbestanden op hun grondgebied of delen daarvan waaruit invoer overeenkomstig deze beschikking is toegestaan. In dergelijke gevallen moeten de desbetreffende bevoegde autoriteiten van die derde landen maatregelen nemen om te voorkomen dat de ziekte zich naar de Gemeenschap uitbreidt. Verder dienen de Commissie en de lidstaten, voorzover van toepassing, ingelicht te worden over iedere wijziging van het vaccinatiebeleid tegen dergelijke ziekten.
Bovendien dient bij de invoer van voor menselijke consumptie bestemde levende vis van aquacultuur en de producten daarvan voorkomen te worden dat ernstige ziekten die aquicultuurdieren kunnen bedreigen, in de Gemeenschap worden binnengebracht.
Derhalve moeten de voorschriften inzake certificering met betrekking tot de invoer van levende vis afkomstig van aquacultuur en producten daarvan, die zijn vastgesteld bij Richtlijn 91/493/EEG van de Raad van 22 juli 1991 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen van visserijproducten(7), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003, worden aangevuld met de voorschriften inzake veterinaire certificering.
De mogelijkheid om ziekten die exotisch zijn voor de Gemeenschap, en die ernstige gevolgen kunnen hebben voor de visbestanden in de Gemeenschap, te bestrijden en uit te roeien, zou worden beperkt wanneer vissen die met een dergelijke ziekte besmet zijn, in de vrije wateren van de Gemeenschap werden uitgezet. Levende vis en eieren en gameten daarvan afkomstig van aquacultuur mogen daarom slechts in de Gemeenschap worden ingevoerd als zij worden binnengebracht in een kweekbedrijf.
Deze beschikking dient niet van toepassing te zijn op de invoer van voor sierdoeleinden gebruikte tropische vissen die permanent in aquariums worden gehouden.
Deze beschikking dient van toepassing te zijn onverminderd de voorschriften inzake volksgezondheid die zijn vastgelegd in Richtlijn 91/493/EEG.
Deze beschikking dient van toepassing te zijn onverminderd communautaire of nationale bepalingen met betrekking tot het behoud van diersoorten.
Bij Richtlijn 96/93/EG van de Raad van 17 december 1996 inzake de certificering van dieren en dierlijke producten(8) zijn certificeringsnormen vastgesteld. De door certificerende ambtenaren in derde landen overeenkomstig deze beschikking toe te passen regels en voorschriften moeten garanties bieden die gelijkwaardig zijn aan die welke zijn vastgesteld bij die richtlijn.
Er dient rekening gehouden te worden met de beginselen van Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong(9), en met name met artikel 3 daarvan.
Er moet een overgangsperiode komen voor de tenuitvoerlegging van de nieuwe voorschriften inzake certificering bij invoer.
De lijst van goedgekeurde landen in bijlage I bij deze beschikking dient uiterlijk twaalf maanden na de datum van toepassing herzien te worden.
De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,