Deze richtlijn is van toepassing op de typegoedkeuring van voertuigen, ongeacht of deze in één of meer fasen zijn gebouwd. Deze richtlijn geldt voor de in artikel 2, onder d), gedefinieerde voertuigen die een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van niet minder dan 6 km/h hebben.
Richtlijn 2003/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 betreffende de typegoedkeuring van landbouw- of bosbouwtrekkers en aanhangwagens, verwisselbare getrokken machines, systemen, onderdelen en technische eenheden daarvan en tot intrekking van Richtlijn 74/150/EEG van de Raad (Voor de EER relevante tekst)
Richtlijn 2003/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 betreffende de typegoedkeuring van landbouw- of bosbouwtrekkers en aanhangwagens, verwisselbare getrokken machines, systemen, onderdelen en technische eenheden daarvan en tot intrekking van Richtlijn 74/150/EEG van de Raad (Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95,
Gezien het voorstel van de Commissie(1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(2),
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag(3),
Overwegende hetgeen volgt:
In het kader van de harmonisatie van de goedkeuringsprocedures dienen de bepalingen van Richtlijn 74/150/EEG van de Raad van 4 maart 1974 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de goedkeuring van landbouw- of bosbouwtrekkers op wielen(4) in overeenstemming te worden gebracht met die van Richtlijn 70/156/EEG van de Raad van 6 februari 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan(5), en met die van Richtlijn 92/61/EEG van de Raad van 30 juni 1992 betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen(6).
Aangezien Richtlijn 74/150/EEG de toepassing van de EG-typegoedkeuringsprocedure beperkt tot landbouw- of bosbouwtrekkers op wielen, lijkt het onontbeerlijk het toepassingsgebied tot andere categorieën landbouw- of bosbouwtrekkers uit te breiden. De onderhavige richtlijn is derhalve de eerste stap naar een regelgeving voor andere gemotoriseerde landbouwvoertuigen.
Ook dient er rekening mee te worden gehouden dat voor bepaalde voertuigen die in kleine series zijn gebouwd, die deel uitmaken van restantvoorraden of waarvoor gebruik is gemaakt van een technische vooruitgang die niet onder een bijzondere richtlijn valt, een afwijkingsprocedure moet worden ingesteld.
Aangezien deze richtlijn gebaseerd is op het beginsel van volledige harmonisatie, dient een toereikende termijn te worden vastgesteld voor de verplichtstelling van de EG-typegoedkeuring, teneinde de fabrikanten van deze voertuigen in staat te stellen zich aan de nieuwe geharmoniseerde procedures aan te passen.
Ingevolge Besluit 97/836/EG van de Raad van 27 november 1997 inzake de toetreding van de Europese Gemeenschap tot de overeenkomst van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties betreffende het aannemen van eenvormige technische eisen voor wielvoertuigen, uitrustingsstukken en onderdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van goedkeuringen verleend op basis van deze eisen („Herziene overeenkomst van 1958”)(7), moet aan de verschillende internationale regelingen waartoe de Gemeenschap is toegetreden worden voldaan. Ook dienen bepaalde tests te worden geharmoniseerd met die welke door de codes van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) zijn gedefinieerd.
De voor de uitvoering van deze richtlijn vereiste maatregelen, worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(8).
In deze richtlijn worden de grondrechten en de beginselen die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn neergelegd, in acht genomen als algemene beginselen van het Gemeenschapsrecht.
Aangezien Richtlijn 74/150/EEG herhaaldelijk en ingrijpend is gewijzigd, verdient het ter wille van de duidelijkheid en uit rationele overwegingen aanbeveling deze richtlijn om te werken,
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1 Toepassingsgebied
Deze richtlijn is eveneens van toepassing op de EG-typegoedkeuring van voor deze voertuigen bestemde systemen, onderdelen en technische eenheden.
Deze richtlijn is niet van toepassing op:
-
de goedkeuring van afzonderlijke voertuigen.
Niettemin kan deze procedure worden toegepast op bepaalde categorieën voertuigen die onder het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen en waarvoor een EG-typegoedkeuring verplicht is;
-
machines die speciaal voor gebruik in de bosbouw zijn ontworpen, zoals uitsleeptrekkers (skidders) en uitdraagtrekkers (forwarders), zoals gedefinieerd in norm ISO 6814:2000;
-
bosbouwmachines die zijn gebouwd op een chassis van een grondverzetmachine, zoals gedefinieerd in norm ISO 6165:2001;
-
verwisselbare machines die in het wegverkeer volledig worden gedragen.
Artikel 2 Definities
In deze richtlijn wordt verstaan onder:
-
„EG-typegoedkeuring”: de handeling waarbij door een lidstaat wordt verklaard dat een type voertuig, systeem, onderdeel of afzonderlijke technische eenheid voldoet aan de technische voorschriften van deze richtlijn. Indien de EG-typegoedkeuring betrekking heeft op systemen, onderdelen of afzonderlijke technische eenheden, kan zij ook „EG-onderdeel-typegoedkeuring” worden genoemd;
-
„meerfasen-EG-typegoedkeuring”: de handeling waarbij door één of meer lidstaten wordt verklaard dat een incompleet of voltooid type voertuig, naar gelang van de staat van voltooiing, voldoet aan de technische voorschriften van deze richtlijn;
-
„goedkeuring van afzonderlijke voertuigen”: de handeling waarbij door een lidstaat wordt verklaard dat een afzonderlijk goedgekeurd voertuig voldoet aan zijn nationale voorschriften;
-
„voertuig”: trekker, aanhangwagen of verwisselbare getrokken machine, compleet, incompleet of voltooid, bedoeld voor gebruik in de landbouw of de bosbouw;
-
„voertuigcategorie”: een verzameling voertuigen met identieke ontwerpkenmerken;
-
„voertuigtype”: alle tot een categorie behorende voertuigen die ten minste op de in bijlage II, hoofdstuk A, bedoelde essentiële punten identiek zijn. Een voertuigtype kan de in bijlage II, hoofdstuk A, vermelde varianten en uitvoeringen omvatten;
-
„basisvoertuig”: incompleet voertuig dat in de opeenvolgende fasen van de meerfasen-EG-typegoedkeuringsprocedure zijn identificatienummer behoudt;
-
„incompleet voertuig”: voertuig waarvan de voltooiing nog minstens één fase vergt voordat aan alle desbetreffende voorschriften van deze richtlijn is voldaan;
-
„voltooid voertuig”: voertuig dat na de meerfasen-EG-typegoedkeuringsprocedure te hebben doorlopen aan alle desbetreffende voorschriften van deze richtlijn voldoet;
-
„trekker”: landbouw- of bosbouwtrekker op wielen of rupsbanden, met motor, ten minste twee assen en een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van niet minder dan 6 km/h, die voornamelijk voor tractiedoeleinden is bestemd en in het bijzonder is ontworpen voor het trekken, duwen, dragen of in beweging brengen van bepaalde verwisselbare uitrustingsstukken die voor gebruik in de land- of bosbouw zijn bestemd, of voor het trekken van aanhangwagens voor de land- of bosbouw. Hij kan zijn ingericht om een lading te vervoeren voor landbouw- of bosbouwdoeleinden en/of kan worden uitgerust met zitplaatsen voor meerijders;
-
„aanhangwagen”: aanhangwagen voor de land- of bosbouw die voornamelijk is bestemd voor het vervoeren van ladingen en is ontworpen om voor landbouw- of bosbouwdoeleinden door een trekker te worden getrokken. Aanhangwagens waarvan een gedeelte van de lading door het trekkende voertuig wordt gedragen, vallen onder deze categorie. Een voertuig dat aan een trekker is gekoppeld en van een vast gemonteerd werktuig is voorzien, wordt gelijkgesteld met een aanhangwagen voor de land- of bosbouw indien de verhouding tussen de totale technisch toelaatbare massa en de lege massa van dit voertuig gelijk is aan of groter is dan 3,0 en het voertuig niet is ontworpen om materiaal te bewerken;
-
„verwisselbare getrokken machine”: in de landbouw of bosbouw gebruikte inrichting die is ontworpen om door een trekker te worden getrokken en die de trekker een andere of extra functie geeft. Zij kan bovendien een laadplatform omvatten dat ontworpen en gebouwd is om de voor de uitvoering van de werkzaamheden noodzakelijke gereedschappen en hulpstukken te dragen en om het tijdens het werk geproduceerde of benodigde materiaal tijdelijk op te slaan. Een landbouw- of bosbouwvoertuig dat bestemd is om door een trekker te worden getrokken en van een vast gemonteerd werktuig is voorzien of voor de bewerking van materiaal is ontworpen, wordt gelijkgesteld met een verwisselbare getrokken machine, indien de verhouding tussen de totale technisch toelaatbare massa en de lege massa van dit voertuig kleiner is dan 3,0;
-
„systeem”: een stel inrichtingen die zijn gecombineerd om in een voertuig een specifieke functie te vervullen;
-
„onderdeel”: een inrichting die bestemd is om deel uit te maken van een voertuig en waarvoor onafhankelijk van een voertuig een typegoedkeuring kan worden verleend;
-
„technische eenheid”: een inrichting die bestemd is om deel uit te maken van een voertuig, en waarvoor afzonderlijke goedkeuring mogelijk is, maar alleen in samenhang met één of meer specifieke voertuigtypen;
-
„fabrikant”: de natuurlijke of rechtspersoon die tegenover de EG-typegoedkeuringsinstantie verantwoordelijk is voor alle aspecten van de EG-typegoedkeuringsprocedure en voor het waarborgen van de overeenstemming van de productie, ongeacht of die persoon rechtstreeks betrokken is bij alle fasen van de bouw van een voertuig, systeem, onderdeel of afzonderlijke technische eenheid; als fabrikant wordt eveneens beschouwd:
-
een natuurlijke of rechtspersoon die voor eigen gebruik een voertuig, systeem, onderdeel of afzonderlijke technische eenheid ontwerpt of laat ontwerpen, produceert of laat produceren,
-
een natuurlijke of rechtspersoon die op het ogenblik dat een voertuig, systeem, onderdeel of afzonderlijke technische eenheid in de handel wordt gebracht of in gebruik wordt genomen, verantwoordelijk is voor de overeenstemming ervan met deze richtlijn;
„gemachtigde van de fabrikant”: in de Gemeenschap gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die door de fabrikant is aangewezen om hem te vertegenwoordigen tegenover de bevoegde instantie en namens hem op te treden, op het gebied dat onder deze richtlijn valt.
Wanneer hierna het woord „fabrikant” wordt gebezigd, moet hieronder worden verstaan de fabrikant of zijn gemachtigde;
-
-
„ingebruikneming”: het eerste gebruik in de Gemeenschap van een voertuig dat, overeenkomstig het gebruiksdoel, vóór het eerste gebruik niet door de fabrikant of een door hem aangewezen derde geïnstalleerd of afgesteld behoeft te worden. De datum van registratie of het voor de eerste keer in de handel brengen wordt beschouwd als datum van ingebruikneming;
-
„EG-typegoedkeuringsinstantie”: de instantie van een lidstaat die verantwoordelijk is voor alle aspecten van de goedkeuring van een type voertuig, systeem, onderdeel of afzonderlijke technische eenheid en die goedkeuringen verleent en deze zo nodig intrekt, als contactpunt voor de goedkeuringsinstanties van de andere lidstaten dient en de door de fabrikant genomen maatregelen om de overeenstemming van de productie te waarborgen, verifieert;
-
„technische dienst”: de organisatie of instantie die is aangewezen om als testlaboratorium namens de EG-typegoedkeuringsinstantie van een lidstaat tests of inspecties te verrichten. Deze functie kan ook door de EG-typegoedkeuringsinstantie zelf worden vervuld;
-
„bijzondere richtlijnen”: de richtlijnen, genoemd in bijlage II, hoofdstuk B;
-
„EG-typegoedkeuringsformulier”: een van de formulieren in bijlage II, hoofdstuk C, of in de overeenkomstige bijlage bij een bijzondere richtlijn, waarin staat vermeld welke gegevens de EG-typegoedkeuringsinstantie moet verstrekken;
-
„inlichtingenformulier”: een van de formulieren in bijlage I of in de overeenkomstige bijlage bij een bijzondere richtlijn, waarin staat vermeld welke gegevens de aanvrager moet verstrekken;
-
„informatiedossier”: het dossier of bestand met alle in bijlage I verlangde gegevens, tekeningen, foto's enz. die de aanvrager overeenkomstig de instructies van het inlichtingenformulier van deze richtlijn of een bijzondere richtlijn aan de technische dienst of de EG-typegoedkeuringsinstantie heeft verstrekt;
-
„informatiepakket”: het informatiedossier met alle testrapporten of andere stukken die de technische dienst of de goedkeuringsinstantie tijdens de uitvoering van zijn of haar taken aan het informatiedossier heeft toegevoegd;
-
„inhoudsopgave van het informatiepakket”: het document waarin een opsomming wordt gegeven van de inhoud van het informatiepakket met een passende nummering of andere tekens voor een duidelijke aanduiding van alle bladzijden;
-
„certificaat van overeenstemming”: het in bijlage III weergegeven document, afgegeven door de fabrikant om te verklaren dat een bepaald voertuig dat volgens deze richtlijn is goedgekeurd, aan alle toepasselijke regelingen voldoet op het tijdstip van de productie en met de vermelding dat het voertuig in alle lidstaten zonder verdere keuring geregistreerd en in gebruik genomen mag worden.
Artikel 3 Aanvraag van EG-typegoedkeuring
De aanvraag van EG-typegoedkeuring van een voertuig wordt door de fabrikant of zijn gevolmachtigde bij de goedkeuringsinstantie van een lidstaat ingediend. De aanvraag gaat vergezeld van een informatiedossier dat de in bijlage I verlangde inlichtingen bevat.
In geval van EG-typegoedkeuring van systemen, onderdelen en technische eenheden wordt het informatiedossier tevens ter beschikking gesteld van de goedkeuringsinstantie totdat de EG-typegoedkeuring is verleend of geweigerd.
In geval van meerfasen-EG-typegoedkeuring dient de aanvrager het volgende te verstrekken:
-
in de eerste fase: de delen van het informatiedossier en de goedkeuringsformulieren die voor een compleet voertuig worden verlangd en die relevant zijn voor de bouwfase waarin het basisvoertuig zich bevindt,
-
in de tweede en daaropvolgende fasen: de delen van het informatiedossier en de goedkeuringsformulieren die relevant zijn voor de lopende bouwfase en een kopie van het in de vorige bouwfase voor het incomplete voertuig afgegeven goedkeuringsformulier. Voorts verstrekt de fabrikant de gedetailleerde lijst van de wijzigingen en toevoegingen die hij in en aan het incomplete voertuig heeft aangebracht.
De aanvraag van EG-typegoedkeuring van een systeem, onderdeel of afzonderlijke technische eenheid wordt door de fabrikant bij de goedkeuringsinstantie van een lidstaat ingediend. De aanvraag gaat vergezeld van een informatiedossier overeenkomstig de toepasselijke bijzondere richtlijn.
Voor een voertuig, systeem, onderdeel of afzonderlijke technische eenheid mag slechts in één lidstaat een aanvraag van EG-typegoedkeuring worden ingediend. Voor ieder goed te keuren type moet een afzonderlijke aanvraag worden ingediend.
Artikel 4 EG-typegoedkeuringsprocedure
Iedere lidstaat verleent
-
EG-typegoedkeuring voor de voertuigtypen die in overeenstemming zijn met de gegevens van het informatiedossier en die, naar gelang van de categorie waartoe zij behoren, voldoen aan de technische voorschriften van alle in bijlage II, hoofdstuk B, genoemde bijzondere richtlijnen;
-
meerfasen-EG-typegoedkeuring voor de incomplete of voltooide basisvoertuigen die in overeenstemming zijn met de gegevens van het informatiedossier en voldoen aan de technische voorschriften van de in bijlage II, hoofdstuk B, genoemde bijzondere richtlijnen;
-
EG-typegoedkeuring voor alle systemen, onderdelen of afzonderlijke technische eenheden die in overeenstemming zijn met de gegevens van het informatiedossier en voldoen aan de technische voorschriften van de in bijlage II, hoofdstuk B, genoemde toepasselijke bijzondere richtlijn.
Voor goed te keuren systemen, onderdelen of afzonderlijke technische eenheden die alleen dan hun functies vervullen of een bijzonder kenmerk vertonen wanneer zij in combinatie met andere elementen van het voertuig functioneren, — en wanneer dus de naleving van een of meer voorschriften alleen kan worden geverifieerd wanneer deze systemen, onderdelen of afzonderlijke technische eenheden in combinatie met andere gesimuleerde of echte elementen van het voertuig functioneren —, wordt de geldigheid van de EG-typegoedkeuring van de betreffende systemen, onderdelen of afzonderlijke technische eenheden dienovereenkomstig beperkt.
In dat geval worden op het EG-typegoedkeuringsformulier van het bedoelde systeem of onderdeel of de bedoelde technische eenheid de eventuele beperkingen van het gebruik en de eventuele installatievoorwaarden vermeld. Bij de EG-typegoedkeuring van het voertuig wordt nagegaan of die beperkingen en voorschriften in acht zijn genomen.
Indien een lidstaat van oordeel is dat een voertuig, systeem, onderdeel of afzonderlijke technische eenheid weliswaar aan de bepalingen van lid 1 voldoet, maar toch een ernstig gevaar voor de verkeersveiligheid, de kwaliteit van het milieu of de arbeidsveiligheid oplevert, kan hij de EG-typegoedkeuring weigeren. Hij stelt de overige lidstaten en de Commissie daarvan onverwijld in kennis met opgave van de redenen voor zijn besluit.
De goedkeuringsinstantie van iedere lidstaat zendt de goedkeuringsinstanties van de overige lidstaten binnen een maand een kopie toe van het goedkeuringsformulier voor ieder voertuigtype waarvoor zij de goedkeuring heeft verleend, geweigerd of ingetrokken, vergezeld van de in bijlage II, hoofdstuk C, genoemde bijvoegsels.
De EG-typegoedkeuringsinstantie van iedere lidstaat zendt de goedkeuringsinstanties van de overige lidstaten maandelijks een lijst toe (die de in bijlage VI vermelde gegevens bevat) van de EG-typegoedkeuringen van systemen, onderdelen of afzonderlijke technische eenheden, die zij die maand heeft verleend, geweigerd of ingetrokken.
Deze EG-typegoedkeuringsinstantie zendt onverwijld een kopie van het goedkeuringsformulier en/of het informatiepakket voor ieder type systeem, onderdeel of afzonderlijke technische eenheid waarvoor zij de EG-typegoedkeuring heeft verleend, geweigerd of ingetrokken, naar de goedkeuringsinstantie van een andere lidstaat die hierom verzoekt.