Home

Verordening (EG) n r. 162/2003 van de Commissie van 30 januari 2003 tot verlening van een vergunning voor een toevoegingsmiddel in de diervoeding (Voor de EER relevante tekst)

Verordening (EG) n r. 162/2003 van de Commissie van 30 januari 2003 tot verlening van een vergunning voor een toevoegingsmiddel in de diervoeding (Voor de EER relevante tekst)

2003R0162 — NL — 14.03.2013 — 003.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

VERORDENING (EG) Nr. 162/2003 VAN DE COMMISSIE

van 30 januari 2003

tot verlening van een vergunning voor een toevoegingsmiddel in de diervoeding

(Voor de EER relevante tekst)

(PB L 026, 31.1.2003, p.3)

Gewijzigd bij:




▼B

VERORDENING (EG) Nr. 162/2003 VAN DE COMMISSIE

van 30 januari 2003

tot verlening van een vergunning voor een toevoegingsmiddel in de diervoeding

(Voor de EER relevante tekst)



DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 70/524/EEG van de Raad van 23 november 1970 betreffende toevoegingsmiddelen in de diervoeding (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1756/2002 (2), en met name op artikel 9,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Volgens artikel 2, onder aaa), van Richtlijn 70/524/EEG dienen de vergunningen voor het in het verkeer brengen van coccidiostatica te worden gebonden aan de persoon die verantwoordelijk is voor het in het verkeer brengen daarvan. De vergunningen kunnen voor een periode van tien jaar worden verleend, mits aan alle voorwaarden van artikel 3.A van de richtlijn is voldaan.

(2)

Uit de beoordeling van de vergunningsaanvraag die is ingediend voor het in de bijlage gedetailleerd beschreven coccidiostaticum, blijkt dat dit aan de in artikel 3.A van Richtlijn 70/524/EEG bedoelde voorwaarden voldoet. Het coccidiostaticum kan daarom worden toegelaten en opgenomen in hoofdstuk I van de lijst van toegestane toevoegingsmiddelen in diervoeders waarnaar in artikel 9.T, onder b), van de richtlijn wordt verwezen.

(3)

Het Wetenschappelijk Comité voor de diervoeding heeft een gunstig advies uitgebracht betreffende de veiligheid van het coccidiostaticum en de gunstige invloed ervan op de dierlijke productie, onder de in de bijlage vermelde voorwaarden.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:



Artikel 1

Voor het tot de groep „Coccidiostatica en andere geneeskrachtige stoffen” behorende toevoegingsmiddel dat in de bijlage bij deze verordening wordt vermeld, kan onder de in de bijlage vastgestelde voorwaarden een vergunning voor gebruik als toevoegingsmiddel in de diervoeding worden verleend.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

▼M2




BIJLAGE



Registratienummer van het toevoegingsmiddel

Naam en registratienummer van de persoon die verantwoordelijk is voor het in de handel brengen van het toevoegingsmiddel

Toevoegingsmiddel

(handelsnaam)

Samenstelling, chemische formule, beschrijving

Diersoort of -categorie

Maximumleeftijd

Minimumgehalte

Maximumgehalte

Andere bepalingen

Einde van de vergunningsperiode

Maximumgehalte aan residuen (MRL's) in de desbetreffende levensmiddelen van dierlijke oorsprong

mg werkzame stof/kg volledig diervoeder

Coccidiostatica en andere geneeskrachtige stoffen

E 771

►M3 Eli Lilly and Company Ltd

Diclazuril

0,5 g/100 g

(Clinacox 0,5 % Premix)

Diclazuril

0,2 g/100 g

(Clinacox 0,2 % Premix)

Samenstelling toevoegingsmiddel:

diclazuril: 0,5 g/100 g

sojameel: 99,25 g/100 g

polyvidone K 30: 0,2 g/100 g

natriumhydroxide: 0,0538 g/100 g

diclazuril: 0,2 g/100 g

sojameel: 39,7 g/100 g

polyvidone K 30: 0,08 g/100 g

natriumhydroxide: 0,0215 g/100 g

tarwevoerbloem: 60 g/100 g

Werkzame stof:

diclazuril

C17H9Cl3N4O2,

(±)-4-chloorfenyl[2,6-dichloor-4-(2,3,4,5-tetrahydro-3,5-dioxo-1,2,4-triazine-2-yl)fenyl]acetonitril

CAS-nummer: 101831-37-2

Productiegebonden onzuiverheden:

afbraakproduct (R064318): ≤ 0,2 %

andere onzuiverheden (R066891, R066896, R068610, R070156, R068584, R070016): elk afzonderlijk ≤ 0,5 %

Totaal onzuiverheden: ≤ 1,5 %

Opfokleghennen

16 weken

1

1

20.1.2013

1 500 μg diclazuril/kg natte lever

1 000 μg diclazuril/kg natte nieren

500 μg diclazuril/kg natte spier

500 μg diclazuril/kg natte huid + vet



(1) PB L 270 van 14.12.1970, blz. 1.

(2) PB L 265 van 3.10.2002, blz. 1.