Home

Verordening (EG) nr. 622/2003 van de Commissie van 4 april 2003 tot vaststelling van maatregelen voor de tenuitvoerlegging van de gemeenschappelijke basisnormen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart (Voor de EER relevante tekst)

Verordening (EG) nr. 622/2003 van de Commissie van 4 april 2003 tot vaststelling van maatregelen voor de tenuitvoerlegging van de gemeenschappelijke basisnormen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart (Voor de EER relevante tekst)

2003R0622 — NL — 06.02.2006 — 001.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

VERORDENING (EG) Nr. 622/2003 VAN DE COMMISSIE

van 4 april 2003

tot vaststelling van maatregelen voor de tenuitvoerlegging van de gemeenschappelijke basisnormen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart

(Voor de EER relevante tekst)

(PB L 089, 5.4.2003, p.9)

Gewijzigd bij:




▼B

VERORDENING (EG) Nr. 622/2003 VAN DE COMMISSIE

van 4 april 2003

tot vaststelling van maatregelen voor de tenuitvoerlegging van de gemeenschappelijke basisnormen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart

(Voor de EER relevante tekst)



DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2320/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 tot instelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart (1), en met name op artikel 4, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Commissie moet maatregelen vaststellen voor de tenuitvoerlegging van gemeenschappelijke basisnormen voor de beveiliging van de luchtvaart in de hele Europese Unie. Een verordening is daarvoor het meest geschikte instrument.

(2)

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2320/2002 en om wederrechtelijke daden te voorkomen, zouden de maatregelen in de bijlage bij deze verordening geheim moeten zijn en niet gepubliceerd moeten worden.

(3)

Daartoe moet er in het licht van de lokale risicobeoordeling onderscheid tussen luchthavens kunnen worden gemaakt. Derhalve moet de Commissie worden meegedeeld welke luchthavens worden geacht een kleiner risico op te leveren.

(4)

Daarnaast moeten de uitvoeringsmaatregelen afhankelijk van de aard van de luchtvaartactiviteiten kunnen variëren. De Commissie moet op de hoogte worden gesteld wanneer er compenserende maatregelen worden toegepast om voor een gelijkwaardig beveiligingsniveau te zorgen.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de beveiliging van de burgerluchtvaart,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:



Artikel 1

Doelstelling

In deze verordening worden de nodige maatregelen vastgesteld voor de tenuitvoerlegging en technische aanpassing van gemeenschappelijke basisnormen voor de beveiliging van de luchtvaart die in de nationale programma's voor de beveiliging van de burgerluchtvaart worden opgenomen.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

—„nationaal programma voor de beveiliging van de burgerluchtvaart”: de regelgeving, praktijken en procedures die overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2320/2002 door de lidstaten worden vastgesteld om de beveiliging van de burgerluchtvaart op hun grondgebied te waarborgen;

—„bevoegde autoriteit”: de overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2320/2002 door een lidstaat aangewezen nationale autoriteit die verantwoordelijk is voor de coördinatie van en het toezicht op de uitvoering van zijn nationale programma voor de beveiliging van de burgerluchtvaart.

Artikel 3

Vertrouwelijkheid

De in artikel 1 bedoelde maatregelen worden in de bijlage vermeld.

Deze maatregelen zijn geheim en worden niet gepubliceerd. Ze worden alleen ter beschikking gesteld aan personen die naar behoren door een lidstaat of de Commissie gemachtigd zijn.

▼M1

Artikel 3 bis

Nieuwe technische methoden en processen

1. De lidstaten mogen toestemming verlenen voor andere technische methoden of processen voor beveilingsonderzoeken dan in de bijlage opgenomen voorzover:

a)ze worden gebruikt om een nieuwe manier voor het uitvoeren van het desbetreffende beveiligingsonderzoek te evalueren, en

b)ze geen negatieve invloed hebben op het algemene beveiligingsniveau.

2. Als een lidstaat voornemens is toestemming te verlenen voor nieuwe methoden of processen moet hij minstens vier maanden voor de geplande toepassing de Commissie en de overige lidstaten hiervan schriftelijk in kennis stellen, waarbij hij dient aan te geven hoe hij zal garanderen dat de toepassing van de nieuwe methoden of processen aan de vereiste van lid 1, onder b), zal beantwoorden. De kennisgeving dient ook gedetailleerde informatie te bevatten over de plaats(en) waar de methoden of processen zullen worden toegepast en over de geplande duur van de evaluatieperiode.

3. Als de lidstaat een positief antwoord ontvangt van de Commissie of als hij binnen drie maanden na de schriftelijke kennisgeving geen antwoord heeft ontvangen, mag hij toestemming geven voor de toepassing van de nieuwe methoden of processen.

Als de Commissie niet overtuigd is dat de voorgestelde nieuwe methoden of processen voldoende garanties bieden dat het algemene luchtvaartbeveiligingsniveau in de Gemeenschap in stand wordt gehouden, stelt de Commissie de lidstaat daarvan schriftelijk in kennis binnen drie maanden na ontvangst van de in lid 2 vermelde kennisgeving en legt zij uit waarom zij niet overtuigd is. In dat geval mag de betrokken lidstaat niet beginnen met de toepassing van de methoden of processen zolang de Commissie niet overtuigd is.

4. De evaluatieperiode voor de technische methoden of processen bedraagt hoogstens achttien maanden. De Commissie kan deze evaluatieperiode met hoogstens twaalf maanden verlengen op voorwaarde dat de lidstaat dit naar behoren kan motiveren.

5. Tijdens de evaluatieperiode moet de bevoegde autoriteit in de betrokken lidstaat minstens om de zes maanden een verslag over de voortgang van de evaluatie bij de Commissie indienen. De Commissie stelt de overige lidstaten in kennis van de inhoud van dit voortgangsverslag.

6. De evaluatieperiode mag in geen geval langer duren dan 30 maanden.

▼B

Artikel 4

Kennisgeving

De lidstaten stellen de Commissie schriftelijk in kennis van alle luchthavens waarvoor zij gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid die krachtens artikel 4, lid 3, onder a) of c), van Verordening (EG) nr. 2320/2002 wordt geboden.

Artikel 5

Compenserende maatregelen

De lidstaten stellen de Commissie schriftelijk in kennis van de compenserende maatregelen die krachtens punt 4.2 van de bijlage van Verordening (EG) nr. 2320/2002 worden toegepast.

Artikel 6

Deze verordening treedt in werking op 19 april 2003.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.




BIJLAGE

GEDETAILLEERDE MAATREGELEN VOOR DE BEVEILIGING VAN DE LUCHTVAART

Overeenkomstig artikel 3 is de bijlage geheim en wordt deze niet gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie.



(1) PB L 355 van 30.12.2002, blz. 1.