Bij deze verordening worden de veterinairrechtelijke voorschriften vastgesteld waaraan het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren moet voldoen, alsmede de regels betreffende de controle van dat verkeer.
Verordening (EG) nr. 998/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren en houdende wijziging van Richtlijn 92/65/EEG van de Raad
Verordening (EG) nr. 998/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren en houdende wijziging van Richtlijn 92/65/EEG van de Raad
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37 en artikel 152, lid 4, onder b),
Gezien het voorstel van de Commissie(1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(2),
Na raadpleging van het Comité van de Regio's,
Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag(3) en gezien de gemeenschappelijke tekst die op 18 februari 2003 door het bemiddelingscomité is goedgekeurd,
Overwegende hetgeen volgt:
De veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren tussen de lidstaten en uit derde landen moeten worden geharmoniseerd, hetgeen alleen met op communautair niveau vastgestelde maatregelen kan worden bereikt.
Deze verordening heeft betrekking op het verkeer van dieren die onder bijlage I bij het Verdrag vallen. Sommige bepalingen van deze verordening, met name die betreffende rabiës, beogen rechtstreeks de bescherming van de volksgezondheid, terwijl andere alleen de gezondheid van dieren betreffen. Derhalve dienen artikel 37 en artikel 152, lid 4, onder b), van het Verdrag als rechtsgrondslag te worden gekozen.
Wat rabiës betreft, is de situatie op het gehele grondgebied van de Gemeenschap de laatste tien jaar sterk verbeterd dankzij de programma's van orale vaccinatie bij vossen in de gebieden waar onder de vossenpopulatie de rabiësepidemie heerste die sinds de jaren zestig het noordoosten van Europa heeft geteisterd.
Deze verbetering heeft het Verenigd Koninkrijk en Zweden ertoe gebracht de decennia lang toegepaste quarantaine van zes maanden op te geven en te vervangen door een andere, minder strenge regeling die een vergelijkbaar veiligheidsniveau biedt. Daarom is op communautair niveau een specifieke regeling nodig voor het verkeer van gezelschapsdieren naar genoemde lidstaten gedurende een overgangsperiode van vijf jaar en dient de Commissie in het licht van de opgedane ervaring en een wetenschappelijk advies van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid te gelegener tijd een verslag met passende voorstellen in. Tevens moet worden voorzien in een snelle procedure voor besluiten om die overgangsregeling tijdelijk te verlengen, vooral ingeval de wetenschappelijke beoordeling van de opgedane ervaring meer tijd zou vergen dan momenteel te verwachten valt.
Rabiës bij als gezelschapsdier gehouden carnivoren komt nu op het grondgebied van de Gemeenschap vooral voor bij dieren van oorsprong uit derde landen waar rabiës van het stedelijke type nog steeds endemisch is. De veterinairrechtelijke voorschriften die tot nog toe door de lidstaten algemeen worden toegepast voor het binnenkomen van als gezelschapsdier gehouden carnivoren uit derde landen moeten dus worden aangescherpt.
Er dienen echter afwijkingen te worden overwogen voor het niet-commerciële verkeer uit derde landen of gebieden die uit gezondheidsoogpunt tot hetzelfde geografische geheel als de Gemeenschap behoren.
Overeenkomstig artikel 299, lid 6, onder c), van het Verdrag en Verordening (EEG) nr. 706/73 van de Raad van 12 maart 1973 betreffende de communautaire regeling voor de Kanaaleilanden en het eiland Man inzake het handelsverkeer in landbouwproducten(4) is de communautaire veterinaire regeling van toepassing op de Kanaaleilanden en het eiland Man, die voor de toepassing van deze verordening deel uitmaken van het Verenigd Koninkrijk.
Er moet ook een juridisch kader tot stand worden gebracht voor de gezondheidseisen die gelden voor het niet-commerciële verkeer van diersoorten die niet gevoelig zijn voor rabiës of die uit epidemiologisch oogpunt niet significant zijn ten aanzien van rabiës, alsmede ten aanzien van andere ziekten waarvoor de in bijlage I genoemde diersoorten gevoelig zijn.
Deze verordening geldt onverminderd Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer(5).
De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregen dienen te worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(6).
De bestaande communautaire veterinairrechtelijke bepalingen, meer bepaald Richtlijn 92/65/EEG van de Raad van 13 juli 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo' s waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage A, onder I, van Richtlijn 90/425/EEG geldt(7), zijn over het algemeen slechts van toepassing op het verkeer van commerciële aard. Teneinde te voorkomen dat commercieel verkeer frauduleus wordt voorgesteld als niet-commercieel verkeer van gezelschapsdieren in de zin van deze verordening, dienen de bepalingen van Richtlijn 92/65/EEG betreffende de handel in dieren van de in bijlage I, delen A en B, genoemde soorten te worden gewijzigd om die voorschriften in overeenstemming te brengen met de bepalingen van deze verordening. Met hetzelfde doel dient de mogelijkheid te worden geboden een maximumaantal dieren vast te stellen die kunnen vallen onder het verkeer in de zin van deze verordening, boven welk maximum de regels van het handelsverkeer van toepassing zijn.
Met de in deze verordening vervatte maatregelen wordt gestreefd naar een voldoende niveau van bescherming tegen de betrokken gezondheidsrisico's. Zij vormen geen ongerechtvaardigde belemmering van het onder de verordening vallende verkeer, daar zij zijn gegrond op de conclusies van hierover geraadpleegde groepen deskundigen, en met name op een verslag van het Wetenschappelijk Veterinair Comité van 16 september 1997,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I Algemene bepalingen
Artikel 1
Artikel 2
Deze verordening is van toepassing op het verkeer tussen lidstaten of uit derde landen van gezelschapsdieren van de op de lijst in bijlage I genoemde soorten.
Zij is van toepassing onverminderd Verordening (EG) nr. 338/97.
Deze verordening is zonder gevolgen voor de op andere dan veterinairrechtelijke overwegingen gebaseerde bepalingen die ertoe strekken het verkeer van bepaalde soorten of rassen gezelschapsdieren te beperken.
Artikel 3
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
-
gezelschapsdieren: dieren van de op de lijst in bijlage I genoemde soorten die hun eigenaar of een natuurlijke persoon die er namens de eigenaar tijdens het verkeer voor verantwoordelijk is, begeleiden en die niet voor verkoop of eigendomsoverdracht bestemd zijn;
-
paspoort: document waarmee het gezelschapsdier duidelijk kan worden geïdentificeerd en dat de overeenkomstig artikel 17, tweede alinea, op te stellen gegevens bevat waarmee in het kader van deze verordening de toestand van het dier kan worden gecontroleerd;
-
verkeer: verplaatsing van een gezelschapsdier tussen de lidstaten, het binnenkomen of opnieuw binnenkomen ervan uit een derde land op het grondgebied van de Gemeenschap.