Knollen van Solanum tuberosum L., van oorsprong uit Egypte, andere dan die waarvan het binnenbrengen reeds is verboden krachtens bijlage III, deel A, punt 10, van Richtlijn 2000/29/EG, mogen niet op het grondgebied van de Gemeenschap worden binnengebracht.
Beschikking van de Commissie van 22 december 2003 houdende machtiging van de lidstaten om ten aanzien van Egypte tijdelijk aanvullende maatregelen te nemen tegen de verspreiding van Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith (kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 4956) (2004/4/EG)
Beschikking van de Commissie van 22 december 2003 houdende machtiging van de lidstaten om ten aanzien van Egypte tijdelijk aanvullende maatregelen te nemen tegen de verspreiding van Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith (kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 4956) (2004/4/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen(1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/47/EG van de Commissie(2), en met name op artikel 16, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
Wanneer een lidstaat van mening is dat er onmiddellijk gevaar dreigt dat Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith, de oorzaak van bruinrot, vanuit een derde land op zijn grondgebied wordt binnengebracht, mag deze tijdelijk de nodige aanvullende maatregelen nemen om zich tegen dat gevaar te beschermen.
In 1996 hebben verschillende lidstaten (Frankrijk, Finland, Spanje en Denemarken), nadat herhaaldelijk op partijen aardappelen van oorsprong uit Egypte Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith was aangetroffen, maatregelen genomen om het binnenbrengen van aardappelen van oorsprong uit Egypte op hun grondgebied te verbieden om zich zodoende beter te beschermen tegen insleep van Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith uit Egypte.
Daarop heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan Beschikking 96/301/EG van 3 mei 1996 tot machtiging van de lidstaten om ten aanzien van Egypte tijdelijk aanvullende maatregelen te nemen tegen de verspreiding van Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith(3), laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2002/903/EG(4).
Beschikking 96/301/EG is via een reeks beschikkingen tot wijziging ervan aangescherpt. De invoer in de Gemeenschap van aardappelen van oorsprong uit Egypte werd verboden, behalve voor aardappelen van oorsprong uit de ziektevrije gebieden die zijn afgebakend overeenkomstig de „FAO International Standard for Phytosanitary Measures Part 4: Pest Surveillance — Requirements of the Establishment of Pest-Free Areas”.
In het invoerseizoen 2002/2003 is een aantal keren Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith aangetroffen en Egypte heeft zelf besloten alle uitvoer van Egyptische aardappelen naar de Gemeenschap per 24 maart 2003 te verbieden.
Om deze redenen heeft de Commissie in augustus 2003 een nationaal deskundigenteam naar Egypte gezonden voor een technische audit van het bestaande systeem van controle en toezicht voor de productie en het in de handel brengen van aardappelen die voor uitvoer naar de Gemeenschap zijn bestemd.
Er heeft een evaluatie van de resultaten van de missie plaatsgevonden. De Commissie achtte de invoering van een strengere visuele controle op zendingen aardappelen die direct voor de uitvoer in de Egyptische haven zelf plaatsvindt, wenselijk.
Daarnaast achtte zij het wenselijk om bij een kennisgeving van een vermoeden van besmetting met Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith niet de uitvoer van aardappelen uit het gehele ziektevrije gebied waarop de kennisgeving betrekking heeft, te verbieden, maar dit gebied opnieuw af te bakenen. Derhalve moet de inhoud van het begrip „gebied” worden gewijzigd en moet hieronder ofwel „sector” ofwel „bekken” worden verstaan.
In het licht van de conclusies en aanbevelingen van het auditverslag moet het mogelijk zijn de invoer van knollen van Solanum tuberosum L. van oorsprong uit ziektevrije gebieden in Egypte die overeenkomstig de genoemde internationale FAO-norm zijn erkend, voor het invoerseizoen 2003/2004 toe te staan.
Duidelijkheids- en redelijkheidshalve moet Beschikking 96/301/EG derhalve worden ingetrokken en worden vervangen door deze beschikking.
De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Plantenziektekundig Comité,
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
Artikel 2
In afwijking van artikel 1 mogen knollen van Solanum tuberosum L. van oorsprong uit Egypte in het invoerseizoen 2007/2008 in de Gemeenschap worden binnengebracht wanneer deze uit de in lid 2 bedoelde „ziektevrije gebieden” komen, mits de maatregelen van de bijlage bij deze beschikking die op de in deze gebieden geteelde knollen van toepassing zijn, in acht worden genomen.
De Commissie stelt vast of in Egypte „ziektevrije gebieden” overeenkomstig de „FAO International Standard for Phytosanitary Measures Part 4: Pest Surveillance — Requirements for the Establishment of Pest-free Areas”, en met name overeenkomstig punt 2.3 van dat document, zijn erkend voor het in lid 1 bedoelde invoerseizoen en stelt een lijst van erkende ziektevrije gebieden op, waarin nadere identificatiegegevens over de percelen in die erkende ziektevrije gebieden zijn opgenomen. De Commissie zendt deze lijst aan het comité en de lidstaten toe.
Artikel 3
Artikel 2 is niet meer van toepassing, zodra de Commissie de lidstaten ervan in kennis heeft gesteld dat voor de zesde keer overeenkomstig punt 2 of 3 van de bijlage Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith is aangetroffen op partijen aardappelen die in het in artikel 2, lid 1, bedoelde invoerseizoen op grond van deze beschikking in de Gemeenschap zijn binnengebracht en dat is geconstateerd dat deze gevallen erop wijzen dat de in Egypte gebruikte methode voor het aanwijzen van „ziektevrije gebieden” of de procedures voor het officiële toezicht in dat land niet toereikend zijn geweest om insleep van Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith op het grondgebied van de Gemeenschap te voorkomen.
Artikel 4
De lidstaten van invoer doen de Commissie en de overige lidstaten vóór 31 augustus 2008 gegevens toekomen over de overeenkomstig deze beschikking ingevoerde hoeveelheden, alsmede een gedetailleerd technisch verslag over het in punt 2 van de bijlage bedoelde officiële onderzoek. Aan de Commissie wordt een kopie van elk fytosanitair certificaat toegezonden. Wanneer kennis wordt gegeven van een besmetting of van een vermoeden van besmetting als bedoeld in punt 4 van de bijlage, worden kopieën van de fytosanitaire certificaten en de bijbehorende documenten bij deze kennisgeving gevoegd.