Home

Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten

Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten

Gelet op het Verdag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name artikel 47, lid 2, op artikel 55 en op artikel 95,

Gezien het voorstel van de Commissie(1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(2),

Gezien het advies van het Comité van de Regio's(3),

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag(4), en gezien de gemeenschappelijke tekst die op 9 december 2003 door het Bemiddelingscomité is goedgekeurd,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Naar aanleiding van de nieuwe wijzigingen van Richtlijn 92/50/EEG van de Raad van 18 juni 1992 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor dienstverlening(5), Richtlijn 93/36/EEG van de Raad van 14 juni 1993 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen(6), en Richtlijn 93/37/EEG van de Raad van 14 juni 1993 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken(7) die nodig zijn in antwoord op de vereenvoudigings- en moderniseringseisen, die zowel de aanbestedende diensten als de ondernemers hebben gesteld in hun antwoorden op het door de Commissie op 27 november 1996 aangenomen Groenboek, dient ter wille van de duidelijkheid tot omwerking van deze richtlijnen in één tekst te worden overgegaan. De onderhavige richtlijn is gebaseerd op jurisprudentie van het Hof van Justitie, met name jurisprudentie betreffende de gunningscriteria, die duidelijk maakt welke mogelijkheden de aanbestedende diensten hebben om aan de behoeften van het betreffende publiek te voldoen, o.a. op ecologisch en sociaal gebied, op voorwaarde dat dergelijke criteria verband houden met het voorwerp van de opdracht, de aanbestedende dienst geen onbeperkte keuzevrijheid bieden, uitdrukkelijk zijn vermeld en in overeenstemming zijn met de in overweging 2 genoemde grondbeginselen.

  2. Bij het plaatsen van overheidsopdrachten die worden afgesloten in de lidstaten voor rekening van de staat, territoriale lichamen en andere publiekrechtelijke instellingen moeten de beginselen van het Verdrag geëerbiedigd worden, met name het vrije verkeer van goederen, vrijheid van vestiging en het vrij verlenen van diensten, alsmede de daarvan afgeleide beginselen, zoals gelijke behandeling, het discriminatieverbod, wederzijdse erkenning, evenredigheid en transparantie. Voor overheidsopdrachten boven een bepaalde waarde is het echter raadzaam om bepalingen voor de coördinatie door de Gemeenschap van de nationale procedures voor de plaatsing van dergelijke opdrachten op te stellen die gebaseerd zijn op die beginselen, om ervoor te zorgen dat zij effect sorteren en daadwerkelijke mededinging op het gebied van overheidsopdrachten te garanderen. Bijgevolg moeten deze coördinatiebepalingen overeenkomstig voornoemde regels en beginselen alsmede overeenkomstig de andere Verdragsregels worden uitgelegd.

  3. Deze coördinatiebepalingen moeten de in elk van de lidstaten geldende procedures en praktijken zoveel mogelijk eerbiedigen.

  4. De lidstaten dienen erop toe te zien dat deelname van een publiekrechtelijke instelling als inschrijver op een overheidsopdracht geen concurrentieverstorende gevolgen heeft voor particuliere inschrijvers.

  5. Overeenkomstig artikel 6 van het Verdrag moeten de eisen inzake milieubescherming geïntegreerd worden in de omschrijving en uitvoering van het beleid en het optreden van de Gemeenschap als bedoeld in artikel 3 van het Verdrag, in het bijzonder met het oog op het bevorderen van duurzame ontwikkeling. Deze richtlijn verduidelijkt derhalve hoe de aanbestedende diensten kunnen bijdragen tot de bescherming van het milieu en de bevordering van duurzame ontwikkeling op een wijze die het mogelijk maakt voor hun opdrachten de beste prijs-kwaliteitverhouding te krijgen.

  6. Geen enkele bepaling in deze richtlijn dient te beletten dat maatregelen worden voorgeschreven of toegepast die noodzakelijk zijn ter bescherming van de openbare zedelijkheid, orde of veiligheid of het leven of de gezondheid van mensen, dieren of planten, in het bijzonder met het oog op duurzame ontwikkeling, op voorwaarde dat deze maatregelen in overeenstemming zijn met het Verdrag.

  7. De Raad heeft bij zijn Besluit 94/800/EG van 22 december 1994 betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap, voor wat betreft de onder haar bevoegdheid vallende aangelegenheden, van de uit de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde (1986-1994) voortvloeiende overeenkomsten(8) onder meer zijn goedkeuring gehecht aan de WHO-overeenkomst inzake overheidsopdrachten, hierna „Overeenkomst” genoemd, welke ten doel heeft een multilateraal kader van evenwichtige rechten en verplichtingen op het gebied van overheidsopdrachten tot stand te brengen met het oog op een verdere liberalisering en uitbreiding van de wereldhandel.

    Gezien de internationale rechten en verplichtingen die voor de Gemeenschap uit de aanvaarding van deze Overeenkomst voortvloeien, gelden voor de inschrijvers en producten uit derde landen die de Overeenkomst hebben ondertekend, de regelingen van de Overeenkomst. Deze Overeenkomst is niet rechtstreeks toepasselijk. De in de Overeenkomst bedoelde aanbestedende diensten die zich aan de onderhavige richtlijn houden en die dezelfde bepalingen toepassen ten aanzien van de ondernemers van derde landen die de Overeenkomst hebben ondertekend, leven op deze manier de Overeenkomst na. Deze coördinatiebepalingen dienen ook voor in de Gemeenschap gevestigde ondernemers even gunstige voorwaarden voor deelneming aan overheidsopdrachten te waarborgen als die welke gelden voor de ondernemers van derde landen die de Overeenkomst hebben ondertekend.

  8. Alvorens een procedure voor het plaatsen van een overheidsopdracht te starten, mogen de aanbestedende diensten, door gebruik te maken van een „technische dialoog”, advies vragen of aanvaarden dat bij het opstellen van het bestek kan worden gebruikt, op voorwaarde echter dat een dergelijk advies niet tot uitschakeling van de mededinging leidt.

  9. Gezien de verscheidenheid aan overheidsopdrachten voor werken, moet de aanbestedende dienst kunnen kiezen tussen gescheiden en gemeenschappelijke gunning van opdrachten voor de uitvoering en het ontwerp van werken. Met deze richtlijn wordt niet beoogd om een gemeenschappelijke of een gescheiden gunning voor te schrijven. Het besluit of een gescheiden of een gemeenschappelijke gunning van de opdracht plaatsvindt, dient te worden gebaseerd op kwalitatieve en economische criteria, die in de nationale wetgevingen bepaald kunnen worden.

  10. Een overeenkomst wordt alleen geacht een overheidsopdracht voor werken te zijn indien zij specifiek betrekking heeft op de in bijlage I bedoelde activiteiten, zelfs indien de overeenkomst andere voor die activiteiten benodigde diensten omvat. Overheidsopdrachten voor diensten, waaronder diensten inzake eigendomsbeheer, kunnen onder bepaalde omstandigheden ook werken omvatten. Indien dergelijke werken ten opzichte van het hoofdvoorwerp van de opdracht van bijkomende aard zijn en daarvan een uitvloeisel zijn of daarop een aanvulling vormen, is het feit dat die werken deel uitmaken van de opdracht echter geen reden om de opdracht als een overheidsopdracht voor werken aan te merken.

  11. Een communautaire definitie van raamovereenkomsten is nodig, samen met specifieke regels voor de raamovereenkomsten welke worden gesloten met betrekking tot opdrachten die onder het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen. Op grond van deze regels kan een aanbestedende dienst die overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn een raamovereenkomst sluit betreffende, met name, de bekendmaking, de termijnen en de voorwaarden voor de indiening van inschrijvingen, tijdens de looptijd van de raamovereenkomst daarop gebaseerde opdrachten plaatsen door ofwel de voorwaarden in de raamovereenkomst toe te passen, ofwel, indien niet alle voorwaarden vooraf in de raamovereenkomst zijn bepaald, door een nieuwe oproep tot mededinging te doen aan de partijen bij de raamovereenkomst met betrekking tot de nog niet bepaalde voorwaarden. De nieuwe oproep tot mededinging moet voldoen aan bepaalde regels die de vereiste flexibiliteit en de inachtneming van de algemene beginselen, waaronder het beginsel van gelijke behandeling, dienen te waarborgen. Om die redenen moet de looptijd van de raamovereenkomsten worden beperkt en mag hij niet langer zijn dan vier jaar, behalve in door de aanbestedende diensten naar behoren gemotiveerde gevallen.

  12. Een aantal nieuwe elektronische aankooptechnieken is in voortdurende ontwikkeling. Deze technieken maken het mogelijk de mededinging te verbreden en overheidsbestellingen efficiënter te plaatsen, met name door de besparing van tijd en kosten die het gebruik van deze technieken met zich meebrengt. De aanbestedende diensten kunnen gebruikmaken van elektronische aankooptechnieken mits de bepalingen van deze richtlijn en de beginselen van gelijke behandeling, non-discriminatie en transparantie in acht worden genomen. Daartoe kan de indiening van een inschrijving, met name in geval van een nieuwe oproep tot mededinging in het kader van een raamovereenkomst of de toepassing van een dynamisch aankoopsysteem, de vorm aannemen van de elektronische catalogus van de inschrijver, wanneer deze de door de aanbestedende dienst gekozen communicatiemiddelen gebruikt overeenkomstig artikel 42.

  13. Gezien de zich snel uitbreidende elektronische aankoopsystemen moeten nu reeds adequate voorschriften worden opgesteld zodat de aanbestedende diensten ten volle profijt kunnen trekken van de mogelijkheden die deze systemen bieden. Met het oog hierop moeten geheel elektronische dynamische aankoopsystemen voor aankopen van leveringen of diensten voor courant gebruik worden gedefinieerd, en moeten er specifieke voorschriften worden vastgesteld voor het opzetten en de werking van dergelijke systemen teneinde een eerlijke behandeling te garanderen van elke ondernemer die eraan deel wenst te nemen. Elke ondernemer die een indicatieve inschrijving indient die voldoet aan het bestek en zelf voldoet aan de selectiecriteria moet van een dergelijk systeem gebruik kunnen maken. Dankzij deze aankooptechniek kunnen de aanbestedende diensten een lijst van reeds geselecteerde inschrijvers opstellen en deze openstellen voor nieuwe inschrijvers, en zo beschikken over een buitengewoon groot scala van inschrijvingen — dankzij de gebruikte elektronische middelen — en er aldus voor zorgen dat de overheidsgelden op basis van een brede concurrentie optimaal benut worden.

  14. Aangezien het gebruik van de techniek van elektronische veilingen waarschijnlijk zal toenemen, moeten voor dergelijke veilingen een communautaire definitie en specifieke voorschriften worden opgesteld om ervoor te zorgen dat zij volledig in overeenstemming werken met de beginselen van gelijke behandeling, niet-discriminatie en transparantie. Daarom moet in die bepalingen staan dat dergelijke elektronische veilingen alleen gebruikt mogen worden voor opdrachten voor werken, leveringen of diensten waarvan de specificaties nauwkeurig kunnen worden bepaald. Dat kan met name het geval zijn voor terugkerende opdrachten voor leveringen, werken en diensten. Met datzelfde oogmerk het ook mogelijk zijn om in elk stadium van de elektronische veiling de rangorde van de inschrijvingen te bepalen. Het gebruik van elektronische veilingen stelt de aanbestedende diensten in staat de inschrijvers te verzoeken nieuwe, lagere prijsoffertes te doen, en wanneer de opdracht gegund wordt aan de inschrijver met de voordeligste inschrijving kunnen ook andere elementen van de inschrijvers dan de prijs worden verbeterd. Om ervoor te zorgen dat het transparantiebeginsel wordt nageleefd, mogen elektronische veilingen alleen gebruikt worden voor die elementen die elektronisch en zonder tussenkomst en/of beoordeling van de aanbestedende dienst geëvalueerd kunnen worden, d.w.z. alleen kwantificeerbare en in cijfers of percentages uitdrukbare elementen. Daar staat tegenover dat elektronische veilingen niet gebruikt mogen worden voor die elementen van de inschrijvingen waarvoor een beoordeling van niet-kwantificeerbare elementen nodig is. Bijgevolg mogen elektronische veilingen niet gebruikt worden voor bepaalde opdrachten voor werken en bepaalde opdrachten voor diensten die betrekking hebben op intellectuele verrichtingen, zoals het ontwerpen van werken.

  15. In de lidstaten zijn bepaalde centrale aankooptechnieken ontwikkeld. Verscheidene aanbestedende diensten zijn belast met het verlenen van aankopen of het gunnen van overheidsopdrachten/het sluiten van raamovereenkomsten voor andere aanbestedende diensten. Door de omvang van de aankopen maken deze technieken het mogelijk de mededinging te verbreden en overheidsbestellingen efficiënter te plaatsen. Er moet dus worden voorzien in een communautaire definitie van voor aanbestedende diensten werkende aankoopcentrales. Tevens moeten de voorwaarden worden vastgesteld waaronder aanbestedende diensten die met eerbiediging van het beginsel van non-discriminatie en het gelijkheidsbeginsel via een aankoopcentrale werken, leveringen en/of diensten verwerven, kunnen worden geacht deze richtlijn te hebben nageleefd.

  16. Teneinde rekening te houden met de bestaande verschillen in de lidstaten moeten zij zelf kunnen kiezen of zij bepalen dat de aanbestedende diensten gebruik kunnen maken van raamovereenkomsten, aankoopcentrales, dynamische aankoopsystemen, elektronische veilingen en concurrentiegerichte dialoog als omschreven en geregeld bij deze richtlijn.

  17. Het bestaan van een groot aantal drempels voor de toepassing van de coördinatiebepalingen geeft aanleiding tot complicaties voor de aanbestedende diensten. Voorts is het, rekening gehouden met de monetaire unie, wenselijk drempels in euro's vast te stellen. Derhalve dienen de drempels in euro's op zodanige wijze te worden vastgesteld, dat de toepassing van deze bepalingen wordt vereenvoudigd en tegelijkertijd de in de Overeenkomst bepaalde drempels, die in bijzondere trekkingsrechten zijn uitgedrukt, in acht worden genomen. In verband daarmee dient ook te worden voorzien in een periodieke herziening van de in euro uitgedrukte drempels, teneinde deze indien nodig aan te passen naar gelang van de eventuele schommelingen van de waarde van de euro ten opzichte van het bijzondere trekkingsrecht.

  18. Zowel met het oog op de toepassing van de voorschriften van deze richtlijn als voor controledoeleinden wordt de dienstensector het beste omschreven door de diensten in te delen in categorieën die met bepaalde posten van een gemeenschappelijke nomenclatuur overeenkomen, en deze bijeen te brengen in twee bijlagen, II A en II B, naargelang de regeling die erop van toepassing is. Wat de in bijlage II B bedoelde diensten betreft, mogen de van toepassing zijnde bepalingen in deze richtlijn geen afbreuk doen aan de toepassing van specifieke communautaire voorschriften voor de desbetreffende diensten.

  19. Wat overheidsopdrachten voor diensten betreft, moet gedurende een overgangsperiode de volledige toepassing van deze richtlijn worden beperkt tot opdrachten waarvoor de bepalingen van deze richtlijn de mogelijkheden tot uitbreiding van het verkeer over de grenzen heen ten volle garanderen. De opdrachten voor andere diensten moeten gedurende deze overgangsperiode worden gevolgd, alvorens wordt besloten deze richtlijn daarop volledig toe te passen. In dit verband dient het controlemechanisme te worden omschreven. Dit mechanisme dient terzelfder tijd de betrokkenen toegang tot de relevante informatie te verzekeren.

  20. De overheidsopdrachten die door in de sectoren watervoorziening, energievoorziening, vervoer en postdiensten werkzame aanbestedende diensten worden geplaatst en in het kader van deze werkzaamheden passen, vallen onder Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening en vervoer en postdiensten(9). De overheidsopdrachten die door aanbestedende diensten in het kader van hun activiteiten voor de exploitatie van zee-, kust- of riviervervoerdiensten worden geplaatst, dienen echter onder het toepassingsgebied van de onderhavige richtlijn te vallen.

  21. Gezien de effectieve mededinging op de telecommunicatiemarkt ingevolge de toepassing van de communautaire regelgeving tot liberalisering van deze sector, moeten de desbetreffende overheidsopdrachten van het toepassingsgebied van deze richtlijn worden uitgesloten voorzover zij hoofdzakelijk ten doel hebben de aanbestedende diensten in staat te stellen bepaalde activiteiten in de telecommunicatiesector uit te oefenen. Deze activiteiten worden in overeenstemming met de definities in de artikelen 1, 2 en 8 van Richtlijn 93/38/EEG van de Raad van 14 juni 1993 houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en telecommunicatie(10) omschreven, zodat deze richtlijn niet van toepassing is op opdrachten die uitgesloten zijn van de werkingssfeer van Richtlijn 93/38/EEG ingevolge artikel 8 daarvan.

  22. Er dienen bepalingen te worden voorgesteld voor gevallen waarin de maatregelen tot coördinatie van de procedures niet noodzakelijk van toepassing dienen te zijn om redenen die met de staatsveiligheid of staatsgeheimen verband houden of doordat specifieke aanbestedingsvoorschriften van toepassing zijn die uit internationale overeenkomsten voortvloeien en betrekking hebben op de legering van strijdkrachten of eigen zijn aan internationale organisaties.

  23. Krachtens artikel 163 van het Verdrag is het stimuleren van onderzoek en technologische ontwikkeling één van de middelen om de wetenschappelijke en technologische grondslagen van de industrie van de Gemeenschap te versterken, en het openstellen van overheidsopdrachten voor diensten draagt daartoe bij. Op de medefinanciering van onderzoeksprogramma's heeft deze richtlijn geen betrekking. Derhalve vallen buiten deze richtlijn andere opdrachten voor diensten voor onderzoek en ontwikkeling dan die waarvan de resultaten in hun geheel aan de aanbestedende dienst toekomen voor het gebruik ervan in de uitoefening van zijn eigen werkzaamheden, mits de dienstverlening volledig door de aanbestedende dienst wordt beloond.

  24. In het kader van diensten, vertonen de opdrachten betreffende de verwerving of de huur van onroerende goederen dan wel betreffende de rechten op deze goederen bijzondere kenmerken, waardoor toepassing van de aanbestedingsvoorschriften niet geschikt is.

  25. Bij het plaatsen van overheidsopdrachten voor bepaalde audiovisuele diensten in de omroepsector moet rekening kunnen worden gehouden met overwegingen van cultureel en sociaal belang, waardoor toepassing van de aanbestedingsvoorschriften niet geschikt is. Om die redenen is het wenselijk te voorzien in een uitzondering voor overheidsopdrachten voor diensten die betrekking hebben op de aankoop, de ontwikkeling, de productie of de coproductie van gebruiksklaar programmamateriaal en van andere voorbereidende diensten, zoals die betreffende scenario's of de artistieke prestaties die nodig zijn voor de totstandbrenging van het programmamateriaal, alsmede voor opdrachten betreffende de zendtijd. Deze uitzondering dient evenwel niet te gelden voor de levering van het technisch materiaal dat nodig is voor de productie, de coproductie en de uitzending van dat programmamateriaal. Onder uitzending dient te worden verstaan het uitzenden en verspreiden via enig elektronisch netwerk.

  26. De diensten inzake arbitrage en bemiddeling worden meestal verleend door instanties of personen die worden aangewezen of gekozen op een wijze die niet door aanbestedingsvoorschriften kan worden geregeld.

  27. Conform de Overeenkomst omvatten de in deze richtlijn bedoelde financiële diensten niet de instrumenten inzake monetair beleid, wisselkoersen, overheidsschuld en beheer van reserves of die van enig ander beleid dat verrichtingen met effecten of andere financiële instrumenten behelst, met name verrichtingen om de aanbestedende diensten van geld of kapitaal te voorzien. Derhalve vallen de opdrachten betreffende de uitgifte, de aankoop, de verkoop of de overdracht van effecten of van andere financiële instrumenten niet binnen het toepassingsgebied. De door centrale banken geleverde diensten zijn eveneens uitgesloten.

  28. Beroep en werk zijn van fundamenteel belang voor het waarborgen van gelijke kansen voor iedereen en bevorderen de maatschappelijke integratie. In dit verband dragen sociale werkplaatsen en programma's voor beschutte arbeid op doeltreffende wijze bij tot de integratie of herintegratie van gehandicapten op de arbeidsmarkt. Het is echter mogelijk dat het dergelijke werkplaatsen niet lukt om bij normale mededingingsvoorwaarden opdrachten te verwerven. Daarom is het wenselijk te bepalen dat de lidstaten de deelneming aan procedures voor de gunning van opdrachten kunnen voorbehouden aan dergelijke werkplaatsen of de uitvoering ervan voorbehouden in het kader van programma's voor beschermde arbeid.

  29. De door de aanbestedende diensten opgestelde technische specificaties moeten de openstelling van overheidsopdrachten voor mededinging mogelijk maken; daartoe moet het mogelijk zijn inschrijvingen in te dienen waarin de diversiteit van de technische oplossingen tot uiting komt. Te dien einde moeten enerzijds de technische specificaties kunnen worden opgesteld in termen van prestaties en functionele eisen en moeten anderzijds, bij verwijzing naar de Europese — of bij ontstentenis daarvan naar de nationale — norm, op andere gelijkwaardige oplossingen gebaseerde inschrijvingen door de aanbestedende dienst in overweging worden genomen. Om de gelijkwaardigheid aan te tonen, moeten de inschrijvers elk bewijsmiddel kunnen gebruiken. Overheidsdiensten moeten iedere beslissing dat er geen sprake is van gelijkwaardigheid, kunnen motiveren. Aanbestedende diensten die in de technische specificatie van een bepaalde opdracht milieueisen wensen op te nemen, kunnen de milieukenmerken, zoals een bepaalde productiemethode, en/of het milieueffect van specifieke productgroepen of -diensten voorschrijven. Zij kunnen, zonder dat daartoe een verplichting bestaat, de passende specificaties gebruiken die zijn omschreven in milieukeuren, zoals de Europese milieukeur, (pluri)nationale milieukeuren of een andere milieukeur indien de vereisten voor de keur zijn ontwikkeld en aangenomen op grond van wetenschappelijke gegevens via een proces waaraan de betrokkenen, zoals regeringsinstanties, consumenten, fabrikanten, kleinhandel en milieuorganisaties, kunnen deelnemen en indien de keur toegankelijk en beschikbaar is voor alle betrokken partijen. De aanbestedende diensten moeten, indien mogelijk, technische specificaties vaststellen die rekening houden met toegankelijkheidscriteria voor gehandicapten of een voor alle gebruikers geschikt ontwerp. De technische specificaties moeten duidelijk worden aangegeven, zodat alle inschrijvers weten waarop de door de aanbestedende dienst gestelde eisen betrekking hebben.

  30. De nadere inlichtingen betreffende de opdracht moeten, zoals in de lidstaten gebruikelijk is, in het bestek voor elke opdracht of in een gelijkwaardig document zijn opgenomen.

  31. Voor aanbestedende diensten die bijzonder complexe projecten uitvoeren, kan het, zonder dat hen iets valt te verwijten, objectief onmogelijk zijn te bepalen welke middelen aan hun behoeften kunnen voldoen of te beoordelen wat de markt te bieden heeft op het stuk van technische en/of financiële/juridische oplossingen. Dat kan met name het geval zijn bij de uitvoering van omvangrijke geïntegreerde vervoersinfrastructuurprojecten, grote computernetwerken, of projecten met een complexe en gestructureerde financiering waarvan de financiële en juridische onderbouwing niet vooraf kan worden voorgeschreven. Voor zover de toepassing van openbare of niet-openbare procedures de gunning van dergelijke opdrachten niet mogelijk maakt, moet derhalve voorzien worden in een flexibele procedure die de mededinging tussen ondernemers vrijwaart, en tevens rekening houdt met de behoefte van de aanbestedende diensten om met elke gegadigde een dialoog over alle aspecten van de opdracht aan te gaan. Deze procedure mag evenwel niet op zodanige wijze worden aangewend dat de concurrentie wordt beperkt of verstoord, met name door het wijzigen van basiselementen van de inschrijvingen, het opleggen van nieuwe inhoudelijke elementen aan de gekozen inschrijver of het betrekken van een andere, niet als economisch voordeligste aangewezen inschrijver in de procedure.

  32. Om de toegang van kleine en middelgrote ondernemingen tot overheidsopdrachten te bevorderen, moeten bepalingen over onderaanneming worden opgenomen.

  33. De voorwaarden voor de uitvoering van een opdracht zijn verenigbaar met deze richtlijn voor zover zij niet rechtstreeks of onrechtstreeks discriminerend zijn en zij in de aankondiging van opdracht of in het bestek worden vermeld. Zij kunnen met name ten doel hebben de beroepsopleiding op de werkplek of de arbeidsparticipatie van moeilijk in het arbeidsproces te integreren personen te bevorderen, de werkloosheid te bestrijden of het milieu te beschermen. Als voorbeeld kan onder andere worden verwezen naar de verplichtingen om voor de uitvoering van de opdracht langdurig werklozen aan te werven of in opleidingsacties voor werklozen of jongeren te voorzien, om inhoudelijk de belangrijkste verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) na te leven indien deze niet in het nationale recht zijn omgezet, en om een groter dan het bij de nationale wetgeving voorgeschreven aantal gehandicapten aan te werven.

  34. Tijdens de uitvoering van de overheidsopdracht zijn zowel de nationale als de communautaire wetten, regelingen en collectieve overeenkomsten inzake arbeidsvoorwaarden en veiligheid op het werk van kracht, op voorwaarde dat deze regels en hun toepassing in overeenstemming zijn met het Gemeenschapsrecht. Voor grensoverschrijdende situaties, waarbij werknemers van een lidstaat ter verwezenlijking van een overheidsopdracht in een andere lidstaat diensten verlenen, zijn in Richtlijn 96/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verlenen van diensten(11) de minimumvoorwaarden bepaald waaraan het land van ontvangst ten aanzien van deze ter beschikking gestelde werknemers moet voldoen. Indien het nationaal recht daartoe strekkende bepalingen bevat, kan niet-naleving van die verplichtingen beschouwd worden als een ernstige fout of een delict dat in strijd is met de beroepsgedragsregels van de ondernemer, hetgeen kan leiden tot uitsluiting van deze ondernemer van de aanbestedingsprocedure voor een overheidsopdracht.

  35. Gezien de nieuwe informatie- en communicatietechnologieën en de vereenvoudigingen die deze voor de bekendmaking van opdrachten en uit het oogpunt van doeltreffendheid en doorzichtigheid van de aanbestedingsprocedures kunnen meebrengen, dienen elektronische middelen te worden gelijkgesteld met de klassieke middelen voor communicatie en informatie-uitwisseling. Het middel en de technologie waarvoor wordt gekozen, moeten zoveel mogelijk met de in de andere lidstaten gebruikte technologieën verenigbaar zijn.

  36. Voor de ontwikkeling van daadwerkelijke mededinging op het gebied van overheidsopdrachten is het noodzakelijk dat de door de aanbestedende diensten van de lidstaten opgestelde aankondigingen van opdrachten in de Gemeenschap worden bekend gemaakt. Het doel van de in deze aankondigingen gegeven inlichtingen is de ondernemers van de Gemeenschap in staat te stellen uit te maken of de voorgenomen opdrachten hen interesseren. Te dien einde dienen zij afdoende te worden ingelicht over het voorwerp van de opdracht en de bijbehorende voorwaarden. Het is dus van belang te zorgen voor een betere zichtbaarheid van de bekendgemaakte aankondigingen door middel van geschikte instrumenten, zoals de standaardformulieren voor de aankondiging van een opdracht en de Gemeenschappelijke Woordenlijst Overheidsopdrachten (Common Procurement Vocabulary-CPV) vervat in Verordening (EG) nr.2195/2002 van het Europees Parlement en de Raad(12), als referentienomenclatuur voor overheidsopdrachten. Bij niet-openbare procedures heeft de bekendmaking in het bijzonder ten doel de ondernemers van de lidstaten de mogelijkheid te verschaffen hun belangstelling voor de opdrachten te tonen door de aanbestedende diensten te verzoeken hen voor een inschrijving onder de gestelde voorwaarden uit te nodigen.

  37. Richtlijn 1999/93/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 1999 betreffende een gemeenschappelijk kader voor elektronische handtekeningen(13) en Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt (Richtlijn inzake elektronische handel)(14) moeten op de doorgifte van informatie langs elektronische weg in het raam van de onderhavige richtlijn van toepassing zijn. De procedures voor de plaatsing van overheidsopdrachten en de regels voor prijsvragen voor diensten vereisen een hoger niveau van veiligheid en vertrouwelijkheid dan het bij die richtlijnen vereiste niveau. Daarom moeten de middelen voor de elektronische ontvangst van inschrijvingen/verzoeken tot deelneming, alsmede van plannen en ontwerpen, voldoen aan specifieke aanvullende eisen. Te dien einde moet het gebruik van elektronische handtekeningen, met name geavanceerde elektronische handtekeningen, zo veel mogelijk aangemoedigd worden. Voorts kan het bestaan van vrijwillige accreditatieregelingen een gunstig kader vormen voor de verbetering van het niveau van de voor deze middelen verrichte certificatiedienst.

  38. Door het gebruik van elektronische middelen wordt tijd bespaard. Bijgevolg dienen de minimale termijnen bij gebruik van deze elektronische middelen te worden verkort, op voorwaarde echter dat deze met de op communautair niveau toegepaste wijzen van doorgifte verenigbaar zijn.

  39. De beoordeling van de geschiktheid van de inschrijvers, in het geval van openbare procedures, en van de gegadigden, in het geval van niet-openbare procedures, procedures van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht, en concurrentiegerichte dialoog, alsmede hun selectie, dienen op transparante wijze te geschieden. Daartoe dienen niet-discriminerende criteria te worden aangegeven die de aanbestedende diensten kunnen gebruiken om de mededingers te selecteren, alsmede de middelen die de ondernemers kunnen gebruiken om aan te tonen dat zij aan deze criteria voldoen. Uit dit oogpunt van transparantie dient de aanbestedende dienst gehouden te zijn vanaf de oproep tot mededinging voor een opdracht de selectiecriteria aan te geven die hij voor de selectie zal hanteren, alsmede het niveau van specifieke bekwaamheden dat hij eventueel van ondernemers eist opdat deze tot de aanbestedingsprocedure kunnen worden toegelaten.

  40. Een aanbestedende dienst kan het aantal gegadigden in niet-openbare procedures, in procedures van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht en in de concurrentiegerichte dialoog beperken. Een dergelijke vermindering van het aantal gegadigden moet geschieden op basis van objectieve criteria die in de aankondiging van de opdracht zijn vermeld. Aan die criteria hoeft niet per se een relatief gewicht te worden toegekend. Voor de criteria in verband met de persoonlijke situatie van de ondernemer kan een algemene verwijzing in de aankondiging van de opdracht naar de in artikel 45 opgenomen gevallen volstaan.

  41. In het kader van de concurrentiegerichte dialoog en de procedures van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht, en rekening houdend met de eventueel vereiste flexibiliteit en met de te hoog oplopende kosten die aan deze methodes voor de gunning van overheidsopdrachten verbonden zijn, moeten de aanbestedende diensten kunnen bepalen dat de procedure in opeenvolgende fasen verloopt teneinde geleidelijk, op basis van vooraf aangegeven gunningscriteria, het aantal inschrijvingen waarover zij verder zullen spreken of onderhandelen, te beperken. Voorzover het aantal oplossingen of geschikte gegadigden dat toelaat, moet deze beperking daadwerkelijke mededinging garanderen.

  42. De communautaire voorschriften inzake de onderlinge erkenning van diploma's, certificaten en andere titels zijn van toepassing wanneer voor deelneming aan een aanbestedingsprocedure of aan een prijsvraag een bepaalde beroepsbekwaamheid wordt geëist.

  43. Voorkomen moet worden dat overheidsopdrachten worden gegund aan ondernemers die hebben deelgenomen aan een criminele organisatie of die zich schuldig hebben gemaakt aan omkoping of fraude ten nadele van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen, of aan het witwassen van geld. De aanbestedende diensten verzoeken in voorkomend geval de gegadigden/inschrijvers om passende documenten en kunnen, in geval van twijfel over de persoonlijke situatie van de gegadigden/inschrijvers, de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat om medewerking verzoeken. Zulke ondernemers moeten worden uitgesloten zodra de aanbestedende dienst kennis heeft van een overeenkomstig het nationale recht uitgesproken en in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing met betrekking tot dergelijke strafbare feiten. De niet-naleving van de milieuwetgeving of van de wetgeving inzake overheidsopdrachten, ten aanzien waarvan een onherroepelijk vonnis of een beslissing met vergelijkbare werking wegens onwettige afspraken is uitgesproken, kan als een delict dat in strijd is met de beroepsgedragsregels van de ondernemer of als een ernstige fout worden beschouwd, indien het nationale recht daartoe strekkende bepalingen bevat.

    De niet-naleving van nationale bepalingen tot uitvoering van Richtlijnen 2000/78/EG(15) en 76/207/EEG(16) van de Raad betreffende de gelijke behandeling van werknemers, ten aanzien waarvan een onherroepelijk vonnis of een beslissing met vergelijkbare werking is uitgesproken, kan als een delict dat in strijd is met de beroepsgedragsregels van de ondernemer of als een ernstige fout worden beschouwd.

  44. In bepaalde gevallen waarin de aard van de werken en/of de diensten de toepassing van milieubeheermaatregelen of -systemen bij de uitvoering van de overheidsopdracht rechtvaardigt, kan de toepassing van dergelijke maatregelen of systemen verlangd worden. Ongeacht of deze milieubeheersystemen overeenkomstig de communautaire instrumenten, waaronder Verordening (EG) nr. 761/2002(17) (EMAS) geregistreerd zijn, kunnen zij uitwijzen of een ondernemer over de technische capaciteit beschikt om de opdracht uit te voeren. Voorts dient een beschrijving van de maatregelen die de ondernemer toepast om hetzelfde milieubeschermingsniveau te waarborgen, als alternatief bewijs aanvaard te worden in plaats van de geregistreerde milieubeheersystemen.

  45. Deze richtlijn bepaalt dat de lidstaten officiële lijsten van aannemers, leveranciers en dienstverleners of een erkenning door openbare of particuliere organen kunnen invoeren, en welke gevolgen de opneming op een dergelijke lijst of een dergelijke erkenning heeft in het kader van een aanbestedingsprocedure voor overheidsopdrachten in een andere lidstaat. Met betrekking tot de officiële lijsten van erkende ondernemers is het van belang rekening te houden met de jurisprudentie van het Hof van Justitie wanneer een ondernemer die deel uitmaakt van een groep zich in zijn verzoek tot inschrijving beroept op de economische, financiële of technische capaciteiten van andere ondernemingen van de groep. In dat geval moet de ondernemer bewijzen dat hij gedurende de totale looptijd van zijn inschrijving daadwerkelijk over deze middelen beschikt. Met het oog op deze inschrijving kan een lidstaat in dat geval een aantal vereisten formuleren waaraan voldaan moet worden, met name bijvoorbeeld, wanneer deze ondernemer zich beroept op de financiële capaciteit van een andere onderneming van de groep, de — indien nodig solidaire — betrokkenheid van laatstgenoemde onderneming.

  46. De gunning van de opdracht dient te geschieden op basis van objectieve criteria waarbij het discriminatieverbod en de beginselen van transparantie en gelijke behandeling in acht worden genomen en de beoordeling van de inschrijvingen onder voorwaarden van daadwerkelijke mededinging wordt gewaarborgd. Derhalve mogen slechts twee gunningscriteria worden toegepast, namelijk het criterium van de „laagste prijs” en het criterium van de „economisch voordeligste inschrijving”.

    Teneinde de inachtneming van het beginsel van gelijke behandeling bij de gunning van opdrachten te waarborgen, moet worden voorzien in de door de jurisprudentie bevestigde verplichting om de nodige transparantie te garanderen teneinde iedere inschrijver de mogelijkheid te bieden redelijkerwijs kennis te nemen van de criteria en de nadere regelingen die zullen worden toegepast ter bepaling van de economisch voordeligste inschrijving. Daarom dienen de aanbestedende diensten tijdig de gunningscriteria en het relatieve gewicht van elk van deze criteria aan te geven zodat de ondernemers er bij de opstelling van hun inschrijving kennis van hebben. De aanbestedende diensten kunnen in naar behoren gemotiveerde gevallen die zij moeten kunnen toelichten, afzien van de vermelding van het relatieve gewicht van de gunningscriteria, wanneer dat relatieve gewicht niet vooraf kan worden bepaald, met name wegens de complexiteit van de opdracht. In die gevallen moeten zij de criteria in dalende volgorde van belangrijkheid vermelden.

    Wanneer de aanbestedende diensten besluiten om de opdracht te gunnen aan de economisch voordeligste inschrijving, gaan zij na welke inschrijving de beste prijs-kwaliteitverhouding biedt. Daartoe stellen zij economische en kwalitatieve criteria vast, die het over het geheel genomen mogelijk maken om de voor de aanbestedende dienst economisch voordeligste inschrijving te bepalen. Bij de vaststelling van deze criteria wordt rekening gehouden met het voorwerp van de opdracht, aangezien de criteria het mogelijk moeten maken het prestatieniveau van iedere inschrijving in verhouding tot het in de technische specificaties omschreven voorwerp van de opdracht te beoordelen, en de prijs-kwaliteitverhouding van iedere inschrijving te bepalen.

    Met het oog op het waarborgen van een gelijke behandeling moeten de gunningscriteria de mogelijkheid bieden de inschrijvingen te vergelijken en op een objectieve manier te beoordelen. Indien deze voorwaarden zijn vervuld, bieden economische en kwalitatieve gunningscriteria, bijvoorbeeld criteria betreffende de vervulling van milieueisen, de aanbestedende diensten de mogelijkheid om tegemoet te komen aan de in de specificaties voor de opdracht vermelde behoeften van het betrokken openbare lichaam. Onder dezelfde voorwaarden kan een aanbestedende dienst criteria gebruiken die ertoe strekken te voldoen aan sociale eisen, waardoor met name tegemoet wordt gekomen aan de — in de specificaties voor de opdracht vermelde — behoeften van bijzonder kansarme bevolkingsgroepen waartoe de begunstigden/gebruikers van de werken, leveringen of diensten welke het voorwerp van de opdracht zijn, behoren.

  47. Bij overheidsopdrachten voor diensten mogen de gunningscriteria geen afbreuk doen aan de toepassing van nationale bepalingen betreffende de beloning van bepaalde diensten, zoals bijvoorbeeld de beloningen van architecten, ingenieurs of advocaten, en, wanneer het om overheidsopdrachten voor leveringen gaat, aan de toepassing van nationale bepalingen die een vaste prijs voor schoolboeken vastleggen.

  48. Bepaalde technische voorwaarden, met name die betreffende de aankondigingen en de statistische overzichten alsmede de gebruikte nomenclatuur en de voorwaarden voor verwijzing naar deze nomenclatuur, dienen in het licht van de ontwikkeling van de technische behoeften te worden vastgesteld en gewijzigd. De lijsten van de in de bijlagen bedoelde aanbestedende diensten moeten ook worden bijgewerkt. Het is dus wenselijk daarvoor een soepele en snelle vaststellingsprocedure vast te stellen.

  49. De voor de uitvoering van deze richtlijn vereiste maatregelen dienen te worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(18).

  50. Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 van de Raad van 3 juni 1971 houdende vaststelling van de regels die van toepassing zijn op termijnen, data en aanvangs- en vervaltijden(19) dient van toepassing te zijn op de berekening van de in deze richtlijn bedoelde termijnen.

  51. Deze richtlijn mag geen afbreuk doen aan de verplichtingen van de lidstaten betreffende de in bijlage XI aangegeven termijnen voor de omzetting en de toepassing van Richtlijn 92/50/EEG, Richtlijn 93/36/EEG en Richtlijn 93/37/EEG,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

TITEL I DEFINITIES EN ALGEMENE BEGINSELEN

Artikel 1 Definities

1.

Voor de toepassing van deze richtlijn gelden de definities in de leden 2 tot en met 15:

2.

  1. „Overheidsopdrachten” zijn schriftelijke overeenkomsten onder bezwarende titel die tussen een of meer ondernemers en een of meer aanbestedende diensten zijn gesloten en betrekking hebben op de uitvoering van werken, de levering van producten of de verlening van diensten in de zin van deze richtlijn.

  2. „Overheidsopdrachten voor werken” zijn overheidsopdrachten die betrekking hebben op hetzij de uitvoering, hetzij zowel het ontwerp als de uitvoering van werken in het kader van een van de in bijlage I vermelde werkzaamheden of van een werk, dan wel het laten uitvoeren met welke middelen dan ook van een werk dat aan de door de aanbestedende dienst vastgestelde eisen voldoet. Een „werk” is het product van een geheel van bouwkundige of civieltechnische werken dat ertoe bestemd is als zodanig een economische of technische functie te vervullen.

  3. „Overheidsopdrachten voor leveringen” zijn andere dan de onder b) bedoelde overheidsopdrachten die betrekking hebben op de aankoop, leasing, huur of huurkoop, met of zonder koopoptie, van producten.

    Een overheidsopdracht die betrekking heeft op de levering van producten en in bijkomende orde op werkzaamheden voor het aanbrengen en installeren wordt beschouwd als een „overheidsopdracht voor leveringen”.

  4. „Overheidsopdrachten voor diensten” zijn andere overheidsopdrachten dan overheidsopdrachten voor werken of leveringen, die betrekking hebben op het verrichten van de in bijlage II bedoelde diensten.

    Een overheidsopdracht die zowel op producten als op diensten in de zin van bijlage II betrekking heeft, wordt als een „overheidsopdracht voor diensten” beschouwd indien de waarde van de desbetreffende diensten hoger is dan die van de in de opdracht opgenomen producten.

    Een overheidsopdracht die op de in bijlage II bedoelde diensten betrekking heeft en slechts bijkomstig ten opzichte van het hoofdvoorwerp van de opdracht werkzaamheden als bedoeld in bijlage I omvat, wordt als een overheidsopdracht voor diensten beschouwd.

3.

De „concessieovereenkomst voor openbare werken” is een overeenkomst met dezelfde kenmerken als een overheidsopdracht voor werken, met uitzondering van het feit dat de tegenprestatie voor de uit te voeren werken bestaat hetzij uit uitsluitend het recht het werk te exploiteren, hetzij uit dit recht, gepaard gaande met een prijs.

4.

De „concessieovereenkomst voor diensten” is een overeenkomst met dezelfde kenmerken als een overheidsopdracht voor diensten met uitzondering van het feit dat de tegenprestatie voor de te verlenen diensten bestaat hetzij uit uitsluitend het recht de dienst te exploiteren, hetzij uit dit recht, gepaard gaande met een prijs.

5.

Een „raamovereenkomst” is een overeenkomst tussen een of meer aanbestedende diensten en een of meer ondernemers met het doel gedurende een bepaalde periode de voorwaarden inzake te plaatsen opdrachten vast te leggen, met name wat betreft de prijs en, in voorkomend geval, de beoogde hoeveelheid.

6.

Een „dynamisch aankoopsysteem” is een geheel elektronisch proces voor aankopen voor courant gebruik, met algemeen op de markt beschikbare kenmerken die overeenkomen met de behoeften van de aanbestedende dienst, beperkt in de tijd en gedurende de gehele looptijd open voor elke ondernemer die voldoet aan de selectiecriteria en die overeenkomstig de eisen van het bestek een indicatieve inschrijving heeft ingediend.

7.

Een „elektronische veiling” is een zich herhalend proces langs elektronische weg voor de presentatie van nieuwe, verlaagde prijzen, en/of van nieuwe waardenvoor bepaalde elementen van de inschrijvingen, dat plaatsvindt na de eerste volledige beoordeling van de inschrijvingen en dat hun klassering op basis van elektronische verwerking mogelijk maakt.

Dit proces mag derhalve niet worden aangewend voor de aanbesteding van bepaalde werken of diensten voor intellectuele prestaties, zoals het ontwerpen van bouwwerken.

8.

De termen „aannemer”, „leverancier” of „dienstverlener” omvatten elke natuurlijke of rechtspersoon of elk openbaar lichaam of elke combinatie van deze personen en/of lichamen die respectievelijk de uitvoering van werken en/of werkzaamheden van producten of diensten op de markt aanbiedt.

De term „ondernemer” dekt zowel de termen „aannemer”, „leverancier” als „dienstverlener”. De term „ondernemer” wordt louter ter vereenvoudiging van de tekst gebruikt.

De ondernemer die een inschrijving heeft ingediend, wordt „inschrijver” genoemd. Degene die heeft verzocht om een uitnodiging tot deelneming aan een niet-openbare procedure of aan een procedure van gunning door onderhandelingen of aan een concurrentiegerichte dialoog, wordt „gegadigde” genoemd.

9.

Als „aanbestedende diensten” worden aangemerkt de staat, de territoriale lichamen, publiekrechtelijke instellingen en verenigingen gevormd door een of meer van deze lichamen of een of meer van deze publiekrechtelijke instellingen.

Onder „publiekrechtelijke instelling” wordt iedere instelling verstaan

  1. die is opgericht met het specifieke doel te voorzien in behoeften van algemeen belang die niet van industriële of commerciële aard zijn,

  2. die rechtspersoonlijkheid bezit, en

  3. waarvan ofwel de activiteiten in hoofdzaak door de staat, de territoriale lichamen of andere publiekrechtelijke instellingen worden gefinancierd, ofwel het beheer onderworpen is aan toezicht door deze laatste, ofwel de leden van het bestuursorgaan, het leidinggevend of het toezichthoudend orgaan voor meer dan de helft door de staat, de territoriale lichamen of andere publiekrechtelijke instellingen zijn aangewezen.

De niet-limitatieve lijsten van de publiekrechtelijke instellingen en van de categorieën publiekrechtelijke instellingen die aan de in de tweede alinea onder a), b) en c), genoemde criteria voldoen, zijn in bijlage III opgenomen. Daartoe stellen de lidstaten de Commissie op gezette tijden in kennis van de in hun lijsten opgetreden wijzigingen.

10.

Een „aankoopcentrale” is een aanbestedende dienst die:

  • voor aanbestedende diensten bestemde leveringen en/of diensten verwerft of

  • overheidsopdrachten gunt of raamovereenkomsten sluit met betrekking tot voor aanbestedende diensten bestemde werken, leveringen of diensten.

11.

  1. „Openbare procedures” zijn de procedures waarbij alle belangstellende ondernemers mogen inschrijven.

  2. „Niet-openbare procedures” zijn de procedures waaraan alle ondernemers mogen verzoeken deel te nemen, maar waarbij alleen de door de aanbestedende dienst aangezochte ondernemers mogen inschrijven.

  3. De „concurrentiegerichte dialoog” is een procedure waaraan alle ondernemers mogen verzoeken deel te nemen en waarbij de aanbestedende dienst een dialoog voert met de tot de procedure toegelaten gegadigden, ten einde een of meer oplossingen te zoeken die aan de behoeften van de aanbestedende dienst beantwoorden en op grond waarvan de geselecteerde gegadigden zullen worden uitgenodigd om in te schrijven.

    Voor de in de eerste alinea bedoelde procedure wordt een overheidsopdracht als „bijzonder complex” aangemerkt als de aanbestedende diensten

    • objectief gezien niet in staat zijn de technische middelen overeenkomstig artikel 23, lid 3, onder b), c) of d) te bepalen waarmee aan hun behoeften of doel kan worden tegemoet gekomen, en/of

    • objectief niet in staat zijn de juridische en/of financiële voorwaarden van een project te specificeren.

  4. „Procedures van gunning door onderhandelingen” zijn de procedures waarbij de aanbestedende dienst met door hem gekozen ondernemers overleg pleegt en door onderhandelingen met een of meer van hen de contractuele voorwaarden vaststelt.

  5. „Prijsvragen” zijn de procedures die tot doel hebben de aanbestedende dienst, in het bijzonder op het gebied van ruimtelijke ordening, stadsplanning, architectuur en weg- en waterbouw, of op het gebied van automatische gegevensverwerking, een plan of ontwerp te verschaffen dat op basis van mededinging door een jury wordt geselecteerd, al dan niet met toekenning van prijzen.

12.

De term „schriftelijk” staat voor elk uit woorden of cijfers bestaand geheel dat kan worden gelezen, gereproduceerd en vervolgens medegedeeld. Dit geheel kan met elektronische middelen overgebrachte of opgeslagen informatie bevatten.

13.

Onder „elektronisch middel” wordt een middel verstaan waarbij gebruik wordt gemaakt van elektronische apparatuur voor gegevensverwerking (met inbegrip van digitale compressie) en gegevensopslag, alsmede van verspreiding, overbrenging en ontvangst door middel van draden, straalverbindingen, optische middelen of andere elektromagnetische middelen.

14.

De „Gemeenschappelijke Woordenlijst Overheidsopdrachten”, hierna CPV (Common Procurement Vocabulary) genoemd, verwijst naar de op overheidsopdrachten toepasselijke referentienomenclatuur als vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 2195/2002, en zorgt voor overeenstemming met de overige bestaande nomenclaturen.

In geval van uiteenlopende interpretaties betreffende het toepassingsgebied van deze richtlijn als gevolg van mogelijke discrepanties tussen de CPV-nomenclatuur en de in bijlage I bedoelde NACE-nomenclatuur, of tussen de CPV-nomenclatuur en de in bijlage II bedoelde nomenclatuur van de centrale productclassificatie (CPC) (voorlopige versie), zijn respectievelijk de NACE-nomenclatuur of de CPC-nomenclatuur van toepassing.

15.

Voor de toepassing van artikel 13, artikel 57, onder a), en artikel 68, onder b), wordt verstaan onder:

  1. „openbaar telecommunicatienet”: de openbare telecommunicatie-infrastructuur waarmee signalen tussen bepaalde eindstations van het net kunnen worden overgebracht door middel van draden, straalverbindingen, optische middelen of andere elektromagnetische middelen;

  2. „eindstation van het net”: het geheel van materiële verbindingen en van technische toegangsspecificaties die deel uitmaken van het openbare telecommunicatienet en die nodig zijn om toegang tot dit openbare net te krijgen en met behulp daarvan doeltreffend te communiceren;

  3. „openbare telecommunicatiediensten”: telecommunicatiediensten waarvan de lidstaten het aanbod met name aan een of meer telecommunicatieorganisaties specifiek hebben opgedragen;

  4. „telecommunicatiediensten”: diensten die geheel of gedeeltelijk bestaan in het overbrengen en doorgeven van signalen op het openbare telecommunicatienet door middel van telecommunicatieprocédés, met uitzondering van radio-omroep en televisie.

Artikel 2 Beginselen van het plaatsen van overheidsopdrachten

Aanbestedende diensten behandelen ondernemers op gelijke en niet-discriminerende wijze en betrachten transparantie in hun handelen.

Artikel 3 Toekenning van bijzondere of exclusieve rechten: non-discriminatieclausule

Wanneer een aanbestedende dienst aan een lichaam dat zelf geen aanbestedende dienst is, bijzondere of uitsluitende rechten verleent om openbare diensten te verlenen, wordt in de akte waarbij deze rechten worden verleend, bepaald dat dit lichaam, bij de opdrachten voor leveringen die het in het kader van deze activiteit bij derden plaatst, het beginsel van niet-discriminatie op grond van de nationaliteit moet naleven.

TITEL II OP OVERHEIDSOPDRACHTEN TOEPASSELIJKE VOORSCHRIFTEN

HOOFDSTUK I Algemene bepalingen

Artikel 4 Ondernemers

Artikel 5 Voorwaarden in verband met in het kader van de Wereldhandelsorganisatie gesloten overeenkomsten

Artikel 6 Vertrouwelijkheid

HOOFDSTUK II Toepassingsgebied

Afdeling 1 Drempels

Artikel 7 Drempelbedragen voor overheidsopdrachten
Artikel 8 Voor meer dan 50% door aanbestedende diensten gesubsidieerde opdrachten
Artikel 9 Methoden voor de berekening van de geraamde waarde van overheidsopdrachten, raamovereenkomsten en dynamische systemen

Afdeling 2 Specifieke situaties

Artikel 10 Opdrachten op het gebied van defensie
Artikel 11 Door aankoopcentrales geplaatste overheidsopdrachten en raamovereenkomsten

Afdeling 3 Uitgesloten opdrachten

Artikel 12 Opdrachten geplaatst in de sectoren watervoorziening, energievoorziening, vervoer en postdiensten
Artikel 13 Specifieke uitsluitingen op het gebied van telecommunicatie
Artikel 14 Geheime opdrachten of opdrachten die bijzondere veiligheidsmaatregelen vereisen
Artikel 15 Op grond van internationale voorschriften geplaatste opdrachten
Artikel 16 Specifieke uitsluitingen
Artikel 17 Concessieovereenkomsten voor diensten
Artikel 18 Op basis van een alleenrecht gegunde opdrachten voor diensten

Afdeling 4 Bijzondere regeling

Artikel 19 Voorbehouden opdrachten

HOOFDSTUK III Op overheidsopdrachten voor diensten toepasselijke regelingen

Artikel 20 Opdrachten voor de in bijlage II A vermelde diensten

Artikel 21 Opdrachten voor de in bijlage II B vermelde diensten

Artikel 22 Gemengde opdrachten voor zowel in bijlage II A als in bijlage II B vermelde diensten

HOOFDSTUK IV Bijzondere voorschriften betreffende het bestek en de aanbestedingsstukken

Artikel 23 Technische specificaties

Artikel 24 Varianten

Artikel 25 Onderaanneming

Artikel 26 Voorwaarden waaronder de opdracht wordt uitgevoerd

Artikel 27 Verplichtingen ten aanzien van de bepalingen inzake belastingen, milieubescherming, arbeidsbescherming en arbeidsvoorwaarden

HOOFDSTUK V Procedures

Artikel 28 Toepassing van openbare en niet-openbare procedures, van procedures van gunning door onderhandelingen en van de concurrentiegerichte dialoog

Artikel 29 Concurrentiegerichte dialoog

Artikel 30 Gevallen waarin de toepassing van de procedure van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht gerechtvaardigd is

Artikel 31 Gevallen waarin de toepassing van de procedure van gunning door onderhandelingen zonder bekendmaking van een aankondiging van een opdracht gerechtvaardigd is

Artikel 32 Raamovereenkomsten

Artikel 33 Dynamische aankoopsystemen

Artikel 34 Overheidsopdrachten voor werken: bijzondere voorschriften betreffende de bouw van sociale woningen

HOOFDSTUK VI Regels voor bekendmaking en transparantie

Afdeling 1 Bekendmaking van de aankondigingen

Artikel 35 Aankondigingen
Artikel 36 Opmaak en wijze van bekendmaking van aankondigingen
Artikel 37 Niet-verplichte bekendmaking

Afdeling 2 Termijnen

Artikel 38 Termijnen voor de ontvangst van de verzoeken tot deelneming en de ontvangst van de inschrijvingen
Artikel 39 Openbare procedures: bestek, stukken en nadere inlichtingen

Afdeling 3 Inhoud en verzendingswijze van de informatie

Artikel 40 Uitnodigingen tot inschrijving, tot deelneming aan de dialoog of tot onderhandelingen
Artikel 41 Informatieverstrekking aan gegadigden en inschrijvers

Afdeling 4 Communicatiemiddelen

Artikel 42 Regels betreffende de communicatiemiddelen

Afdeling 5 Processen-verbaal

Artikel 43 Inhoud van de processen-verbaal

HOOFDSTUK VII Verloop van de procedure

Afdeling 1 Algemene bepalingen

Artikel 44 Controle van de geschiktheid en selectie van de deelnemers, en gunning van de opdrachten

Afdeling 2 Kwalitatieve selectiecriteria

Artikel 45 Persoonlijke situatie van de gegadigde of inschrijver
Artikel 46 Bevoegdheid de beroepsactiviteit uit te oefenen
Artikel 47 Economische en financiële draagkracht
Artikel 48 Technische bekwaamheid en/of beroepsbekwaamheid
Artikel 49 Kwaliteitsnormen
Artikel 50 Normen inzake milieubeheer
Artikel 51 Aanvullende documentatie en inlichtingen
Artikel 52 Officiële lijsten van erkende ondernemingen en certificering door publiekrechtelijke of privaatrechtelijke instellingen

Afdeling 3 Gunning van de opdracht

Artikel 53 Gunningscriteria
Artikel 54 Gebruik van elektronische veilingen
Artikel 55 Abnormaal lage inschrijvingen

TITEL III REGELS OP HET GEBIED VAN CONCESSIES VOOR OPENBARE WERKEN

HOOFDSTUK I Op concessies voor openbare werken toepasselijke regels

Artikel 56 Toepassingsgebied

Artikel 57 Uitsluitingen van het toepassingsgebied

Artikel 58 Bekendmaking van de aankondiging betreffende concessieovereenkomsten voor openbare werken

Artikel 59 Termijn

Artikel 60 Onderaanneming

Artikel 61 Gunning van aanvullende werken aan de concessiehouder

HOOFDSTUK II Regels voor de plaatsing van opdrachten door concessiehouders die zelf aanbestedende dienst zijn

Artikel 62 Regels

HOOFDSTUK III Regels voor de plaatsing van opdrachten door concessiehouders die zelf geen aanbestedende dienst zijn

Artikel 63 Regels voor de bekendmaking: drempel en uitzonderingen

Artikel 64 Bekendmaking van de aankondiging

Artikel 65 Termijnen voor de ontvangst van verzoeken tot deelneming en de ontvangst van inschrijvingen

TITEL IV REGELS VOOR PRIJSVRAGEN OP HET GEBIED VAN DIENSTEN

Artikel 66 Algemene bepalingen

Artikel 67 Toepassingsgebied

Artikel 68 Uitsluitingen van het toepassingsgebied

Artikel 69 Aankondigingen

Artikel 70 Opmaak en wijze van bekendmaking van aankondigingen betreffende prijsvragen

Artikel 71 Communicatiemiddelen

Artikel 72 Selectie van deelnemers

Artikel 73 Samenstelling van de jury

Artikel 74 Beslissingen van de jury

TITEL V STATISTISCHE VERPLICHTINGEN, UITVOERINGSBEVOEGDHEDEN EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 75 Statistische verplichtingen

Artikel 76 Inhoud van het statistische overzicht

Artikel 77 Het Raadgevend Comité

Artikel 78 Herziening van de drempels

Artikel 79 Wijzigingen

Artikel 80 Uitvoering

Artikel 81 Controlemechanismen

Artikel 82 Intrekkingen

Artikel 83 Inwerkingtreding

Artikel 84 Adressaten

BIJLAGE ILIJST VAN WERKZAAMHEDEN IN DE ZIN VAN ARTIKEL 1, LID 2, ONDER b)(27)

BIJLAGE IIDIENSTEN IN DE ZIN VAN ARTIKEL 1, LID 2, ONDER d)

BIJLAGE II A(28)

BIJLAGE II B

BIJLAGE IIILIJST VAN DE PUBLIEKRECHTELIJKE INSTELLINGEN EN DE CATEGORIEËN PUBLIEKRECHTELIJKE INSTELLINGEN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 1, LID 7, TWEEDE ALINEA

BIJLAGE IVCENTRALE OVERHEIDSINSTANTIES(29)

BIJLAGE VLIJST VAN PRODUCTEN, ALS BEDOELD IN ARTIKEL 7, BETREFFENDE HET PLAATSEN VAN OPDRACHTEN DOOR AANBESTEDENDE DIENSTEN OP HET GEBIED VAN DEFENSIE(30)

BIJLAGE VIDEFINITIE VAN ENKELE TECHNISCHE SPECIFICATIES

BIJLAGE VIIINLICHTINGEN DIE IN DE AANKONDIGINGEN MOETEN WORDEN OPGENOMEN

BIJLAGE VII AINLICHTINGEN DIE IN AANKONDIGINGEN VAN OVERHEIDSOPDRACHTEN MOETEN WORDEN OPGENOMEN

BIJLAGE VII BINLICHTINGEN DIE IN AANKONDIGINGEN BETREFFENDE CONCESSIEOVEREENKOMSTEN VOOR OPENBARE WERKEN MOETEN WORDEN OPGENOMEN

BIJLAGE VII CINLICHTINGEN DIE MOETEN WORDEN OPGENOMEN IN AANKONDIGINGEN VAN OPDRACHTEN VAN DE CONCESSIEHOUDER VAN WERKEN DIE ZELF GEEN AANBESTEDENDE DIENST IS

BIJLAGE VII DINLICHTINGEN DIE IN AANKONDIGINGEN BETREFFENDE PRIJSVRAGEN VOOR DIENSTEN MOETEN WORDEN OPGENOMEN

BIJLAGE VIIISPECIFICATIES BETREFFENDE DE BEKENDMAKING

BIJLAGE IXREGISTERS(31)

BIJLAGE IX AOVERHEIDSOPDRACHTEN VOOR WERKEN

BIJLAGE IX BOVERHEIDSOPDRACHTEN VOOR LEVERINGEN

BIJLAGE IX COVERHEIDSOPDRACHTEN VOOR DIENSTEN

BIJLAGE XEISEN TEN AANZIEN VAN MIDDELEN VOOR DE ELEKTRONISCHE ONTVANGST VAN INSCHRIJVINGEN, VERZOEKEN TOT DEELNEMING OF PLANNEN EN ONTWERPEN BIJ PRIJSVRAGEN

BIJLAGE XITERMIJNEN VOOR OMZETTING EN TOEPASSING (artikel 80)

BIJLAGE XIICONCORDANTIETABEL(32)