Home

Verordening (EG) Nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen en tot wijziging van Richtlijn 79/117/EEG

Verordening (EG) Nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen en tot wijziging van Richtlijn 79/117/EEG

Artikel 1 Doel en werkingssfeer

1.

In het bijzonder rekening houdend met het voorzorgbeginsel heeft deze verordening tot doel de gezondheid van de mens en het milieu te beschermen tegen persistente organische verontreinigende stoffen door middel van het verbieden, zo spoedig mogelijk geleidelijk afschaffen of beperken van de productie, het op de markt brengen en het gebruik van stoffen die vallen onder het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen, hierna „het verdrag” genoemd, of het Protocol van 1998 inzake persistente organische verontreinigende stoffen bij het Verdrag van 1979 betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand, hierna „het protocol” genoemd, en door middel van het reduceren met het oog op het waar mogelijk zo spoedig mogelijk beëindigen van vrijkomingen van dergelijke stoffen, en door middel van het vaststellen van bepalingen betreffende afval dat geheel of gedeeltelijk uit deze stoffen bestaat of daarmee verontreinigd is.

2.

De artikelen 3 en 4 zijn niet van toepassing op afval dat uit een in bijlage I of bijlage II opgenomen stof bestaat, deze stof bevat of daarmee verontreinigd is.

Artikel 2 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  1. „op de markt brengen”: het leveren of ter beschikking stellen aan derden, al dan niet tegen betaling. Ook invoer in het douanegebied van de Gemeenschap wordt beschouwd als op de markt brengen;

  2. „artikel”: een voorwerp dat bestaat uit een of meer stoffen en/of een of meer preparaten en waaraan tijdens de productie een specifieke vorm, een specifiek oppervlak of een specifieke uitvoering wordt gegeven waardoor de functie bij het eindgebruik in hogere mate wordt bepaald dan door de chemische samenstelling;

  3. „stof”: als gedefinieerd in artikel 2 van Richtlijn 67/548/EEG(1);

  4. „preparaat”: als gedefinieerd in artikel 2 van Richtlijn 67/548/EEG;

  5. „afvalstof”: als gedefinieerd in artikel 1, a), van Richtlijn 75/442/EEG(2);

  6. „verwijdering”: als gedefinieerd in artikel 1, e), van Richtlijn 75/442/EEG;

  7. „nuttige toepassing”: als gedefinieerd in artikel 1, f), van Richtlijn 75/442/EEG.

Artikel 3 Regulering van de productie, het op de markt brengen en het gebruik

1.

De productie, het op de markt brengen en het gebruik van in bijlage I opgenomen stoffen als zodanig, in preparaten of als bestanddeel van artikelen worden verboden.

2.

De productie, het op de markt brengen en het gebruik van in bijlage II opgenomen stoffen als zodanig, in preparaten of als bestanddeel van artikelen worden overeenkomstig de in die bijlage vermelde voorwaarden beperkt.

3.

De lidstaten en de Commissie houden, binnen de beoordelings- en vergunningsregelingen voor bestaande en nieuwe chemische stoffen en bestrijdingsmiddelen krachtens de van toepassing zijnde communautaire wetgeving, rekening met de criteria in punt 1 van bijlage D van het verdrag en nemen passende maatregelen om controle uit te oefenen op bestaande chemische stoffen en bestrijdingsmiddelen en om de productie, het op de markt brengen en het gebruik van nieuwe chemische stoffen en bestrijdingsmiddelen die kenmerken vertonen van persistente organische verontreinigende stoffen, te voorkomen.

Artikel 4 Vrijstelling van regulerende maatregelen

1.

Artikel 3 is niet van toepassing op:

  1. een stof die voor laboratoriumonderzoek of als referentiestandaard wordt gebruikt;

  2. een stof die als onopzettelijke sporenverontreiniging in stoffen, preparaten of artikelen voorkomt.

2.

Artikel 3 is niet eerder dan zes maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening van toepassing op stoffen die voorkomen als bestanddeel van artikelen die vóór of op de datum van inwerkingtreding van deze verordening zijn geproduceerd.

Artikel 3 is niet van toepassing op een stof die voorkomt als bestanddeel van artikelen die al in gebruik waren vóór of op de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

Zodra een lidstaat echter op de hoogte is van in de eerste en de tweede alinea bedoelde artikelen, stelt hij de Commissie daarvan onmiddellijk in kennis.

Wanneer de Commissie op deze of een andere wijze in kennis wordt gesteld van dergelijke artikelen, stelt zij indien van toepassing het secretariaat van het verdrag daarvan onmiddellijk in kennis.

3.

Wanneer een stof in deel A van bijlage I of in deel A van bijlage II is opgenomen, stelt een lidstaat die de productie en het gebruik van die stof als tussenproduct in een tot de locatie beperkt gesloten systeem tot de in de desbetreffende bijlage gespecificeerde termijn wil toestaan, het secretariaat van het verdrag daarvan in kennis.

Een dergelijke kennisgeving kan echter alleen worden gedaan indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  1. in de desbetreffende bijlage is een aantekening opgenomen waarin uitdrukkelijk wordt gesteld dat de productie en het gebruik van die stof kunnen worden toegestaan;

  2. tijdens het fabricageproces zal de stof worden omgezet in een of meer andere stoffen die niet de kenmerken van een persistente organische verontreinigende stof vertonen;

  3. het is niet te verwachten dat mensen of het milieu gedurende de productie en het gebruik van die stof aan significante hoeveelheden van de stof zullen worden blootgesteld, zoals aangetoond door middel van een beoordeling van het gesloten systeem in overeenstemming met Richtlijn 2001/59/EG(3).

De kennisgeving wordt tevens aan de andere lidstaten en de Commissie meegedeeld en bevat gegevens over de feitelijke of geraamde in totaal geproduceerde en gebruikte hoeveelheid van de betrokken stof en de aard van het proces in het tot de locatie beperkte gesloten systeem, waarbij wordt vermeld welke hoeveelheid niet wordt omgezet en als onopzettelijke sporenverontreiniging met persistente organische verontreinigende stoffen in het eindproduct achterblijft.

De in de eerste alinea bedoelde termijn kan worden gewijzigd wanneer na een herhaalde kennisgeving door de betrokken lidstaat aan het secretariaat van het verdrag krachtens het verdrag uitdrukkelijk of stilzwijgend toestemming wordt verleend voor de voortzetting van de productie en het gebruik van de stof gedurende een volgende periode.

Artikel 5 Voorraden

1.

De houder van een voorraad die geheel of gedeeltelijk uit een in bijlage I of bijlage II vermelde stof bestaat en waarvoor geen gebruik is toegestaan, beheert deze voorraad overeenkomstig artikel 7 als afvalstof.

2.

De houder van een voorraad die groter is dan 50 kg en geheel of gedeeltelijk uit een in bijlage I of II vermelde stof bestaat en waarvoor het gebruik is toegestaan, verstrekt de bevoegde instantie van de lidstaat waarin de voorraad zich bevindt, inlichtingen over de aard en de omvang van de voorraad. Deze inlichtingen worden binnen twaalf maanden na de inwerkingtreding van deze verordening en van de wijzigingen van de bijlagen I en II verstrekt, en vervolgens jaarlijks tot de in bijlage I of II voor beperkt gebruik vermelde termijn.

De houder beheert de voorraad op een veilige, doeltreffende en milieuverantwoorde wijze.

3.

De lidstaten houden toezicht op het gebruik en het beheer van de aangemelde voorraden.

Artikel 6 Beperking van de vrijkoming, minimalisering en eliminatie

Artikel 7 Afvalbeheer

Artikel 8 Uitvoeringsplannen

Artikel 9 Toezicht

Artikel 10 Informatie-uitwisseling

Artikel 11 Technische bijstand

Artikel 12 Verslaguitbrenging

Artikel 13 Sancties

Artikel 14 Wijziging van de bijlagen

Artikel 15 Bevoegde instanties

Artikel 16 Comité algemene zaken

Artikel 17 Comité afvalstoffenzaken

Artikel 18 Wijziging van Richtlijn 79/117/EEG

Artikel 19 Inwerkingtreding

BIJLAGE I

BIJLAGE IILIJST VAN STOFFEN WAARVOOR BEPERKINGEN GELDEN

BIJLAGE IIILIJST VAN STOFFEN WAARVOOR BEPALINGEN INZAKE BEPERKING VAN DE VRIJKOMING GELDEN

BIJLAGE IVLijst van stoffen waarvoor de in artikel 7 vermelde bepalingen inzake afvalbeheer gelden

BIJLAGE VBEHEER AFVALSTOFFEN