Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
-
„Sanctiecomité”: het krachtens artikel 21 van Resolutie 1521(2003) ingestelde Comité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties;
-
„tegoeden”: financiële activa en economische voordelen van enigerlei aard, met inbegrip van, maar niet beperkt tot:
-
contanten, cheques, geldvorderingen, wissels, postwissels en andere betaalmiddelen;
-
deposito's bij financiële instellingen of andere entiteiten, saldo's op rekeningen, schulden en schuldbewijzen,
-
in het openbaar en ondershands verhandelde waardepapieren en schuldbewijzen, met inbegrip van aandelen, certificaten van waardepapieren, obligaties, promesses, warrants, schuldbekentenissen en derivatencontracten;
-
interesten, dividenden of andere inkomsten over of waarde voortkomende uit of gegenereerd door activa;
-
krediet, recht op compensatie, garanties, uitvoeringsgaranties of andere financiële verplichtingen;
-
kredietbrieven, cognossementen, koopbrieven;
-
bewijsstukken van een belang in fondsen of financiële middelen;
-
ieder ander exportfinancieringsbewijs;
-
-
„bevriezing van tegoeden” het voorkomen van het op enigerlei wijze muteren, overmaken, corrigeren en gebruiken van of omgaan met tegoeden met als gevolg wijzigingen van hun omvang, bedrag, locatie, eigenaar, bezit, onderscheidende kenmerken, bestemming of verdere wijzigingen waardoor het gebruik van bedoelde tegoeden, inclusief het beheer van een beleggingsportefeuille, mogelijk zou worden gemaakt;
-
„economische middelen”: activa van enigerlei aard, materieel of immaterieel, roerend of onroerend, die geen tegoeden vormen, maar kunnen worden gebruikt om tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen;
-
„bevriezing van economische middelen” het voorkomen van het gebruiken van economische middelen om op enigerlei wijze tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen, inclusief, maar niet daartoe beperkt, door deze te verkopen, verhuren of verhypothekeren.