Home

Verordening (EG) Nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (Voor de EER en Zwitserland relevante tekst)

Verordening (EG) Nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (Voor de EER en Zwitserland relevante tekst)

TITEL I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening:

  1. worden onder „werkzaamheden in loondienst” verstaan werkzaamheden of daarmee gelijkgestelde situaties die als zodanig worden beschouwd voor de toepassing van de socialezekerheidswetgeving van de lidstaat waar die werkzaamheden worden verricht, of waar die gelijkgestelde situaties zich voordoen;

  2. worden onder „werkzaamheden anders dan in loondienst” verstaan werkzaamheden of daarmee gelijkgestelde situaties die als zodanig worden beschouwd voor de toepassing van de socialezekerheidswetgeving van de lidstaat waar die werkzaamheden worden verricht, of waar die gelijkgestelde situaties zich voordoen;

  3. wordt onder „verzekerde”, ten aanzien van de onder titel III, hoofdstukken 1 en 3, vallende takken van sociale zekerheid, verstaan iedere persoon die voldoet aan de voorwaarden die voor het recht op prestaties worden gesteld door de wetgeving van de uit hoofde van titel II bevoegde lidstaat, met inachtneming van de bepalingen van deze verordening;

  4. wordt onder „ambtenaar” verstaan de persoon die door de lidstaat waaronder de dienst waarbij hij werkzaam is, ressorteert, wordt beschouwd als ambtenaar of daarmee gelijkgestelde persoon;

  5. wordt onder „bijzonder stelsel voor ambtenaren” verstaan elk stelsel van sociale zekerheid dat verschilt van het algemeen stelsel van sociale zekerheid dat van toepassing is op werknemers in de betreffende lidstaat en waaraan alle, of bepaalde categorieën van, ambtenaren rechtstreeks onderworpen zijn;

  6. wordt onder „grensarbeider” verstaan eenieder die werkzaamheden al dan niet in loondienst verricht in een lidstaat maar die woont in een andere lidstaat, waarnaar hij in beginsel dagelijks of ten minste eenmaal per week terugkeert;

  7. heeft de term „vluchteling” de betekenis welke daaraan wordt toegekend in artikel 1 van het op 28 juli 1951 te Genève ondertekende Verdrag betreffende de status van vluchtelingen;

  8. heeft de term „staatloze” de betekenis welke daaraan wordt toegekend in artikel 1 van het op 28 september 1954 te New York ondertekende Verdrag betreffende de status van staatlozen;

  9. wordt onder „gezinslid” verstaan:

      1. eenieder die als gezinslid wordt aangemerkt of erkend of als huisgenoot wordt aangeduid door de wetgeving krachtens welke de prestaties worden verleend;

      2. wat betreft verstrekkingen overeenkomstig titel III, hoofdstuk 1 inzake prestaties bij ziekte, en moederschaps- en daarmee gelijkgestelde vaderschapsuitkeringen, eenieder die als gezinslid wordt aangemerkt of erkend dan wel als huisgenoot wordt aangemerkt krachtens de wetgeving van de lidstaat waar de betrokkene woont.

    1. Indien in de krachtens onderdeel 1 toepasselijke wetgeving van een lidstaat geen onderscheid wordt gemaakt tussen gezinsleden en de overige personen op wie deze wetgeving van toepassing is, worden de echtgeno(o)t(e), de minderjarige kinderen en de meerderjarige kinderen die recht op onderhoud hebben, als gezinsleden beschouwd.

    2. Indien een persoon volgens de onderdelen 1 en 2 toepasselijke wetgeving slechts als gezinslid of huisgenoot wordt beschouwd wanneer hij bij de verzekerde of de gepensioneerde inwoont, wordt aan deze voorwaarde geacht te zijn voldaan indien de betrokkene in hoofdzaak op kosten van de verzekerde of de gepensioneerde wordt onderhouden;

  10. wordt onder „woonplaats” verstaan de plaats waar een persoon pleegt te wonen;

  11. wordt onder „verblijfplaats” verstaan de tijdelijke verblijfplaats;

  12. wordt ten aanzien van elke lidstaat onder „wetgeving” verstaan de wetten, regelingen, statutaire bepalingen en alle andere uitvoeringsmaatregelen die betrekking hebben op de in artikel 3, lid 1, bedoelde takken van sociale zekerheid.

    Contractuele bepalingen vallen niet onder deze term. Wel blijft de term gelden voor contractuele bepalingen die een verzekeringsplicht instellen die is afgeleid van de in de eerste zin bedoelde wetten of regelingen die bij een besluit van het bevoegde overheidsorgaan algemeen verbindend zijn verklaard, dan wel een ruimere werkingssfeer hebben gekregen, mits de betrokken lidstaat een verklaring in die zin opstelt waarvan hij de voorzitter van het Europees Parlement en de voorzitter van de Raad van de Europese Unie in kennis stelt. Deze verklaring wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie;

  13. wordt ten aanzien van elke lidstaat onder „bevoegde autoriteit” verstaan de minister of ministers, dan wel een andere, vergelijkbare autoriteit, onder wie in de gehele betrokken staat of in een deel daarvan de regelingen inzake sociale zekerheid ressorteren;

  14. wordt onder „Administratieve Commissie” verstaan de commissie bedoeld in artikel 71;

  15. wordt onder „toepassingsverordening” verstaan de verordening bedoeld in artikel 89;

  16. wordt ten aanzien van elke lidstaat onder „orgaan” verstaan het lichaam dat of de autoriteit die belast is met de uitvoering van de gehele wetgeving of een deel daarvan;

  17. wordt onder „bevoegd orgaan” verstaan:

    1. het orgaan waarbij de betrokkene is verzekerd op het tijdstip waarop hij om prestaties verzoekt,

      of

    2. het orgaan ten opzichte waarvan de betrokkene aanspraak op prestaties heeft of zou hebben, indien hij of een of meer van zijn gezinsleden zouden wonen in de lidstaat waar dit orgaan zich bevindt,

      of

    3. het door de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat aangewezen orgaan,

      of

    4. indien het een regeling betreft inzake de verplichtingen van de werkgever ten aanzien van de in artikel 3, lid 1, bedoelde prestaties, de werkgever of de betrokken verzekeraar, dan wel bij ontstentenis van dezen, het lichaam dat of de autoriteit die door de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat is aangewezen;

  18. worden onder „orgaan van de woonplaats” en „orgaan van de verblijfplaats” verstaan, het orgaan dat ter plaatse waar de betrokkene woont, bevoegd is de prestaties te verlenen, respectievelijk het orgaan dat ter plaatse waar de betrokkene verblijft, bevoegd is de prestaties te verlenen, volgens de wetgeving die door dit orgaan wordt toegepast, of, indien een zodanig orgaan niet bestaat, het door de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat aangewezen orgaan;

  19. wordt onder „bevoegde lidstaat” verstaan de lidstaat waar het bevoegde orgaan zich bevindt;

  20. worden onder „tijdvakken van verzekering” verstaan de tijdvakken van premie- of bijdragebetaling, van werkzaamheden in loondienst of van anders dan in loondienst verrichte werkzaamheden, die als tijdvakken van verzekering worden omschreven of aangemerkt op grond van de wetgeving waaronder zij zijn vervuld, of geacht worden te zijn vervuld, alsmede alle met deze tijdvakken gelijkgestelde tijdvakken, voorzover zij door die wetgeving als gelijkgesteld met tijdvakken van verzekering zijn erkend;

  21. worden onder „tijdvakken van werkzaamheden in loondienst” en „tijdvakken van anders dan in loondienst verrichte werkzaamheden” verstaan de tijdvakken die als zodanig worden omschreven of aangemerkt op grond van de wetgeving waaronder zij zijn vervuld, alsmede alle met deze tijdvakken gelijkgestelde tijdvakken, voorzover zij door die wetgeving als gelijkgesteld met tijdvakken van werkzaamheden in loondienst of met tijdvakken van anders dan in loondienst verrichte werkzaamheden zijn erkend;

  22. worden onder „tijdvakken van wonen” verstaan de tijdvakken die als zodanig worden omschreven of aangemerkt ingevolge de wetgeving waaronder zij zijn vervuld, of geacht worden te zijn vervuld;

  23. onder „verstrekkingen” wordt verstaan:

    1. in de zin van titel III, hoofdstuk 1 (prestaties bij ziekte en moederschaps- en daarmee gelijkgestelde vaderschapsuitkeringen): verstrekkingen waarin voorzien wordt door de wetgeving van een lidstaat en welke bedoeld zijn om de kosten van medische verzorging en de met deze verzorging verbonden producten en diensten te verstrekken, beschikbaar te stellen, rechtstreeks te betalen of terug te betalen. Daartoe behoren verstrekkingen bij langdurige zorg;

    2. in de zin van titel III, hoofdstuk 2 (arbeidsongevallen en beroepsziekten): alle verstrekkingen in verband met arbeidsongevallen en beroepsziekten zoals die worden omschreven onder punt i) hierboven en waarin wordt voorzien uit hoofde van de regelingen van de lidstaten voor arbeidsongevallen en beroepsziekten;

  24. omvat de term „pensioen” tevens renten, als afkoopsom uitgekeerde bedragen die in de plaats daarvan kunnen treden en terugstortingen van premies of bijdragen, alsmede, behoudens het bepaalde in titel III, verhogingen in verband met aanpassing aan het loon- of prijsniveau of aanvullende uitkeringen;

  25. worden onder „uitkeringen bij vervroegde uittreding” verstaan: alle uitkeringen, met uitzondering van een werkloosheidsuitkering en een vervroegde ouderdomsuitkering, die vanaf een bepaalde leeftijd worden verstrekt aan de werknemer die zijn beroepsactiviteiten heeft verminderd, beëindigd of opgeschort, tot de leeftijd waarop hij recht heeft op een ouderdomspensioen of een vervroegd ouderdomspensioen en waaraan niet de voorwaarde verbonden is dat de rechthebbende zich ter beschikking stelt van de arbeidsvoorzieningsdiensten van de bevoegde lidstaat; onder een „vervroegde ouderdomsprestatie” wordt verstaan een prestatie die wordt verstrekt voordat de leeftijd is bereikt die normaliter geldt voor het recht op pensioen en die bij het bereiken van die leeftijd wordt doorbetaald of door een andere ouderdomsprestatie wordt vervangen;

  26. wordt onder „overlijdensuitkering” verstaan een bedrag ineens dat bij overlijden wordt uitgekeerd, met uitzondering van de onder w) bedoelde bedragen die als afkoopsom worden uitgekeerd;

  27. worden onder „gezinsbijslagen” verstaan alle verstrekkingen en uitkeringen ter tegemoetkoming van de gezinslasten, met uitzondering van voorschotten op onderhoudsbijdragen, en de in bijlage I vermelde bijzondere uitkeringen bij geboorte of adoptie.

Artikel 2 Personele werkingssfeer

1.

Deze verordening is van toepassing op onderdanen van een lidstaat, staatlozen en vluchtelingen, die in een van de lidstaten wonen, en op wie de wetgeving van een of meer lidstaten van toepassing is of geweest is, alsmede op hun gezinsleden en hun nabestaanden.

2.

Tevens is deze verordening van toepassing op de nabestaanden van de personen op wie de wetgeving van een of meer lidstaten van toepassing is geweest, ongeacht de nationaliteit van die personen, indien hun nabestaanden onderdanen van één van de lidstaten, staatlozen of vluchtelingen zijn die in één van de lidstaten wonen.

Artikel 3 Materiële werkingssfeer

1.

Deze verordening is van toepassing op alle wetgeving betreffende de volgende takken van sociale zekerheid:

  1. prestaties bij ziekte;

  2. moederschaps- en daarmee gelijkgestelde vaderschapsuitkeringen;

  3. uitkeringen bij invaliditeit;

  4. uitkeringen bij ouderdom;

  5. uitkeringen aan nabestaanden;

  6. prestaties bij arbeidsongevallen en beroepsziekten;

  7. uitkeringen bij overlijden;

  8. uitkeringen bij werkloosheid;

  9. uitkeringen bij vervroegde uittreding;

  10. gezinsbijslagen.

2.

Tenzij in bijlage XI anders is bepaald, deze verordening van toepassing op de algemene en bijzondere stelsels van sociale zekerheid, al dan niet op premie- of bijdragebetaling berustend, alsmede op de stelsels betreffende de verplichtingen van een werkgever of een reder.

3.

Deze verordening is tevens van toepassing op bijzondere, niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestaties, als bedoeld in artikel 70.

4.

Titel III laat de wettelijke voorschriften van een lidstaat met betrekking tot de verplichtingen van de reder onverlet.

5.

Deze verordening is niet van toepassing op:

  1. sociale en medische bijstand of

  2. prestaties in verband waarmee een lidstaat de aansprakelijkheid voor aan personen toegebrachte schade op zich neemt en voorziet in schadeloosstelling, zoals voor slachtoffers van oorlogshandelingen en militair optreden of de gevolgen daarvan, slachtoffers van criminaliteit, moord of terreurdaden, slachtoffers van schade die hun door overheidsdienaren in functie werd toegebracht, of slachtoffers die om politieke of religieuze redenen of omwille van hun afstamming nadeel werd berokkend.

Artikel 4 Gelijke behandeling

Tenzij in deze verordening anders bepaald, hebben personen op wie de bepalingen van deze verordening van toepassing zijn, de rechten en verplichtingen voortvloeiende uit de wetgeving van elke lidstaat onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van die staat.

Artikel 5 Gelijkstelling van prestaties, inkomsten, feiten en gebeurtenissen

Artikel 6 Samentelling van tijdvakken

Artikel 7 Opheffing van de regels inzake de woonplaats

Artikel 8 Verhouding tussen deze verordening en andere coördinatie-instrumenten

Artikel 9 Verklaringen van de lidstaten over de werkingssfeer van deze verordening

Artikel 10 Voorkoming van samenloop van prestaties

TITEL II VASTSTELLING VAN DE TOEPASSELIJKE WETGEVING

Artikel 11 Algemene regels

Artikel 12 Bijzondere regels

Artikel 13 Verrichten van werkzaamheden in twee of meer lidstaten

Artikel 14 Vrijwillige of vrijwillig voortgezette verzekering

Artikel 15 Bijzondere regels inzake de arbeidscontractanten van de Europese Gemeenschappen

Artikel 16 Uitzonderingen op de artikelen 11 tot en met 15

TITEL III BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR VERSCHILLENDE CATEGORIEËN UITKERINGEN

HOOFDSTUK 1 Prestaties bij ziekte, en moederschaps- en daarmee gelijkgestelde vaderschapsuitkeringen

Afdeling 1 Verzekerden en hun gezinsleden, met uitzondering van gerechtigden en hun gezinsleden

Artikel 17 Woonplaats in een andere dan de bevoegde lidstaat
Artikel 18 Verblijf in de bevoegde lidstaat terwijl de woonplaats in een andere lidstaat ligt — Bijzondere regels voor gezinsleden van grensarbeiders
Artikel 19 Verblijf buiten de bevoegde staat
Artikel 20 Reizen met het oogmerk verstrekkingen te ontvangen buiten de woonstaat (of lidstaat van de woonplaats)
Artikel 21 Uitkeringen
Artikel 22 Aanvragers van pensioenen

Afdeling 2 Pensioengerechtigden en hun gezinsleden

Artikel 23 Recht op verstrekkingen krachtens de wetgeving van de lidstaat van de woonplaats
Artikel 24 Geen recht op verstrekkingen krachtens de wetgeving van de lidstaat van de woonplaats
Artikel 25 Pensioenen krachtens de wetgeving van een of meer andere lidstaten dan de lidstaat van de woonplaats in gevallen waarin er een recht op verstrekkingen bestaat in een andere lidstaat dan de lidstaat van de woonplaats
Artikel 26 Gezinsleden die in een andere lidstaat wonen dan die waar de pensioengerechtigde woont
Artikel 27 Verblijf van de pensioengerechtigde en zijn gezinsleden in een andere lidstaat dan die waar zij wonen — Verblijf in de bevoegde lidstaat — Toestemming voor een passende behandeling buiten de lidstaat van woonplaats
Artikel 28 Bijzondere voorschriften voor gepensioneerde grensarbeiders
Artikel 29 Uitkeringen voor pensioengerechtigden
Artikel 30 Premies of bijdragen ten laste van de pensioengerechtigden

Afdeling 3 Gemeenschappelijke bepalingen

Artikel 31 Algemene bepaling
Artikel 32 Het recht op verstrekkingen: Prioriteitsbepaling — Bijzondere voorschriften voor recht van gezinsleden op prestaties in de lidstaat van de woonplaats
Artikel 33 Belangrijke verstrekkingen
Artikel 34 Samenloop van prestaties bij langdurige zorg
Artikel 35 Vergoedingen tussen organen onderling

HOOFDSTUK 2 Prestaties bij arbeidsongevallen en beroepsziekten

Artikel 36 Recht op verstrekkingen en uitkeringen

Artikel 37 Kosten voor het vervoer

Artikel 38 Prestaties wegens een beroepsziekte ontstaan door werkzaamheden in verschillende lidstaten

Artikel 39 Verergering van een beroepsziekte

Artikel 40 Regels in verband met bijzonderheden van bepaalde wetgevingen

Artikel 41 Vergoedingen tussen organen onderling

HOOFDSTUK 3 Uitkeringen bij overlijden

Artikel 42 Recht op uitkeringen ingeval het overlijden in een andere lidstaat dan de bevoegde lidstaat plaatsvindt, of ingeval de rechthebbende in een andere lidstaat dan de bevoegde lidstaat woont

Artikel 43 Het verlenen van uitkeringen bij overlijden van een pensioengerechtigde

HOOFDSTUK 4 Uitkeringen bij invaliditeit

Artikel 44 Personen die uitsluitend onderworpen zijn aan A-wetgevingen

Artikel 45 Bijzondere bepalingen inzake samentelling van tijdvakken

Artikel 46 Personen die onderworpen zijn aan hetzij uitsluitend B-wetgevingen, hetzij A- en B-wetgevingen

Artikel 47 Verergering van invaliditeit

Artikel 48 Omzetting van invaliditeitsuitkeringen in ouderdomsuitkeringen

Artikel 49 Bijzondere bepalingen betreffende ambtenaren

HOOFDSTUK 5 Ouderdoms- en nabestaandenpensioenen

Artikel 50 Algemene bepalingen

Artikel 51 Bijzondere bepalingen inzake samentelling van tijdvakken van verzekering of van wonen met het oog op het verkrijgen, het behoud of het herstel van het recht op uitkering

Artikel 52 Toekenning van uitkeringen

Artikel 53 Anticumulatiebepalingen

Artikel 54 Bijzondere bepalingen inzake samenloop van prestaties van dezelfde aard

Artikel 55 Samenloopvan een of meer uitkeringen van verschillende aard

Artikel 56 Aanvullende bepalingen voor de berekening van de uitkeringen

Artikel 57 Tijdvakken van verzekering of van wonen van minder dan één jaar

Artikel 58 Toekenning van een aanvulling

Artikel 59 Herberekening en aanpassing van de uitkeringen

Artikel 60 Bijzondere bepalingen voor ambtenaren

HOOFDSTUK 6 Werkloosheidsuitkeringen

Artikel 61 Specifieke regels voor de samentelling van tijdvakken van verzekering, van werkzaamheden in loondienst of van werkzaamheden anders dan in loondienst

Artikel 62 Berekening van de uitkering

Artikel 63 Bijzondere bepalingen voor de opheffing van de bepalingen inzake de woonplaats

Artikel 64 Werklozen die zich naar het grondgebied van een andere lidstaat begeven

Artikel 65 Werklozen die tijdens het verrichten van hun laatste werkzaamheden in een andere dan de bevoegde lidstaat woonden

Artikel 65 bis Bijzondere bepalingen voor volledig werkloze grensarbeiders anders dan in loondienst indien personen anders dan in loondienst werkzaam in de lidstaat waar zij wonen niet onder een werkloosheidsverzekeringsstelsel vallen

HOOFDSTUK 7 Uitkeringen bij vervroegde uittreding

Artikel 66 Uitkeringen

HOOFDSTUK 8 Gezinsuitkeringen

Artikel 67 Gezinsleden die in een andere lidstaat wonen

Artikel 68 Prioriteitsregels bij samenloop

Artikel 68 bis Betaling van de uitkeringen

Artikel 69 Aanvullende bepalingen

HOOFDSTUK 9 Bijzondere, niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestaties

Artikel 70 Algemene bepaling

TITEL IV ADMINISTRATIEVE COMMISSIE EN RAADGEVEND COMITÉ

Artikel 71 Samenstelling en werkwijze van de Administratieve Commissie

Artikel 72 Taken van de Administratieve Commissie

Artikel 73 Technische Commissie voor de gegevensverwerking

Artikel 74 Rekencommissie

Artikel 75 Raadgevend Comité voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels

TITEL V DIVERSE BEPALINGEN

Artikel 76 Samenwerking

Artikel 77 Bescherming van persoonsgegevens

Artikel 78 Elektronische gegevensverwerking

Artikel 79 Financiering van activiteiten op het gebied van de sociale zekerheid

Artikel 80 Vrijstelling

Artikel 81 Aanvragen, verklaringen of beroepschriften

Artikel 82 Geneeskundige onderzoeken

Artikel 83 Toepassing van wetgevingen

Artikel 84 Inning van premies of bijdragen en terugvordering van prestaties

Artikel 85 Rechten van de organen

Artikel 86 Bilaterale overeenkomsten

TITEL VI OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 87 Overgangsbepalingen

Artikel 87 bis Overgangsbepalingen voor de toepassing van Verordening (EU) nr. 465/2012

Artikel 88 Bijwerking van de bijlagen

Artikel 89 Toepassingsverordening

Artikel 90 Intrekkingen

Artikel 91 Inwerkingtreding

BIJLAGE IVOORSCHOTTEN OP ONDERHOUDSVERPLICHTINGEN, BIJZONDERE UITKERINGEN BIJ GEBOORTE OF ADOPTIE(artikel 1, onder z))

BIJLAGE IIBEPALINGEN VAN VERDRAGEN DIE VAN TOEPASSING BLIJVEN EN DIE, NAARGELANG HET GEVAL, BEPERKT ZIJN TOT DE PERSONEN DIE ONDER DEZE BEPALINGEN VALLEN(artikel 8, lid 1)

BIJLAGE IIIBEPERKING VAN HET RECHT OP VERSTREKKINGEN VAN GEZINSLEDEN VAN EEN GRENSARBEIDER(artikel 18, lid 2)

BIJLAGE IVMEER RECHTEN VOOR PENSIOENGERECHTIGDEN DIE NAAR DE BEVOEGDE LIDSTAAT TERUGKEREN(artikel 27, lid 2)

BIJLAGE VMEER RECHTEN VOOR VOORMALIGE GRENSARBEIDERS DIE TERUGKEREN NAAR HET LAND WAAR ZIJ TEVOREN AL DAN NIET IN LOONDIENST GRENSARBEIDER ZIJN GEWEEST (ALLEEN VAN TOEPASSING INDIEN DE LIDSTAAT WAAR ZICH HET BEVOEGDE ORGAAN BEVINDT DAT VERANTWOORDELIJK IS VOOR DE KOSTEN VAN DE AAN DE PENSIOENGERECHTIGDE IN DE LIDSTAAT VAN ZIJN WOONPLAATS VERLEENDE VERSTREKKINGEN, IS VERMELD)(artikel 28, lid 2)

BIJLAGE VIVASTSTELLING VAN A-WETGEVING DIE VAN DE BIJZONDERE COÖRDINATIE ZOU MOETEN PROFITEREN(artikel 44, lid 1)

BIJLAGE VIIOVEREENSTEMMING TUSSEN DE WETTELIJKE REGELINGEN VAN DE LIDSTATEN INZAKE DE VOORWAARDEN OMTRENT DE MATE VAN INVALIDITEIT(artikel 46, lid 3)

BIJLAGE VIIIGEVALLEN WAARIN WORDT AFGEZIEN VAN BEREKENING PRO RATA OF WAARIN DEZE NIET VAN TOEPASSING IS(artikel 52, lid 4, en artikel 52, lid 5)

BIJLAGE IXPRESTATIES EN OVEREENKOMSTEN WAARBIJ ARTIKEL 49 KAN WORDEN TOEGEPAST

BIJLAGE XBIJZONDERE, NIET OP PREMIE- OF BIJDRAGEBETALING BERUSTENDE PRESTATIES(artikel 70, lid 2, onder c))

BIJLAGE XIBIJZONDERE BEPALINGEN VOOR DE TOEPASSING VAN DE WETGEVING VAN DE LIDSTATEN(Artikel 51, lid 3, artikel 56, lid 1, en artikel 83)