Home

Verordening (EG) nr. 917/2004 van de Commissie van 29 april 2004 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 797/2004 van de Raad betreffende maatregelen ter verbetering van de productie en afzet van producten van de bijenteelt

Verordening (EG) nr. 917/2004 van de Commissie van 29 april 2004 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 797/2004 van de Raad betreffende maatregelen ter verbetering van de productie en afzet van producten van de bijenteelt

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 797/2004 van de Raad van 26 april 2004 betreffende maatregelen op het gebied van de bijenteelt(1), en met name op artikel 6,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Bij Verordening (EG) nr. 797/2004, die in de plaats komt van Verordening (EG) nr. 1221/97 van de Raad(2), zijn maatregelen vastgesteld om de productie en de afzet van de producten van de bijenteelt te verbeteren. In het belang van de duidelijkheid verdient het aanbeveling Verordening (EG) nr. 2300/97 van de Commissie van 20 november 1997 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1221/97 van de Raad houdende algemene regels voor de uitvoering van de maatregelen tot verbetering van de productie en de afzet van honing(3) in te trekken en te vervangen door een nieuwe verordening.

  2. In artikel 1 van Verordening (EG) nr. 797/2004 is bepaald dat de lidstaten nationale bijenteeltprogramma's kunnen opstellen. Vastgesteld moet worden welke essentiële elementen deze programma's moeten bevatten en binnen welke termijn zij bij de Commissie moeten worden ingediend.

  3. De financiële bijdrage van de Gemeenschap aan de bijenteeltprogramma's moet worden beperkt, rekening houdend met het aandeel van elke lidstaat in het communautaire bijenbestand.

  4. De lidstaten moeten de toepassing van deze verordening controleren. De controlemaatregelen dienen aan de Commissie te worden meegedeeld.

  5. Bij de tenuitvoerlegging van de bijenteeltprogramma's dient de samenhang tussen de maatregelen van die programma's en de in het kader van de verschillende communautaire beleidsgebieden getroffen maatregelen te worden gegarandeerd. Met name overcompensatie ten gevolge van een combinatie van verschillende soorten steun, en tegenstrijdigheden bij het definiëren van de maatregelen moeten worden voorkomen.

  6. Met het oog op een zekere flexibiliteit bij de uitvoering van de programma's is met betrekking tot de voor elke maatregel meegedeelde uitgaven een afwijking van een bepaald percentage toegestaan, op voorwaarde dat het totale maximumbedrag van de geraamde uitgaven niet wordt overschreden. Indien bij de uitvoering van het programma een beroep wordt gedaan op deze vorm van flexibiliteit, mag de financiële bijdrage van de Gemeenschap niet meer bedragen dan 50 % van de werkelijk door de betrokken lidstaat gedane uitgaven.

  7. Met het oog op een grotere flexibiliteit bij de uitvoering van de programma's moet de mogelijkheid worden gelaten om de maatregelen van een programma tijdens de uitvoering van het programma aan te passen, mits de aangepaste maatregelen in overeenstemming zijn met de in Verordening (EG) nr. 797/2004 bedoelde maatregelen.

  8. Er moeten regels worden vastgesteld voor de bepaling van de landbouwomrekeningskoers die op de financiering van de bijenteeltprogramma's moet worden toegepast.

  9. Met het oog op een coherente uitvoering en aanpassing van de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 797/2004 bedoelde studie naar de structuur van de bijenteeltsector, moeten regels over de inhoud van een dergelijke studie worden vastgesteld.

  10. De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor eieren en slachtpluimvee,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 797/2004 bedoelde nationale programma's (hierna „bijenteeltprogramma's” genoemd) bevatten met name:

  1. een beschrijving van de toestand van de sector, die zo moet zijn opgesteld dat de structuurgegevens van de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 797/2004 bedoelde studie regelmatig kunnen worden bijgewerkt

  2. de doelstellingen van het bijenteeltprogramma;

  3. een nauwkeurige beschrijving van de maatregelen, met in voorkomend geval de kosten per eenheid;

  4. de geraamde kosten en het in begrotingsjaren opgesplitste financieringsplan op nationaal en regionaal niveau;

  5. een verwijzing naar de van toepassing zijnde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen;

  6. een lijst van de representatieve beroepsorganisaties en coöperaties in de bijenteeltsector die met de bevoegde autoriteit van de lidstaat meewerken aan de opstelling van de bijenteeltprogramma's;

  7. de uitvoeringsbepalingen betreffende de controle op en de beoordeling van het bijenteeltprogramma.

Artikel 2

1.

De lidstaten delen hun bijenteeltprogramma aan de Commissie mee vóór 15 april van het eerste jaar van de driejarige programmaperiode.

2.

De jaarperioden van de bijenteeltprogramma's gaan in op 16 oktober van elk jaar en verstrijken op 15 oktober van het volgende jaar.

3.

De maatregelen die in de bijenteeltprogramma's voor elk jaar van de driejarige periode zijn gepland, moeten volledig zijn uitgevoerd vóór 31 augustus van de betrokken jaarperiode. De desbetreffende betalingen moeten tijdens de jaarperiode zijn verricht.

Artikel 3

De bijdrage van de Gemeenschap in de financiering van de bijenteeltprogramma's is voor elke lidstaat beperkt tot het bedrag dat overeenstemt met zijn in bijlage I vermelde aandeel in het communautaire bijenbestand.

Wanneer één of meer lidstaten geen bijenteeltprogramma meedelen vóór de in artikel 2, lid 1, bedoelde datum of het in de eerste alinea van het onderhavige artikel bedoelde bedrag niet volledig gebruiken, mogen de bedragen van de andere lidstaten worden verhoogd naar evenredigheid van hun aandeel.

Artikel 4

De lidstaten doen de Commissie samen met de bijenteeltprogramma's een beschrijving van de controles daarop toekomen.

De controles zijn erop gericht na te gaan of aan de voorwaarden voor de toekenning van de steun uit hoofde van de bijenteeltprogramma's is voldaan. Er moeten zowel administratieve controles als controles ter plaatse worden verricht.

De betaalorganen dienen voldoende bewijzen van deze controles te bewaren.

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

BIJLAGE I

BIJLAGE IIStudie naar de structuur van de bijenteeltsector, als bedoeld in artikel 9

BIJLAGE III