Home

Verordening (EG) n r. 2229/2004 van de Commissie van 3 december 2004 houdende nadere bepalingen voor de uitvoering van de vierde fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (Voor de EER relevante tekst)

Verordening (EG) n r. 2229/2004 van de Commissie van 3 december 2004 houdende nadere bepalingen voor de uitvoering van de vierde fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen(1) en met name op artikel 8, lid 2, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Krachtens Richtlijn 91/414/EEG moest de Commissie binnen een periode van twaalf jaar na de kennisgeving een werkprogramma uitvoeren om geleidelijk de werkzame stoffen te onderzoeken die twee jaar na de datum van kennisgeving van die richtlijn op de markt zijn.

  2. Verordening (EEG) nr. 3600/92 van de Commissie van 11 december 1992 houdende bepalingen voor de uitvoering van de eerste fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen(2) voorziet in de eerste fase van het programma, die nog aan de gang is.

  3. Verordening (EG) nr. 451/2000 van de Commissie van 28 februari 2000 houdende bepalingen voor de uitvoering van de tweede en de derde fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad(3), voorziet in de tweede fase van het programma, die ook nog aan de gang is.

  4. Verordening (EG) nr. 451/2000 voorziet ook in een derde fase van het werkprogramma voor een extra aantal werkzame stoffen die niet onder de eerste of de tweede fase vallen. Verordening (EG) nr. 1490/2002 van de Commissie van 14 augustus 2002 houdende bepalingen voor de uitvoering van de derde fase van het werkprogramma zoals bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 451/2000(4) voorziet ook in de derde fase van het werkprogramma. De derde fase is ook aan de gang.

  5. Verordening (EG) nr. 1112/2002 van de Commissie van 20 juni 2002 houdende bepalingen voor de uitvoering van de vierde fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad(5) voorziet in de vierde fase van het werkprogramma die aan de gang is. Producenten die de in die fase gebruikte werkzame stoffen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG opgenomen wensen te zien, hebben zich ertoe verbonden de noodzakelijke informatie te verschaffen.

  6. Vanwege de toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije moeten producenten uit deze nieuwe lidstaten in de gelegenheid worden gesteld hun belangstelling kenbaar te maken voor deelname aan fase 4 van het werkprogramma voor alle in die fase gebruikte stoffen. Verder dient ook een verificatie te worden uitgevoerd van stoffen die in de nieuwe lidstaten vóór 1 mei 2004 op de markt waren en die niet onder de fasen 1 tot en met 4 van het werkprogramma vallen.

  7. De bij deze verordening vastgestelde procedures mogen geen belemmering vormen voor procedures en acties op grond van andere communautaire regelgeving, en met name op grond van Richtlijn 79/117/EEG van de Raad van 21 december 1978 houdende verbod van het op de markt brengen en het gebruik van bestrijdingsmiddelen bevattende bepaalde actieve stoffen(6), in het geval dat de Commissie de beschikking krijgt over informatie waaruit blijkt dat aan de in die richtlijn gestelde voorwaarden kan zijn voldaan.

  8. Bij Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden(7) is de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) opgericht om erop toe te zien dat de Gemeenschap toegang heeft tot wetenschappelijke en technische bijstand die van zeer goede kwaliteit en onafhankelijk en doeltreffend is, als grondslag voor een hoog beschermingsniveau voor de volksgezondheid op het vlak van de wetgeving inzake voedsel- en voederveiligheid. Derhalve moet worden bepaald dat de EFSA een taak te vervullen heeft in het kader van het werkprogramma inzake werkzame stoffen.

  9. De betrekkingen tussen producenten, lidstaten, de Commissie en de EFSA en de verplichtingen van elk van de partijen wat de uitvoering van het werkprogramma betreft, dienen te worden geregeld met inachtneming van de in de eerste en de tweede fase van het werkprogramma opgedane ervaring, de doelstelling risicobeoordeling en risicobeheer van elkaar te scheiden en de noodzaak het werk zo doelmatig mogelijk te organiseren.

  10. Een nauwe samenwerking tussen producenten, lidstaten, de Commissie en de EFSA en een nauwgezette inachtneming van alle vastgestelde termijnen zijn noodzakelijk om de doelmatigheid van het werkprogramma te kunnen garanderen. Voor alle onderdelen van de vierde fase van het programma moeten stringente termijnen worden vastgelegd, om erop toe te zien dat de fase binnen een aanvaardbare termijn kan worden afgerond. Voor bepaalde werkzame stoffen met beperkte dossiervereisten moet een korte termijn voor de indiening van het dossier worden vastgesteld zodat er nog voldoende tijd overblijft om verdere informatie te verstrekken binnen het totale tijdsbestek van het beoordelingsprogramma.

  11. Ter voorkoming van dubbel werk, en met name ter voorkoming van de herhaling van proeven met gewervelde dieren, dienen producenten ertoe te worden aangespoord collectieve dossiers in te dienen.

  12. Ten aanzien van de te verstrekken informatie dient te worden aangegeven in welke vorm, binnen welke termijn en bij welke autoriteiten (nationale en de EFSA) de producenten die informatie moeten indienen. Veel van de werkzame stoffen die onder fase 4 van het werkprogramma vallen, worden in kleine hoeveelheden voor speciale doeleinden geproduceerd. Sommige daarvan zijn van belang bij de biologische landbouw of andere landbouwsystemen waarbij weinig productiemiddelen worden gebruikt en vormen naar verwachting een laag risico voor mens en milieu.

  13. De Commissie heeft in haar voortgangsverslag aan het Europees Parlement en de Raad – Beoordeling van de werkzame stoffen in gewasbeschermingsmiddelen (ingediend overeenkomstig artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen)(8), vastgesteld dat er behoefte bestaat aan speciale maatregelen voor stoffen met een laag risico.

  14. Voor deze fase van het werkprogramma is een gewijzigde benadering nodig om het risico te beperken dat een groot aantal werkzame stoffen alleen om economische redenen uit de markt wordt genomen. Voor bepaalde groepen werkzame stoffen is het derhalve dienstig een andere vorm en andere eisen te gebruiken voor de in te dienen informatie dan waren ontwikkeld voor de vorige drie fasen van het werkprogramma.

  15. Met het oog op de consistentie van de communautaire wetgeving moet in deze verordening rekening worden gehouden met de maatregelen die zijn genomen in het kader van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden(9).

  16. De kennisgeving betreffende een dossier en de indiening ervan mogen niet als voorwaarde gelden om na opneming van de werkzame stof in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG de mogelijkheid te hebben gewasbeschermingsmiddelen op de markt te brengen op grond van artikel 13 van Richtlijn 91/414/EEG. Daarom moeten belanghebbenden die geen kennisgeving hebben ingediend, in alle stadia van het evaluatieproces kunnen worden geïnformeerd over de nadere eisen waaraan eventueel moet worden voldaan om gewasbeschermingsmiddelen die een in evaluatie zijnde werkzame stof bevatten, op de markt te mogen blijven brengen.

  17. Teneinde erop toe te zien dat alle relevante informatie over potentieel gevaarlijke effecten van een werkzame stof of residuen daarvan in overweging wordt genomen, moet alle technische en wetenschappelijke informatie die binnen de vastgestelde termijn door ongeacht welk persoon is ingediend, bij de evaluatie in aanmerking worden genomen.

  18. Wanneer de samenwerking met de kennisgevers wordt verbroken, kan onmogelijk op efficiënte wijze met de evaluatie worden voortgegaan en moet de evaluatie dus worden beëindigd tenzij deze door een lidstaat wordt overgenomen.

  19. De evaluatiewerkzaamheden moeten over de bevoegde instanties van de lidstaten worden verdeeld. Daarom moet voor elke werkzame stof een als rapporteur optredende lidstaat worden aangewezen. De als rapporteur optredende lidstaat moet in voorkomend geval de door de kennisgever verstrekte checklist voor de volledigheid van het dossier beoordelen en de meegedeelde informatie onderzoeken en evalueren. Hij moet de evaluatieresultaten voorleggen aan de EFSA en bij de Commissie een aanbeveling indienen over het over de betrokken werkzame stof te nemen besluit. Voor bepaalde groepen werkzame stoffen moet de als rapporteur optredende lidstaat nauw samenwerken met andere als rapporteur optredende lidstaten voor die groep. Voor elke groep moet een hoofdrapporteur worden gekozen om deze samenwerking te coördineren.

  20. De als rapporteur optredende lidstaten zenden ontwerp-evaluatieverslagen van hun evaluaties van werkzame stoffen naar de EFSA. De ontwerp-evaluatieverslagen moeten door de EFSA grondig worden onderzocht voordat zij worden voorgelegd aan de Commissie.

  21. In geval van een duidelijk gebrek aan evenwicht inzake de verantwoordelijkheden van de als rapporteur optredende lidstaten bij de evaluatie en beoordeling moet de oorspronkelijk als rapporteur aangewezen lidstaat voor een bepaalde werkzame stof kunnen worden vervangen door een andere lidstaat.

  22. Om erop toe te zien dat de nodige middelen beschikbaar zijn voor deze fase van het werkprogramma, moet aan de lidstaten een retributie worden betaald voor de afhandeling en evaluatie van de dossiers en de ontwerp-evaluatieverslagen.

  23. De EFSA is over de voorgestelde maatregelen geraadpleegd.

  24. De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I ONDERWERP EN WERKINGSSFEER, DEFINITIES EN AANGEWEZEN AUTORITEITEN IN DE LIDSTATEN

Artikel 1 Onderwerp en werkingssfeer

1.

Bij deze verordening worden vastgesteld:

  1. nadere uitvoeringsbepalingen voor de vierde fase van het werkprogramma zoals bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG met betrekking tot de verdere evaluatie van de werkzame stoffen waarvan kennis is gegeven op grond van Verordening (EG) nr. 1112/2002;

  2. regels inzake de werkzame stoffen die vóór 1 mei 2004 op de markt waren in Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije en die niet onder de fasen 1 t/m 3 van het werkprogramma en niet onder Verordening (EG) nr. 1112/2002 vallen.

2.

Artikel 6, leden 2 en 3 en lid 4, tweede alinea, van Richtlijn 91/414/EEG gelden niet voor de in bijlage I bij deze verordening vermelde werkzame stoffen zolang voor die stoffen de bij deze verordening vastgestelde procedures niet zijn afgewikkeld.

3.

Deze verordening geldt onverminderd:

  1. verificaties door de lidstaten van de in bijlage I bij deze verordening opgenomen werkzame stoffen, met name in het kader van verlengingen van toelatingen overeenkomstig artikel 4, lid 4, van Richtlijn 91/414/EEG;

  2. verificaties door de Commissie overeenkomstig artikel 5, lid 5, van Richtlijn 91/414/EEG;

  3. beoordelingen op grond van Richtlijn 79/117/EEG.

Artikel 2 Definities

Voor de toepassing van deze verordening zijn de definities in artikel 2 van Richtlijn 91/414/EEG en artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1112/2002 van toepassing.

Voorts wordt verstaan onder:

  1. kennisgever: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die kennisgeving heeft gedaan overeenkomstig

    1. Verordening (EG) nr. 1112/2002 en die is opgenomen in bijlage II bij deze verordening, of

    2. artikel 4 van deze verordening;

  2. als rapporteur optredende lidstaat: de rapporterende lidstaat voor de in bijlage I opgenomen werkzame stof;

  3. beknopt dossier: een dossier met de overeenkomstig artikel 10, lid 2, vereiste informatie, met samenvattingen van de resultaten van de tests en onderzoeken zoals bedoeld in dat lid;

  4. volledig dossier: een dossier met de overeenkomstig artikel 10, lid 3, vereiste informatie, met de volledige resultaten van de tests en studieverslagen als bedoeld in dat lid.

Artikel 3 Aangewezen autoriteiten in de lidstaten

1.

Elke lidstaat wijst één of meer autoriteiten aan voor de uitvoering van de in deze verordening vastgestelde verplichtingen van de lidstaten.

2.

De in bijlage III genoemde nationale autoriteiten worden overeenkomstig deze verordening belast met de coördinatie en alle nodige contacten met de kennisgevers, andere lidstaten, de Commissie en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA).

Elke lidstaat stelt de Commissie, de EFSA en de aangewezen nationale coördinatieautoriteit van elke andere lidstaat in kennis van alle bijzonderheden over de aangewezen nationale coördinatieautoriteit en van alle wijzigingen daarin.

HOOFDSTUK II KENNISGEVING VAN WERKZAME STOFFEN DOOR PRODUCENTEN IN NIEUWE LIDSTATEN

Artikel 4 Kennisgeving door producenten in nieuwe lidstaten

HOOFDSTUK III VOORWAARDEN VOOR DE INDIENING VAN DOSSIERS VOOR WERKZAME STOFFEN EN VOOR DE INDIENING VAN INFORMATIE DOOR DERDEN

Artikel 5 Indiening van dossiers door meer dan één kennisgever

Artikel 6 Indiening van dossiers bij de als rapporteur optredende lidstaat

Artikel 7 Dossier voor werkzame stoffen ingediend krachtens Richtlijn 98/8/EG

Artikel 8 Dossier voor werkzame stoffen ingediend krachtens Verordening (EG) nr. 1490/2002

Artikel 9 Specifieke voorwaarden voor de indiening van dossiers voor werkzame stoffen die zijn opgenomen in deel A van bijlage I

Artikel 10 Specifieke voorwaarden voor de indiening van dossiers voor werkzame stoffen die zijn opgenomen in de delen B tot en met G van bijlage I

Artikel 11 Indiening van informatie door derden

Artikel 12 Termijnen voor de indiening van de dossiers

Artikel 13 Niet-indiening van dossiers

Artikel 14 Vervanging of terugtrekking van een kennisgever

HOOFDSTUK IV EVALUATIE VAN DOSSIERS

Artikel 15 Algemene voorwaarden voor de evaluatie van dossiers

Artikel 16 Samenwerking tussen de lidstaten

Artikel 17 Specifieke voorwaarden voor de evaluatie van de in bijlage I, deel A, opgenomen werkzame stoffen

Artikel 18 Volledigheidscontrole op dossiers voor in de van bijlage I, delen B tot en met G, opgenomen stoffen

Artikel 19 Specifieke voorwaarden voor de evaluatie van dossiers voor werkzame stoffen die zijn opgenomen in bijlage I, delen B tot en met G

Artikel 20 Algemene voorwaarden voor ontwerp-evaluatieverslagen

Artikel 21 Specifieke voorwaarden voor ontwerp-evaluatieverslagen en aanbevelingen aan de Commissie voor in bijlage I, deel A, opgenomen werkzame stoffen

Artikel 22 Specifieke voorwaarden voor ontwerp-evaluatieverslagen en aanbevelingen aan de Commissie voor in bijlage I, delen B tot en met G, opgenomen werkzame stoffen

Artikel 23 Vervanging van een als rapporteur optredende lidstaat

Artikel 24 Ontvangst van en toegang tot het ontwerp-evaluatieverslag

Artikel 24 bis Evaluatie van het ontwerp-evaluatieverslag

Artikel 24 ter Werkzame stoffen waarvoor duidelijke aanwijzingen bestaan dat zij geen schadelijke uitwerking hebben

Artikel 24 quater Raadpleging van de EFSA

Artikel 24 quinquies Indiening van aanvullende informatie nadat het ontwerp-evaluatieverslag bij de EFSA is ingediend

Artikel 24 sexies Intrekking door de kennisgever

Artikel 24 septies Werkzame stof waarvoor duidelijke aanwijzingen bestaan dat zij een schadelijke uitwerking heeft

HOOFDSTUK V INDIENING VAN EEN ONTWERP-RICHTLIJN OF EEN ONTWERP-BESCHIKKING BETREFFENDE WERKZAME STOFFEN EN DEFINITIEF EVALUATIEVERSLAG

Artikel 25 Indiening van een ontwerp-richtlijn of een ontwerp-beschikking

Artikel 25 bis Standpunt van de EFSA

Artikel 26 Definitief evaluatieverslag

HOOFDSTUK VI OPSCHORTING VAN DE TERMIJNEN, DOOR DE LIDSTATEN GENOMEN MAATREGELEN EN TUSSENTIJDS VOORTGANGSVERSLAG

Artikel 27 Opschorting van termijnen

Artikel 28 Door de lidstaten genomen maatregelen

Artikel 29 Tussentijds voortgangsverslag

HOOFDSTUK VII VERGOEDINGEN EN ANDERE HEFFINGEN

Artikel 30 Vergoedingen

Artikel 31 Andere retributies, belastingen, heffingen of vergoedingen

HOOFDSTUK VIII TIJDELIJKE MAATREGELEN EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 32 Tijdelijke maatregelen

Artikel 33 Inwerkingtreding

BIJLAGE I

BIJLAGE II

BIJLAGE III

BIJLAGE IV

BIJLAGE V

BIJLAGE VI

BIJLAGE VII