Home

Verordening (EG) nr. 2270/2004 van de Raad van 22 december 2004 tot vaststelling, voor 2005 en 2006, van de vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Gemeenschap voor bepaalde bestanden van diepzeevissen

Verordening (EG) nr. 2270/2004 van de Raad van 22 december 2004 tot vaststelling, voor 2005 en 2006, van de vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Gemeenschap voor bepaalde bestanden van diepzeevissen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid(1), en met name op artikel 20,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 dient de Raad, met inachtneming van de beschikbare wetenschappelijke adviezen, de nodige maatregelen vast te stellen om de toegang tot wateren en hulpbronnen en de duurzame uitoefening van visserijactiviteiten te waarborgen.

  2. Krachtens artikel 20 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 dient de Raad de vangstmogelijkheden per visserijtak of groep van visserijtakken vast te stellen en deze overeenkomstig bovengenoemde criteria over de lidstaten te verdelen.

  3. Uit het recentste wetenschappelijke advies van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) betreffende bepaalde bestanden van diepzeevissoorten, blijkt dat deze bestanden niet op duurzame wijze worden geëxploiteerd en dat de vangstmogelijkheden voor die bestanden met het oog op de duurzaamheid zouden moeten worden beperkt.

  4. Voorts heeft de ICES in zijn advies verklaard dat het orange-roughybestand in ICES-deelgebied VII veel te intensief wordt geëxploiteerd. Uit ander wetenschappelijk advies blijkt dat de orange roughy in deelgebied VI ernstig uitgeput is en dat zich in bepaalde gebieden kwetsbare bestanden van deze soort bevinden. Derhalve is het dienstig de visserij op orange roughy in die gebieden te verbieden.

  5. De Gemeenschap is partij bij de Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan, die heeft aanbevolen de visserij-inspanning op bepaalde diepzeevissoorten te beperken. Die aanbeveling moet door de Gemeenschap dan ook worden uitgevoerd.

  6. Voor een efficiënt beheer van deze quota moeten bijzondere voorschriften voor de uitoefening van de betrokken visserij worden vastgesteld.

  7. Op grond van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's en quota(2), moet worden bepaald voor welke bestanden de bij de verordening vastgestelde maatregelen worden toegepast.

  8. Volgens het wetenschappelijk advies van de ICES over de meeste diepzeevissoorten moet de visserij-inspanning worden beperkt. Bij gebrek aan specifieke maatregelen om de activiteiten van vaartuigen die op diepzeevissoorten vissen, te beperken, is het dan ook dienstig de beschikbare visserij-inspanning aan te passen door het motorvermogen en de capaciteit van de vissersvloot te verlagen overeenkomstig het wetenschappelijke advies.

  9. Bij het vaststellen van de in deze verordening vervatte maatregelen moet worden verwezen naar ICES-gebieden waarvan de afbakening is vastgelegd in Verordening (EEG) nr. 3880/91 van de Raad van 17 december 1991 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten die in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen(3) en naar gebieden volgens de afbakening van de CECAF (Visserijcommissie voor het centraal-oostelijk deel van de Atlantische Oceaan), die is vastgelegd bij Verordening (EG) nr. 2597/95 van de Raad van 23 oktober 1995 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten in bepaalde gebieden buiten de Noord-Atlantische Oceaan(4).

  10. De vangstmogelijkheden moeten worden benut met inachtneming van de Gemeenschapswetgeving op dit gebied, met name Verordening (EEG) nr. 1381/87 van de Commissie van 20 mei 1987 inzake uitvoeringsbepalingen met betrekking tot kentekens voor vissersvaartuigen en met betrekking tot documenten aan boord van die vaartuigen(5), Verordening (EEG) nr. 2807/83 van de Commissie van 22 september 1983 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de registratie van gegevens over de visvangst van de lidstaten(6), Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid(7), Verordening (EG) Nr. 88/98 van de Raad van 18 december 1997 houdende technische maatregelen voor de instandhouding van de visbestanden in de Oostzee, de Belten en de Øresund(8), Verordening (EG) nr. 1627/94 van de Raad van 27 juni 1994 tot vaststelling van algemene bepalingen inzake speciale visdocumenten(9) en Verordening (EG) nr. 850/98 van de Raad van 30 maart 1998 voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen(10).

  11. Om het inkomen van de vissers in de Gemeenschap veilig te stellen, is het belangrijk dat deze visgronden op 1 januari 2005 worden opengesteld. Gezien de urgentie van deze kwestie moet een uitzondering worden gemaakt op de periode van zes weken, als bedoeld in punt I.3 van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschappen gehechte Protocol betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1 Onderwerp

In deze verordening worden voor bestanden van diepzeevissoorten voor 2005 en 2006 de jaarlijkse vangstmogelijkheden en de bij de visserij in acht te nemen bijzondere voorschriften vastgesteld voor vaartuigen van de Gemeenschap in zones van communautaire wateren en in bepaalde zones buiten communautaire wateren waar vangstbeperkingen nodig zijn.

Artikel 2 Definities

1.

Voor de toepassing van deze verordening wordt onder „diepzeevisdocument” verstaan, het document bedoeld in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2347/2002 van 16 december 2002 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de toegang tot diepzeebestanden en bij de visserij daarop in acht te nemen voorschriften(11).

2.

Voor de zones van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) en die van de Visserijcommissie voor het centraal-oostelijk deel van de Atlantische Oceaan (CECAF) gelden de afbakeningen die zijn vastgelegd in respectievelijk Verordening (EEG) nr. 3880/91 en Verordening (EG) nr. 2597/95.

Artikel 3 Vangstmogelijkheden

De vangstmogelijkheden voor diepzeevissoorten voor vaartuigen van de Gemeenschap worden vastgesteld zoals aangegeven in bijlage I.

Artikel 4 Verdeling over de lidstaten

De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig bijlage I aan de lidstaten toegewezen onverminderd:

  1. het ruilen van quota op grond van artikel 20, lid 5, van Verordening (EEG) nr. 2371/2002,

  2. nieuwe toewijzingen op grond van artikel 21, lid 4, en artikel 32, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2847/93, en artikel 23, lid 4, van Verordening (EG) nr. 2371/2002;

  3. de aanvoer van extra hoeveelheden op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96;

  4. op grond van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 ingehouden hoeveelheden;

  5. verminderingen op grond van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 847/96 en artikel 23, lid 4, van Verordening (EG) nr. 2371/2002.

Artikel 5 Flexibiliteit

Artikel 6 Aanvoervoorwaarden voor vangsten en bijvangsten

Artikel 7 Orange roughy

Artikel 8 Inspanningsbeperkingen en daaraan verbonden voorwaarden voor het beheer van bestanden

Artikel 9 Inwerkingtreding

BIJLAGE