Voor de in bijlage II omschreven, tot de groep „Micro-organismen” behorende preparaten wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een vergunning zonder tijdsbeperking voor gebruik als toevoegingsmiddel in de diervoeding verleend.
Verordening (EG) nr. 1200/2005 van de Commissie van 26 juli 2005 tot verlening van een permanente vergunning voor bepaalde toevoegingsmiddelen en een voorlopige vergunning voor een nieuwe toepassing van een al toegelaten toevoegingsmiddel in de diervoeding (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst
Verordening (EG) nr. 1200/2005 van de Commissie van 26 juli 2005 tot verlening van een permanente vergunning voor bepaalde toevoegingsmiddelen en een voorlopige vergunning voor een nieuwe toepassing van een al toegelaten toevoegingsmiddel in de diervoeding (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst
Artikel 2
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
BIJLAGE II
EG-nr. |
Toevoegingsmiddel |
Chemische formule, beschrijving |
Diersoort of -categorie |
Maximum-leeftijd |
Minimum |
Maximum |
Overige bepalingen |
Einde van de vergunningsperiode |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
CFU/kg volledig diervoeder |
||||||||
Micro-organismen | ||||||||
E 1701 |
Bacillus cereus var. toyoi NCIMB 40112/CNCM I-1012 |
Bereiding van Bacillus cereus var. toyoi met ten minste 1 × 1010 CFU/g toevoegingsmiddel |
Mestkonijnen |
— |
0,1 × 109 |
5 × 109 |
In de gebruiksaanwijzing voor het toevoegingsmiddel en het voormengsel de opslagtemperatuur, de houdbaarheid en de stabiliteit bij verwerking tot pellets vermelden. Mag worden gebruikt in mengvoeders die de volgende toegestane coccidiostatica bevatten: robenidine en salinomycine-natrium. |
Onbeperkt |
Mestkippen |
— |
0,2 × 109 |
1 × 109 |
In de gebruiksaanwijzing voor het toevoegingsmiddel en het voormengsel de opslagtemperatuur, de houdbaarheid en de stabiliteit bij verwerking tot pellets vermelden. Mag worden gebruikt in mengvoeders die de volgende toegestane coccidiostatica bevatten: monensin-natrium, lasalocide-natrium, salinomycine-natrium, decoquinaat, robenidine, narasin, halofuginone, diclazuril, narasin/nicarbazine en maduramicine-ammonium. |
Onbeperkt |
|||
E 1711 |
Saccharomyces cerevisiae CNCM I-1077 |
Bereiding van Saccharomyces cerevisiae met ten minste:
|
Melkkoeien |
— |
4 × 108 |
2 × 10 |
In de gebruiksaanwijzing voor het toevoegingsmiddel en het voormengsel de opslagtemperatuur, de houdbaarheid en de stabiliteit bij verwerking tot pellets vermelden. De hoeveelheid Saccharomyces cerevisiae in het dagrantsoen mag bij een lichaamsgewicht van 100 kg niet groter zijn dan 8,4 × 109 CFU. Voor elke volgende 100 kg lichaamsgewicht wordt dit met 1,8 × 109 CFU verhoogd. |
Onbeperkt |
Mestrunderen |
— |
5 × 108 |
1,6 × 10 |
In de gebruiksaanwijzing voor het toevoegingsmiddel en het voormengsel de opslagtemperatuur, de houdbaarheid en de stabiliteit bij verwerking tot pellets vermelden. De hoeveelheid Saccharomyces cerevisiae in het dagrantsoen mag bij een lichaamsgewicht van 100 kg niet groter zijn dan 4,6 × 109 CFU. Voor elke volgende 100 kg lichaamsgewicht wordt dit met 2 × 109 CFU verhoogd. |
Onbeperkt |