Home

Verordening (EG) n r. 2076/2005 van de Commissie van 5 december 2005 tot vaststelling van overgangsregelingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 853/2004, (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 853/2004 en (EG) nr. 854/2004 (Voor de EER relevante tekst)

Verordening (EG) n r. 2076/2005 van de Commissie van 5 december 2005 tot vaststelling van overgangsregelingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 853/2004, (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 853/2004 en (EG) nr. 854/2004 (Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong(1), en met name op artikel 9,

Gelet op Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong(2), en met name op artikel 16,

Gelet op Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn(3), en met name op artikel 63, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. De inwerkingtreding op 1 januari 2006 van de Verordeningen (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad(4), (EG) nr. 853/2004, (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 brengt aanzienlijke wijzigingen voor de regels en procedures voor de exploitanten van levensmiddelenbedrijven en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten met zich. De onmiddellijke toepassing van deze maatregelen met ingang van 1 januari 2006 zou in sommige gevallen praktische problemen kunnen opleveren. Daarom moet een adequate termijn voor een soepele overgang naar de volledige uitvoering van de nieuwe regels en procedures worden vastgesteld.

  2. De duur van de overgangsperiode dient in het licht van de eerste evaluatie van het nieuwe regelgevingskader inzake hygiëne, die in de loop van de eerste vier jaar zal plaatsvinden, te worden vastgesteld.

  3. De overgangsperiode moet daarom zo worden vastgesteld dat bepaalde voorschriften van die verordeningen geleidelijk kunnen worden geïmplementeerd. Ter wille van een geharmoniseerde benadering dient deze overgangsperiode in beginsel vier jaar te duren; zij zou, indien gerechtvaardigd, echter ook korter kunnen zijn. Ook moet in de mogelijkheid worden voorzien om deze regelingen in het licht van de opgedane ervaringen te herzien.

  4. Aangezien het een overgangsregeling betreft, zouden producten die vóór de inwerkingtreding van de nieuwe regels vervaardigd zijn, ook verder in de handel moeten kunnen worden gebracht. De regeling moet gedurende de gehele overgangsperiode gelden, tenzij de houdbaarheidstermijn van het product korter is.

  5. De rechtstreekse levering, door de producent, van kleine hoeveelheden vlees van op het bedrijf geslacht(e) pluimvee en lagomorfen aan de eindverbruiker of aan de plaatselijke detailhandel die dergelijk vlees rechtstreeks als vers vlees aan de eindverbruiker levert, valt buiten de werkingssfeer van Verordening (EG) nr. 853/2004. Overeenkomstig Richtlijn 71/118/EEG van de Raad van 15 februari 1971 inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van de productie en het in de handel brengen van vers vlees van pluimvee(5) en Richtlijn 91/495/EEG van de Raad van 27 november 1990 inzake gezondheidsvoorschriften en veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie en het in de handel brengen van konijnenvlees en vlees van gekweekt wild(6) kunnen de lidstaten met dit oogmerk afwijkingen van de algemene voorschriften toestaan, zonder deze tot vers vlees te beperken. Deze mogelijkheid dient gedurende de overgangsperiode te blijven bestaan.

  6. De werkzaamheden ten behoeve van de erkenning van inrichtingen, met name de inrichtingen waarvoor overeenkomstig de voorheen geldende regels geen erkenning vereist was, maar die hun producten alleen op hun nationale markt mochten afzetten, vormen een zware belasting voor de bevoegde autoriteiten. Daarom moet er een overgangsregeling worden vastgesteld die het dergelijke inrichtingen mogelijk maakt om producten op hun nationale markten te blijven afzetten totdat zij daadwerkelijk zijn erkend.

  7. De overgangsregeling betreffende het gebruik van materiaal voor onmiddellijke verpakking en voor verpakking en van markeerapparatuur in sectie I, punt 6, van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 853/2004 moet worden herzien om de eerdere voorschriften inzake het gebruik van markeerapparatuur aan te scherpen, waarbij voldoende rekening wordt gehouden met de verwachtingen van de exploitanten van levensmiddelenbedrijven dat zij de vóór de tenuitvoerlegging van het nieuwe kader aangeschafte markeerapparatuur verder kunnen gebruiken. De desbetreffende bepalingen van die verordening dienen derhalve te worden geschrapt en er moet in het kader van deze verordening een nieuwe regeling worden vastgesteld. Gezien het risico dat er van een dergelijke overgangsregeling misbruik wordt gemaakt, dient deze van beperkte duur te zijn en moet er zorg voor worden gedragen dat oude markeerapparatuur die niet in overeenstemming is met de nieuwe voorschriften zo spoedig mogelijk en uiterlijk aan het einde van de overgangstermijn uit gebruik wordt genomen. Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 853/2004 en bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004 moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

  8. De gezondheidsvoorschriften voor de invoer van levensmiddelen van dierlijke oorsprong zullen voor bepaalde soorten producten niet volledig worden geharmoniseerd en de tijdens de overgangsperiode voor deze producten geldende invoervoorwaarden moeten worden verduidelijkt.

  9. Een nieuwe verplichting voor de exploitanten van levensmiddelenbedrijven is het verschaffen van informatie over de voedselketen. Voor de volledige tenuitvoerlegging van de voorschriften betreffende informatie over de voedselketen moet een overgangsperiode worden vastgesteld. Met name dient een ongehinderde informatiestroom van het bedrijf naar het slachthuis te worden bevorderd door een overgangsregeling waardoor de verplichting om de gegevens 24 uur vóór de aankomst van de dieren bij het slachthuis te verstrekken, wordt versoepeld.

  10. Overeenkomstig sectie III van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 moet de officiële of erkende dierenarts het certificaat ondertekenen waarvan de gekweekte niet als huisdier gehouden hoefdieren van het bedrijf naar het slachthuis vergezeld gaan. Overeenkomstig Richtlijn 91/495/EEG is de ondertekening door de veterinaire dienst verplicht. Deze bepaling dient tijdens de overgangsperiode van kracht te blijven.

  11. Het bij Verordening (EG) nr. 854/2004 verplichte certificaat overeenkomstig hoofdstuk X, deel B, van bijlage I bij die verordening is gedetailleerder dan het eerder beschreven certificaat. Het model van het certificaat overeenkomstig bijlage III bij Richtlijn 91/495/EEG dient tijdens de overgangsperiode te worden aanvaard.

  12. In sectie V van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 worden bepaalde criteria voor de grondstoffen van gehakt vlees en etiketteringsvoorschriften vastgesteld. De criteria voor de samenstelling van gehakt vlees, met name ten aanzien van het vetgehalte en de verhouding bindweefsel/vleeseiwit, dienen beoordeeld te worden. In afwachting van de resultaten van deze beoordeling dienen de huidige, bij Richtlijn 94/65/EG van de Raad van 14 december 1994 tot vaststelling van voorschriften voor de productie en het in de handel brengen van gehakt vlees en vleesbereidingen(7) vastgestelde criteria te worden gehandhaafd.

  13. Ongeacht het algemene beginsel van artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 853/2004 dat exploitanten van levensmiddelenbedrijven — indien de hygiëne dit vereist — geen andere stoffen dan drinkwater mogen gebruiken, bevatten hoofdstuk VII van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 852/2004 en sectie VIII, hoofdstuk I, deel II, en de hoofdstukken III en IV van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 bepalingen die het gebruik van schoon water voor het verwerken van vis toestaan, met name aan boord van vaartuigen. Aangezien het gebruik van schoon water — indien het aan de definitie overeenkomstig Verordening (EG) nr. 852/2004 voldoet — geen risico voor de volksgezondheid oplevert en om de op het land gelegen inrichtingen waar visserijproducten worden verwerkt, in staat te stellen zich geleidelijk aan te passen, dienen dergelijke inrichtingen gedurende de overgangsperiode ook onder de werkingssfeer van de desbetreffende bepalingen van Verordening (EG) nr. 853/2004 te worden gebracht.

  14. Overeenkomstig sectie IX, hoofdstuk II, deel III, punt 1, onder a), van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 dienen exploitanten van levensmiddelenbedrijven die zuivelproducten vervaardigen ervoor te zorgen dat rauwe koemelk vóór verwerking aan een bepaalde grenswaarde voldoet. De naleving van die grenswaarde is in het bijzonder voor de voedselveiligheid van belang indien de melk warmtebehandeld moet worden en niet binnen een vooraf vastgestelde periode verwerkt is. Als overgangsmaatregel dient de controle van de naleving van dit criterium onmiddellijk vóór de verwerking tot dergelijke omstandigheden beperkt te blijven.

  15. In sectie X van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 worden specifieke hygiënevoorschriften voor eieren en eiproducten vastgelegd. Overeenkomstig hoofdstuk I, punt 2, moeten de eieren bij een constante temperatuur worden opgeslagen en vervoerd, die het behoud van de hygiënische kwaliteit ervan optimaal garandeert. Aangezien het de lidstaten vóór 1 januari 2006 was toegestaan op hun grondgebied voor voorzieningen voor de opslag en het vervoer van eieren van de ene voorziening naar de andere gecontroleerde temperatuurnormen vast te stellen, dient duidelijk te worden gemaakt dat die normen als overgangsmaatregelen kunnen blijven gelden indien dit door de bevoegde autoriteit nog wordt toegestaan. Hierdoor zullen exploitanten voldoende tijd hebben om hun activiteiten en procedures aan de nieuwe temperatuurnormen aan te passen die de bevoegde autoriteit verplicht kan stellen.

  16. Overeenkomstig sectie X, hoofdstuk II, deel II, punt 1, van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 mogen gebarsten eieren onder bepaalde voorwaarden voor de bereiding van eiproducten worden gebruikt. In het kader van een overgangsregeling moet dit ook mogelijk worden gemaakt voor andere inrichtingen die vloeibaar ei produceren, indien zij aan dezelfde voorwaarden voldoen.

  17. Verordening (EG) nr. 854/2004 bepaalt dat slachthuispersoneel dat door de bevoegde autoriteit gemachtigd is de taken van officiële assistenten uit te voeren, op dezelfde wijze als officiële assistenten geschoold moet worden en over dezelfde kwalificaties moet beschikken. Tijdens de overgangsperiode dient de bevoegde autoriteit de nodige tijd te worden gegeven om de aanvullende scholing en kwalificering van slachthuispersoneel dat assistentie verleent bij officiële controles, te plannen en te organiseren en derhalve moet de eis in zoverre worden beperkt dat slachthuispersoneel alleen wordt geschoold voor de taken die het mag uitvoeren.

  18. Artikel 12 van Verordening (EG) nr. 882/2004 bepaalt dat laboratoria die analyses van in het kader van officiële controles genomen monsters uitvoeren, geaccrediteerd moeten zijn. Laboratoria die overeenkomstig de tot dusverre geldende communautaire wetgeving niet geaccrediteerd hoefden te zijn, hebben wellicht wat meer tijd nodig om volledige accreditering te verkrijgen, aangezien dit een complexe en arbeidsintensieve procedure betreft. Dergelijke laboratoria dient extra tijd te worden gegund om ze in staat te stellen accreditering te verkrijgen.

  19. De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Overgangsperiode

Voor de toepassing van deze verordening wordt een overgangsperiode van vier jaar vastgesteld die eindigt op 31 december 2009 (hierna „de overgangsperiode” genoemd).

De overgangsregelingen overeenkomstig deze verordening gelden voor de overgangsperiode, tenzij anders bepaald in de artikelen 5 en 8.

HOOFDSTUK II OVERGANGSREGELING TER UITVOERING VAN VERORDENING (EG) Nr. 853/2004

Artikel 2 Voorraden levensmiddelen van dierlijke oorsprong

1.

Onverminderd de desbetreffende Gemeenschapswetgeving, en met name onverminderd Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad(8), kunnen voorraden vóór 1 januari 2006 vervaardigde levensmiddelen van dierlijke oorsprong in de handel worden gebracht, mits zij, waar nodig, voorzien zijn van de merken overeenkomstig de in artikel 2 van Richtlijn 2004/41/EG van het Europees Parlement en de Raad(9) vermelde besluiten.

2.

De in lid 1 bedoelde producten, waarvoor de exploitant van het levensmiddelenbedrijf een houdbaarheidstermijn die langer duurt dan de overgangsperiode heeft vastgesteld, kunnen tot het einde van de houdbaarheidstermijn in de handel blijven.

Artikel 3 Rechtstreekse levering van kleine hoeveelheden vlees van pluimvee en lagomorfen

Artikel 4 In de handel brengen van levensmiddelen van dierlijke oorsprong op de nationale markt in afwachting van de erkenning van de inrichtingen

Artikel 5 Materiaal voor onmiddellijke verpakking, voor verpakking en voor etikettering met voorgedrukte gezondheids- of identificatiemerken

Artikel 6 Markeerapparatuur

Artikel 7 Gezondheidsvoorschriften voor de invoer

Artikel 8 Informatie over de voedselketen

Artikel 9 Vlees van gekweekte niet als huisdier gehouden hoefdieren

Artikel 10 De criteria voor de samenstelling van gehakt vlees en de etiketteringsvoorschriften daarvoor

HOOFDSTUK III OVERGANGSREGELING TER UITVOERING VAN VERORDENING (EG) Nr. 854/2004

Artikel 15 Certificering van inrichtingen die gebruik maken van personeel dat assistentie verleent bij officiële controles

Artikel 16 Model van certificaat voor vlees van gekweekte niet als huisdier gehouden hoefdieren

Artikel 17 Gezondheidsvoorschriften voor de invoer

HOOFDSTUK IV OVERGANGSREGELING TER UITVOERING VAN VERORDENING (EG) Nr. 882/2004

Artikel 18 Accreditering van laboratoria

HOOFDSTUK V SLOTBEPALINGEN

Artikel 19 Herziening

Artikel 20 Wijziging van Verordening (EG) nr. 853/2004

Artikel 21 Wijziging van Verordening (EG) nr. 854/2004

Artikel 22 Inwerkingtreding

BIJLAGE ILijst van derde landen en gebieden waaruit de invoer van tweekleppige weekdieren, stekelhuidigen, manteldieren en mariene buikpotigen in welke vorm ook voor menselijke consumptie mag worden toegestaan

BIJLAGE II