Verordening (EG) nr. 2111/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2005 betreffende de vaststelling van een communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod binnen de Gemeenschap is opgelegd en het informeren van luchtreizigers over de identiteit van de exploiterende luchtvaartmaatschappij, en tot intrekking van artikel 9 van Richtlijn 2004/36/EG (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst
Verordening (EG) nr. 2111/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2005 betreffende de vaststelling van een communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod binnen de Gemeenschap is opgelegd en het informeren van luchtreizigers over de identiteit van de exploiterende luchtvaartmaatschappij, en tot intrekking van artikel 9 van Richtlijn 2004/36/EG (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst
02005R2111 — NL — 11.04.2023 — 004.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
VERORDENING (EG) Nr. 2111/2005 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 14 december 2005 betreffende de vaststelling van een communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod binnen de Gemeenschap is opgelegd en het informeren van luchtreizigers over de identiteit van de exploiterende luchtvaartmaatschappij, en tot intrekking van artikel 9 van Richtlijn 2004/36/EG (PB L 344 van 27.12.2005, blz. 15) |
Gewijzigd bij:
Publicatieblad | ||||
nr. | blz. | datum | ||
VERORDENING (EG) Nr. 596/2009 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 18 juni 2009 | L 188 | 14 | 18.7.2009 | |
VERORDENING (EU) 2018/1139 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 4 juli 2018 | L 212 | 1 | 22.8.2018 | |
VERORDENING (EU) 2019/1243 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 juni 2019 | L 198 | 241 | 25.7.2019 | |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2023/661 VAN DE COMMISSIE van 2 december 2022 | L 83 | 54 | 22.3.2023 |
Gerectificeerd bij:
VERORDENING (EG) Nr. 2111/2005 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 14 december 2005
betreffende de vaststelling van een communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod binnen de Gemeenschap is opgelegd en het informeren van luchtreizigers over de identiteit van de exploiterende luchtvaartmaatschappij, en tot intrekking van artikel 9 van Richtlijn 2004/36/EG
(Voor de EER relevante tekst)
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Onderwerp
Met deze verordening worden regels vastgesteld inzake:
het opstellen en openbaar maken van een op gemeenschappelijke criteria gebaseerde communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen die om veiligheidsredenen een exploitatieverbod in de Gemeenschap opgelegd hebben gekregen,
en
het informeren van luchtreizigers over de identiteit van de luchtvaartmaatschappij die hun vlucht verzorgt.
Artikel 2
Definities
In deze verordening wordt verstaan onder:
„luchtvaartmaatschappij”: een luchtvervoersonderneming met een geldige ►C1 exploitatietoestemming ◄ of een gelijkwaardig document;
„vervoerscontract”: een contract voor of met inbegrip van luchtvervoersdiensten, waaronder begrepen vervoer middels twee of meer vluchten die door dezelfde of verschillende luchtvaartmaatschappijen worden verzorgd;
„luchtvervoerscontractant”: een luchtvaartmaatschappij die een vervoerscontract met een passagier sluit of; indien het contract een pakket omvat, de touroperator. Elke ticketverkoper wordt eveneens als een luchtvervoerscontractant beschouwd;
„ticketverkoper”: een verkoper van een vliegticket die geen luchtvaartmaatschappij of touroperator is en die, hetzij voor een afzonderlijke vlucht of als onderdeel van een pakket, een vervoerscontract met een reiziger tot stand brengt;
„exploiterende luchtvaartmaatschappij”: een luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert of voornemens is uit te voeren uit hoofde van een met een passagier gesloten vervoerscontract, dan wel namens een andere natuurlijke of rechtspersoon, die een vervoerscontract met die passagier heeft;
„►C1 exploitatietoestemming ◄ of technische toestemming”: elke wettelijke of bestuursrechtelijke maatregel van een lidstaat die een luchtvaartmaatschappij toestaat luchtvervoersdiensten naar en vanuit de luchthavens van die lidstaat te exploiteren dan wel in het luchtruim van die lidstaat te opereren of verkeersrechten te gebruiken;
„exploitatieverbod”: afwijzing, opschorting, intrekking of inperking van de ►C1 exploitatietoestemming ◄ of technische toestemming van een luchtvaartmaatschappij om veiligheidsredenen, of gelijkwaardige veiligheidsmaatregelen jegens een luchtvaartmaatschappij die geen verkeersrechten in de Gemeenschap geniet maar waarvan de vliegtuigen anders via een leaseovereenkomst in de Gemeenschap geëxploiteerd zouden kunnen worden;
„pakket”: de diensten gedefinieerd in artikel 2, lid 1, van Richtlijn 90/314/EEG;
„reservatie”: het feit dat de passagier over een ticket of ander bewijsmiddel beschikt waaruit blijkt dat zijn reservatie is aanvaard en geregistreerd door de luchtvervoerscontractant;
„geldende veiligheidsnormen”: de internationale veiligheidsnormen neergelegd in het Verdrag van Chicago en de bijlagen daarbij alsmede, voorzover van toepassing, die in de desbetreffende communautaire wetgeving.
HOOFDSTUK II
COMMUNAUTAIRE LIJST
Artikel 3
Vaststelling van de communautaire lijst
De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 14 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de in de bijlage vermelde gemeenschappelijke criteria in het licht van de wetenschappelijke en technische ontwikkelingen.
Artikel 4
Bijwerking van de communautaire lijst
De communautaire lijst wordt bijgewerkt wanneer
er aan een luchtvaartmaatschappij op grond van de gemeenschappelijke criteria een exploitatieverbod wordt opgelegd en de maatschappij op de lijst wordt geplaatst;
er een luchtvaartmaatschappij van de lijst wordt afgevoerd omdat zij de veiligheidstekortkoming(en) die tot opneming op de lijst aanleiding gaven ongedaan heeft gemaakt en er op grond van de gemeenschappelijke criteria geen andere reden is om de maatschappij op de lijst te handhaven;
de voorwaarden van het exploitatieverbod voor een luchtvaartmaatschappij die op de communautaire lijst staat gewijzigd worden.
Artikel 5
Tijdelijke maatregelen voor het bijwerken van de communautaire lijst
Artikel 6
Uitzonderingsmaatregelen
Artikel 7
Recht van verweer
De Commissie zorgt ervoor dat bij besluiten als bedoeld in artikel 3, lid 4, artikel 4, lid 2 en artikel 5 de betrokken luchtvaartmaatschappij de gelegenheid krijgt gehoord te worden, rekening houdend met het spoedeisend karakter van sommige situaties.
Artikel 8
Gedetailleerde voorschriften
De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 14 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen tot aanvulling van deze verordening met gedetailleerde voorschriften voor de in dit hoofdstuk bedoelde procedures, daarbij terdege rekening houdend met de noodzaak van snelle besluitvorming bij de actualisering van de communautaire lijst.
Indien dit in geval van de in het eerste lid bedoelde maatregelen om dwingende redenen van urgentie vereist is, is de in artikel 14 ter neergelegde procedure van toepassing op overeenkomstig dit artikel vastgestelde gedelegeerde handelingen.
Artikel 9
Openbaarmaking
HOOFDSTUK III
INFORMATIE AAN DE REIZIGERS
Artikel 10
Toepassingsgebied
De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op het reizigersvervoer door de lucht wanneer de vlucht deel uitmaakt van een vervoerscontract en het vervoer in de Gemeenschap is aangevangen en
de vlucht vertrekt vanaf een luchthaven op het grondgebied van een lidstaat waarop het Verdrag van toepassing is,
of
de vlucht vertrekt vanaf een luchthaven in een derde land met als bestemming een luchthaven op het grondgebied van een lidstaat waarop het Verdrag van toepassing is,
of
de vlucht vertrekt vanaf een luchthaven in een derde land met als bestemming een luchthaven in een derde land.
Artikel 11
Informatie over de identiteit van de exploiterende luchtvaartmaatschappij
Artikel 12
Recht op terugbetaling of een andere vlucht
In gevallen waarop Verordening (EG) nr. 261/2004 niet van toepassing is, en
de aangegeven luchtvaartmaatschappij op de communautaire lijst is geplaatst en een exploitatieverbod opgelegd heeft gekregen waardoor de betrokken vlucht geannuleerd is of geannuleerd zou zijn indien de vlucht in de Gemeenschap zou hebben plaatsgevonden,
of
de aangegeven luchtvaartmaatschappij is vervangen door een andere luchtvaartmaatschappij die op de communautaire lijst is geplaatst en een exploitatieverbod opgelegd heeft gekregen waardoor de betrokken vlucht geannuleerd is of geannuleerd zou zijn indien de vlucht in de Gemeenschap zou hebben plaatsgevonden,
biedt de luchtvervoerscontractant die het vervoerscontract is aangegaan de reiziger het recht op terugbetaling of een andere vlucht overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EG) nr. 261/2004, indien de reiziger, wanneer de vlucht niet geannuleerd werd, besloten heeft van de vlucht af te zien.
Artikel 13
Sancties
De lidstaten zien toe op de naleving van de bepalingen van dit hoofdstuk en voorzien in sancties voor overtreding. De sancties moeten doeltreffend en evenredig zijn en een afschrikkende werking hebben.
HOOFDSTUK IV
SLOTBEPALINGEN
Artikel 14
Informatie en herziening
Uiterlijk 16 januari 2009 brengt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de toepassing van de verordening. Het verslag gaat indien nodig vergezeld van voorstellen voor herziening van de verordening.
Artikel 14 bis
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
Artikel 14 ter
Spoedprocedure
Artikel 15
▼M3 —————
Artikel 16
Intrekking
Artikel 9 van Richtlijn 2004/36/EG wordt ingetrokken.
Artikel 17
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
De artikelen 10, 11 en 12 zijn van toepassing vanaf 16 juli 2006 en artikel 13 is van toepassing vanaf 16 januari 2007.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
BIJLAGE
In overweging te nemen gemeenschappelijke criteria voor het opleggen van een exploitatieverbod op het niveau van de Unie
Bij besluiten over maatregelen op het niveau van de Unie wordt elk individueel geval op zijn merites beoordeeld Afhankelijk van de beoordeling van elk geval kan/kunnen een of alle in eenzelfde staat geregistreerde luchtvaartmaatschappij(en) voor maatregelen op het niveau van de Unie in aanmerking komen.
A.Om vast te stellen of een luchtvaartmaatschappij of alle in dezelfde staat geregistreerde luchtvaartmaatschappijen een volledig of gedeeltelijk verbod opgelegd moet(en) krijgen, wordt nagegaan of ze aan de geldende veiligheidsnormen voldoet/voldoen, waarbij de volgende factoren meespelen:
Geverifieerde aanwijzingen voor ernstige veiligheidstekortkomingen bij de luchtvaartmaatschappij:
rapporten waaruit blijkt dat er sprake is van ernstige tekortkomingen of aanhoudend verzuim van de maatschappij om tekortkomingen aan te pakken die bij inspecties in het kader van het EU-programma voor platforminspecties (2) aan het licht zijn gekomen en waarvan de maatschappij eerder op de hoogte is gesteld;
tekortkomingen die zijn vastgesteld in het kader van de bepalingen voor het verzamelen van informatie in subdeel-RAMP van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 965/2012 van de Commissie (3);
exploitatieverbod opgelegd door een derde land wegens aantoonbare tekortkomingen met betrekking tot de relevante veiligheidsnormen;
gegronde informatie in verband met ongelukken of ernstige voorvallen die wijst op latente systematische veiligheidstekortkomingen;
informatie die is verzameld via de vergunningsprocedure voor exploitanten uit derde landen, ongeacht of het gaat om initiële of permanente monitoring door het Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart („het Agentschap”), en met name over maatregelen die het Agentschap heeft genomen met betrekking tot de afwijzing van een aanvraag uit hoofde van ART.200, punt e), (1), van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 452/2014 van de Commissie (4) of de schorsing of intrekking van een vergunning uit hoofde van ART.235 om veiligheidsredenen.
Gebrek aan vermogen en/of bereidheid bij de luchtvaartmaatschappij om veiligheidstekortkomingen aan te pakken, hetgeen blijkt uit:
gebrek aan openheid of onvoldoende adequate en tijdige informatieverstrekking door de maatschappij naar aanleiding van een onderzoek naar de veiligheid van de exploitatie door de luchtvaartinspectie van een lidstaat of door de Commissie of het Agentschap;
ondeugdelijk of ontoereikend voorbereid actieplan met corrigerende maatregelen naar aanleiding van geconstateerde ernstige veiligheidstekortkomingen.
Gebrek aan vermogen en/of bereidheid bij de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor regelgevend toezicht op een luchtvaartmaatschappij om veiligheidstekortkomingen aan te pakken, hetgeen blijkt uit het feit dat:
de bevoegde autoriteiten van een andere staat niet meewerken met de burgerluchtvaartautoriteit van een lidstaat, de Commissie of het Agentschap wanneer bezorgdheid is gerezen over de exploitatieveiligheid van een in die staat geregistreerde maatschappij;
de bevoegde autoriteiten met regelgevend toezicht op de luchtvaartmaatschappij onvoldoende in staat zijn de relevante veiligheidsnormen toe te passen en te handhaven. Daarbij moet vooral worden gelet op het volgende:
audits en daarmee verband houdende actieplannen met corrigerende maatregelen die zijn opgesteld in het kader van het Universal Oversight Audit Programme van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie of krachtens de toepasselijke Uniewetgeving;
of de exploitatievergunning of technische toestemming van een maatschappij onder het toezicht van die staat eerder door een andere staat is afgewezen of ingetrokken;
of het certificaat niet is afgegeven door de bevoegde autoriteit in de staat waar de maatschappij voornamelijk werkzaam is;
de bevoegde autoriteiten van de staat waar de door de maatschappij gebruikte vliegtuigen geregistreerd zijn, onvoldoende in staat zijn om toezicht te houden op de door de luchtvaartmaatschappij gebruikte toestellen overeenkomstig haar verplichtingen uit hoofde van het Verdrag van Chicago.
B.Wanneer wordt overwogen of de EU-lijst overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt b), van deze verordening moet worden bijgewerkt om een luchtvaartmaatschappij van de lijst te schrappen omdat de veiligheidstekortkomingen zijn verholpen en er op grond van de in deel A vermelde gemeenschappelijke criteria geen andere reden is om de luchtvaartmaatschappij nog langer in de EU-lijst op te nemen, kunnen de volgende elementen worden geacht daarvan het bewijs te leveren:
verifieerbaar bewijs dat de vastgestelde tekortkomingen op duurzame wijze zijn verholpen, waaruit blijkt dat de luchtvaartmaatschappij de desbetreffende veiligheidsnormen ten volle naleeft en toepast;
hercertificering van de luchtvaartmaatschappijen door de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor regelgevend toezicht op de luchtvaartmaatschappijen overeenkomstig de ICAO-procedure, met bewijzen dat alle activiteiten naar behoren zijn gedocumenteerd;
verifieerbaar bewijs van de naleving en effectieve toepassing van de relevante veiligheidsnormen door de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor regelgevend toezicht op de luchtvaartmaatschappij;
verifieerbare capaciteit van de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor regelgevend toezicht op de luchtvaartmaatschappij om een degelijk regelgevingssysteem te handhaven;
verifieerbaar bewijs van doeltreffend toezicht door de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor regelgevend toezicht op de luchtvaartmaatschappij, zodat de relevante veiligheidsnormen adequaat kunnen worden gehandhaafd en nageleefd;
informatie die is verzameld in het kader van de TCO-procedure, ongeacht of het gaat om initiële of permanente monitoring door het Agentschap;
informatie die is verzameld tijdens platforminspecties.
(1) PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.
(2) Europees programma betreffende de uitvoering van platforminspecties van luchtvaartuigen die worden gebruikt door exploitanten uit derde landen (SAFA) of die worden gebruikt door exploitanten onder regelgevend toezicht van een andere EU-lidstaat (SACA).
(3) Verordening (EU) nr. 965/2012 van de Commissie van 5 oktober 2012 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures voor vluchtuitvoering, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 296 van 25.10.2012, blz. 1).
(4) Verordening (EU) nr. 452/2014 van de Commissie van 29 april 2014 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures voor vluchtuitvoering door exploitanten uit derde landen, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 133 van 6.5.2014, blz. 12).