Gelet op Richtlijn 2001/16/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2001 betreffende de interoperabiliteit van het conventionele trans-Europese spoorwegsysteem(1), en met name op artikel 6, lid 1,
Overeenkomstig artikel 2, onder c), van Richtlijn 2001/16/EG wordt het conventionele trans-Europese spoorwegsysteem onderverdeeld in structurele of functionele subsystemen.
Overeenkomstig artikel 23, lid 1, van de richtlijn dient voor het subsysteem „rollend materieel — goederenwagens” een technische specificatie inzake interoperabiliteit (TSI) te worden opgesteld.
Als eerste stap tot de vaststelling van een TSI wordt een ontwerp-TSI opgesteld door de Europese Associatie voor Spoorinteroperabiliteit (AEIF), die aangewezen is als representatieve gemeenschappelijke instantie.
De AEIF heeft de opdracht gekregen een ontwerp-TSI vast te stellen voor het subsysteem „rollend materieel — goederenwagens” overeenkomstig artikel 6, lid 1, van Richtlijn 2001/16/EG. Beschikking 2004/446/EG van de Commissie van 29 april 2004 stelt de fundamentele parameters vast van de technische specificaties voor interoperabiliteit inzake geluidsemissies, goederenwagens en telematicatoepassingen voor goederenvervoer als bedoeld in Richtlijn 2001/16/EG van het Europees Parlement en de Raad(2).
Bij de ontwerp-TSI op basis van de fundamentele parameters werd een inleidend rapport met een kosten-batenanalyse gevoegd dat werd opgesteld overeenkomstig artikel 6, lid 5, van de richtlijn.
In het licht van het inleidend rapport werd de ontwerp-TSI onderzocht door het comité dat werd opgericht krachtens Richtlijn 96/48//EG van de Raad van 23 juli 1996 betreffende de interoperabiliteit van het trans-Europees hogesnelheidsspoorwegsysteem(3), zoals bedoeld in artikel 21 van Richtlijn 2001/16/EG.
Richtlijn 2001/16/EG en de TSI’s gelden voor vernieuwingen, maar niet voor onderhoudsgerelateerde vervangingen. De lidstaten worden echter aangemoedigd, waar dat kan en waar de omvang van het onderhoudswerk dat rechtvaardigt, de TSI’s toe te passen bij onderhoudsgerelateerde vervangingen.
Wanneer nieuwe, vernieuwde of aangepaste wagens in dienst worden genomen, moet rekening worden gehouden met het milieu-effect en met name de geluidsemissies. Daarom is het belangrijk dat de onder deze beschikking vallende TSI uitgevoerd wordt volgens de voorschriften van de TSI „geluidsemissies” die betrekking hebben op goederenwagens.
De huidige versie van de TSI behandelt niet alle aspecten van de interoperabiliteit. De aspecten die niet behandeld worden, zijn aangeduid als „open punten” in bijlage JJ van de TSI. Gezien het feit dat verificatie van de interoperabiliteit overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Richtlijn 2001/16/EG moet worden vastgesteld aan de hand van de TSI's, is het noodzakelijk om gedurende de overgangsperiode tussen de publicatie van deze beschikking en de volledige implementatie van de bijgevoegde TSI de voorwaarden vast te leggen waaraan moet worden voldaan naast de bijgevoegde TSI.
Elke lidstaat stelt de overige lidstaten en de Commissie in kennis van de nationale technische voorschriften die worden gehanteerd om interoperabiliteit te bereiken en om aan de essentiële eisen van Richtlijn 2001/16/EG te voldoen, van de instanties die belast zijn met de uitvoering van de procedure voor de beoordeling van de conformiteit of de geschiktheid voor gebruik, alsmede van de keuringsprocedure die wordt gevolgd voor de verificatie van de interoperabiliteit van subsystemen zoals bedoeld in artikel 16, lid 2, van Richtlijn 2001/16/EG. Daarom dienen de lidstaten de principes en criteria van Richtlijn 2001/16/EG met betrekking tot de tenuitvoerlegging van artikel 16, lid 2, zoveel mogelijk toe te passen via de instanties zoals bedoeld in artikel 20 van Richtlijn 2001/16/EG. De Commissie zal deze informatie analyseren (nationale voorschriften, procedures, voor de tenuitvoerlegging van procedures verantwoordelijke instanties, termijnen van deze procedures) en zal in voorkomend geval de noodzaak van eventuele maatregelen met het comité bespreken.
De TSI vereist geen gebruik van specifieke technologieën of technische oplossingen behoudens waar dit strikt noodzakelijk is voor de interoperabiliteit van het conventionele trans-Europees spoorwegsysteem.
De TSI is gebaseerd op de kennis van deskundigen die beschikbaar was op het tijdstip waarop het ontwerp werd opgesteld. Door technologische, operationele, maatschappelijke of veiligheidsontwikkelingen kan een wijziging van deze TSI of een aanvulling daarop noodzakelijk zijn. Waar toepasselijk zal een herzienings- of bijwerkingsprocedure overeenkomstig artikel 6, lid 3, van Richtlijn 2001/16/EG worden gestart.
Om innovatie te bevorderen en rekening te houden met verworven ervaring moet de bijgevoegde TSI op regelmatige tijdstippen herzien worden.
Wanneer innovaties worden voorgesteld, vermeldt de fabrikant of de aanbestedende dienst in hoeverre deze afwijken van het desbetreffende onderdeel van de TSI. Het Europese Spoorwegbureau stelt de definitieve versie van passende functionele en interfacespecificaties voor de innovatie vast en ontwikkelt evaluatiemethoden.
Goederenwagens worden ingezet op grond van bestaande nationale, bilaterale, multinationale of internationale akkoorden. Deze akkoorden mogen geen belemmering vormen om te komen tot interoperabiliteit. Daarom moeten deze akkoorden door de Commissie worden onderzocht zodat ze kan bepalen of de in deze beschikking opgenomen TSI hieraan dient te worden aangepast.
Om elke verwarring uit te sluiten moet worden benadrukt dat de bepalingen van Beschikking 2004/446/EG betreffende de fundamentele parameters van het conventionele trans-Europese spoorwegsysteem worden niet langer van toepassing zijn.
De bepalingen van deze beschikking zijn in overeenstemming met het advies van het overeenkomstig artikel 21 van Richtlijn 96/48/EG, ingestelde comité.