Home

Verordening (EG) n r. 336/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 februari 2006 inzake de implementatie van de Internationale Veiligheidsmanagementcode in de Gemeenschap en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 3051/95 van de Raad (Voor de EER relevante tekst)

Verordening (EG) n r. 336/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 februari 2006 inzake de implementatie van de Internationale Veiligheidsmanagementcode in de Gemeenschap en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 3051/95 van de Raad (Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 80, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(1),

Na raadpleging van het Comité van de Regio’s,

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag(2),

Overwegende hetgeen volgt:

  1. De Internationale Maritieme Organisatie (hierna „IMO” genoemd) heeft in 1993 de Internationale Veiligheidsmanagementcode voor het veilige gebruik van schepen en voorkoming van verontreiniging, hierna „ISM-code” genoemd, aangenomen. Deze Code is geleidelijk bindend geworden voor de meeste internationale reizen makende schepen door het opnemen van het in mei 1994 goedgekeurde hoofdstuk IX „Management voor het veilige gebruik van schepen” in het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee, 1974 (SOLAS).

  2. De ISM-code is door de IMO gewijzigd bij Resolutie MSC.104(73), die op 5 december 2000 is aangenomen.

  3. De richtlijnen voor de implementatie van de ISM-code door de overheid zijn aangenomen bij IMO-Resolutie A.788(19) op 23 november 1995. De richtlijnen zijn gewijzigd bij Resolutie A.913(22), die op 29 november 2001 is aangenomen.

  4. Bij Verordening (EG) nr. 3051/95 van de Raad van 8 december 1995 betreffende een veiligheidsbeleid voor ro-ro-passagiersschepen(3) werd de ISM-code per 1 juli 1996 bindend voor alle ro-ro-passagiersveerboten die een geregelde dienst onderhouden van en naar havens van de lidstaten, zowel bij binnenlandse als internationale reizen en ongeacht de vlag waaronder zij varen. Dit was de eerste stap op de weg naar een uniforme en samenhangende implementatie van de ISM-code in alle lidstaten.

  5. Per 1 juli 1998 werd de ISM-code krachtens het bepaalde in hoofdstuk IX van het SOLAS-Verdrag bindend voor maatschappijen die passagiersschepen, met inbegrip van hogesnelheidspassagiersvaartuigen, olietankers, chemicaliëntankers, gastankers, bulkcarriers en hogesnelheidsvrachtvaartuigen van 500 brutoton en meer gebruiken voor internationale reizen.

  6. Per 1 juli 2002 werd de ISM-code bindend voor maatschappijen die andere vrachtschepen en verplaatsbare offshorebooreenheden van 500 brutoton en meer gebruiken voor internationale reizen.

  7. De veiligheid van mensenlevens op zee en de bescherming van het milieu kunnen daadwerkelijk worden verbeterd door een strikte en verplichte toepassing van de ISM-code.

  8. Het is wenselijk de ISM-code rechtstreeks toe te passen op schepen die onder de vlag van een lidstaat varen, alsmede op schepen, ongeacht de vlag waaronder zij varen, die uitsluitend voor binnenlandse reizen worden gebruikt of lijndiensten onderhouden van of naar havens van de lidstaten.

  9. De vaststelling van een nieuwe rechtstreeks toepasselijke verordening zou voor handhaving van de ISM-code moeten zorgen, met dien verstande dat de lidstaten beslissen of zij de Code toepassen op schepen die uitsluitend in havengebieden worden gebruikt, ongeacht de vlag waaronder zij varen.

  10. Derhalve moet Verordening (EG) nr. 3051/95 worden ingetrokken.

  11. Een lidstaat die van oordeel is dat reders zich in de praktijk moeilijk kunnen houden aan specifieke voorschriften van deel A van de ISM-code voor bepaalde schepen of categorieën schepen welke uitsluitend voor binnenlandse reizen in die lidstaat worden gebruikt, kan volledig of gedeeltelijk van die bepalingen afwijken door maatregelen op te leggen waarmee de doelstellingen van de Code in dezelfde mate worden verwezenlijkt. Die lidstaat kan, voor dergelijke schepen en maatschappijen, in alternatieve certificatie- en verificatieprocedures voorzien.

  12. Richtlijn 95/21/EG van de Raad van 19 juni 1995 betreffende havenstaatcontrole(4) moet in aanmerking worden genomen.

  13. Bij de definiëring van erkende organisaties in de zin van deze verordening moet ook rekening worden gehouden met Richtlijn 94/57/EG van de Raad van 22 november 1994 inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties en voor de desbetreffende werkzaamheden van maritieme instanties(5). Bij de vaststelling van het toepassingsgebied van deze verordening met betrekking tot voor binnenlandse reizen gebruikte passagiersschepen moet rekening gehouden worden met Richtlijn 98/18/EG van de Raad van 17 maart 1998 inzake veiligheidsvoorschriften en -normen voor passagiersschepen(6).

  14. Wijzigingen van bijlage II dienen vastgesteld te worden overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(7).

  15. Aangezien de doelstellingen van deze verordening, te weten het veiligheidsmanagement, de veilige exploitatie van schepen en de verontreinigingspreventie met betrekking tot schepen, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1 Doel

Doel van deze verordening is het veiligheidsmanagement, de veilige exploitatie van schepen en de verontreinigingspreventie met betrekking tot de in artikel 3, lid 1, bedoelde schepen te verbeteren door ervoor te zorgen dat de maatschappijen die deze schepen exploiteren de ISM-code naleven doordat:

  1. die maatschappijen aan boord en op de wal veiligheidsmanagementsystemen invoeren, implementeren en naar behoren onderhouden, en

  2. de overheden van vlag- en havenstaten daarop controle uitoefenen.

Artikel 2 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  1. „ISM-code”: Internationale Veiligheidsmanagementcode voor het veilige gebruik van schepen en voor verontreinigingspreventie, als aangenomen door de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) bij Resolutie A.741(18) van de Vergadering van 4 november 1993, gewijzigd bij Resolutie MSC.104(73) van de Maritieme Veiligheidscommissie van 5 december 2000, en als bijlage I aan deze verordening gehecht, in bijgewerkte versie;

  2. „erkende organisatie”: een lichaam dat erkend is overeenkomstig de bepalingen van Richtlijn 94/57/EG;

  3. „maatschappij”: de eigenaar van het schip of elke andere organisatie of een persoon, zoals de manager of rompbevrachter, die de verantwoordelijkheid voor het gebruik van het schip heeft overgenomen van de eigenaar en er daardoor mee heeft ingestemd alle door de ISM-code voorgeschreven plichten en verantwoordelijkheid op zich te nemen;

  4. „passagiersschip”: een schip, een hogesnelheidsvaartuig inbegrepen, dat meer dan twaalf passagiers vervoert, of een onderwaterpassagiersvaartuig;

  5. „passagier”: iedere persoon aan boord met uitzondering van:

    1. de kapitein en de bemanningsleden of andere personen die in welke hoedanigheid dan ook in dienst of tewerkgesteld zijn aan boord van een schip ten behoeve van dat schip, en

    2. een kind beneden de leeftijd van één jaar;

  6. „hogesnelheidsvaartuig”: een hogesnelheidsvaartuig als omschreven in hoofdstuk X, voorschrift 1, lid 2, van het SOLAS-Verdrag van 1974, als van kracht. Voor hogesnelheidspassagiersvaartuigen gelden de beperkingen vermeld in artikel 2, punt f), van Richtlijn 98/18/EG;

  7. „vrachtschip”: een schip, met inbegrip van een hogesnelheidsvaartuig dat geen passagiersschip is;

  8. „internationale reis”: een reis over zee van een haven in een lidstaat of elke andere staat naar een haven buiten die staat, of omgekeerd;

  9. „binnenlandse reis”: een reis in zeegebieden van een haven van een lidstaat naar dezelfde of een andere haven in die lidstaat;

  10. „geregelde dienst”: een reeks tochten per schip ten behoeve van het verkeer tussen dezelfde twee of meer punten, welke plaatsvinden:

    1. volgens een gepubliceerde dienstregeling, of

    2. met een zodanige regelmaat of frequentie dat zij een herkenbare systematische reeks vormen;

  11. „ro-ro-passagiersveerboot”: een zeegaand passagiersvaartuig als omschreven in hoofdstuk II-1, van het SOLAS-Verdrag, als van kracht;

  12. „onderwaterpassagiersvaartuig”: een voor de vaart bestemd passagiersvaartuig dat hoofdzakelijk onder water vaart en van bovenzeese ondersteuning, bv. een oppervlakteschip of faciliteiten aan de wal, gebruikmaakt voor monitoring en een of meer van de volgende handelingen:

    1. opladen van de energievoorziening;

    2. opladen van hogedruklucht;

    3. opladen van het leveninstandhoudingssysteem;

  13. „verplaatsbare offshorebooreenheid”: een vaartuig dat booroperaties kan uitvoeren voor de exploratie of de ontginning van rijkdommen onder de zeebodem zoals vloeibare of gasvormige koolwaterstoffen, zwavel of zout;

  14. „brutotonnage”: de brutotonnage van een schip, bepaald overeenkomstig het Internationaal Verdrag betreffende de meting van schepen van 1969 of, in het geval van schepen die uitsluitend voor binnenlandse reizen worden gebruikt en indien het schip niet is gemeten overeenkomstig dat Verdrag, de brutotonnage van een schip, bepaald overeenkomstig de bestaande nationale voorschriften inzake tonnagemeting.

Artikel 3 Toepassingsgebied

1.

Deze verordening is van toepassing op de volgende typen vaartuigen en op de maatschappijen die deze vaartuigen gebruiken

  1. voor internationale reizen gebruikte vrachtschepen en passagiersschepen die onder de vlag van een lidstaat varen;

  2. vrachtschepen en passagiersschepen die uitsluitend voor binnenlandse reizen worden gebruikt, ongeacht de vlag waaronder zij varen;

  3. vrachtschepen en passagiersschepen die geregelde diensten onderhouden van of naar havens van de lidstaten, ongeacht de vlag waaronder zij varen;

  4. verplaatsbare offshorebooreenheden, die gebruikt worden onder het gezag van een lidstaat.

2.

De verordening is niet van toepassing op de volgende typen vaartuigen, noch op de maatschappijen die deze vaartuigen gebruiken:

  1. oorlogsschepen, troepentransportschepen of andere schepen die eigendom zijn van of gebruikt worden door een lidstaat en alleen voor niet-commerciële overheidsdiensten worden gebruikt;

  2. schepen die niet mechanisch worden aangedreven, houten schepen met een primitieve constructie, plezierjachten en pleziervaartuigen, tenzij zij een bemanning hebben of zullen hebben en meer dan twaalf passagiers voor commerciële doeleinden vervoeren;

  3. vissersvaartuigen;

  4. vrachtschepen en verplaatsbare offshorebooreenheden met een brutotonnage van minder dan 500 ton;

  5. andere passagierschepen dan ro-ro-passagiersveerboten, varend in de zeegebieden van klasse C en D als omschreven in artikel 4 van Richtlijn 98/18/EG.

Artikel 4 Naleving

De lidstaten zorgen ervoor dat alle maatschappijen die onder deze verordening vallende schepen gebruiken, aan de verordening voldoen.

Artikel 5 Eisen met betrekking tot veiligheidsbeleid

Artikel 6 Certificatie en verificatie

Artikel 7 Afwijking

Artikel 8 Geldigheid, aanvaarding en erkenning van certificaten

Artikel 9 Sancties

Artikel 10 Rapportage

Artikel 11 Wijzigingen

Artikel 12 Comitéprocedure

Artikel 13 Intrekking

Artikel 14 Inwerkingtreding

BIJLAGE IInternationale veiligheidsmanagementcode voor het veilige gebruik van schepen en voor verontreinigingspreventie (International Safety Management (ISM) Code)

AanhangselModellen van het conformiteitsdocument, het veiligheidsmanagementcertificaat, het voorlopige conformiteitsdocument en het voorlopige veiligheidsmanagementcertificaat

BIJLAGE IIBEPALINGEN VOOR DE OVERHEID BETREFFENDE DE IMPLEMENTATIE VAN DE INTERNATIONALE VEILIGHEIDSMANAGEMENTCODE (ISM-CODE)