Home

Verordening (EG) nr. 765/2006 van de Raad van 18 mei 2006 betreffende beperkende maatregelen met het oog op de situatie in Belarus en de betrokkenheid van Belarus bij de Russische agressie tegen Oekraïne

Verordening (EG) nr. 765/2006 van de Raad van 18 mei 2006 betreffende beperkende maatregelen met het oog op de situatie in Belarus en de betrokkenheid van Belarus bij de Russische agressie tegen Oekraïne

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  1. „tegoeden”: financiële activa en economische voordelen van enigerlei aard, met inbegrip van maar niet beperkt tot:

    1. contanten, cheques, geldvorderingen, wissels, postwissels en andere betaalmiddelen;

    2. deposito's bij financiële instellingen of andere entiteiten, saldo's op rekeningen, schulden en schuldbewijzen;

    3. in het openbaar en onderhands verhandelde waardepapieren en schuldbewijzen, inclusief aandelen, certificaten van waardepapieren, obligaties, promesses, warrants, schuldbekentenissen en derivatencontracten;

    4. interesten, dividenden of andere inkomsten over of waarde voortkomende uit of gegenereerd door activa;

    5. krediet, recht op compensatie, garanties, uitvoeringsgaranties of andere financiële verplichtingen;

    6. kredietbrieven, cognossementen, koopbrieven;

    7. bewijsstukken van een belang in fondsen of financiële middelen;

  2. „bevriezing van tegoeden”: het voorkomen van het op enigerlei wijze muteren, overmaken, corrigeren en gebruiken van, toegang verschaffen tot of omgaan met tegoeden met als gevolg wijzigingen van hun omvang, bedrag, locatie, eigenaar, bezit, onderscheidende kenmerken, bestemming of verdere wijzigingen waardoor het gebruik van bedoelde tegoeden, inclusief het beheer van een beleggingsportefeuille, mogelijk zou worden gemaakt;

  3. „economische middelen”: activa van enigerlei aard, materieel of immaterieel, roerend of onroerend, die geen tegoeden zijn, maar kunnen worden gebruikt om tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen;

  4. „bevriezing van economische middelen”: het voorkomen van het gebruiken van economische middelen om op enigerlei wijze tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen, inclusief, maar niet daartoe beperkt, door deze te verkopen, verhuren of verhypothekeren;

  5. „grondgebied van de Gemeenschap”: het grondgebied van de lidstaten waarop het Verdrag van toepassing is, onder de in het Verdrag bepaalde voorwaarden, inclusief hun luchtruim;

  6. „technische bijstand”: elke technische steun in verband met reparaties, ontwikkeling, vervaardiging, assemblage, beproeving, onderhoud of enige andere technische dienst; technische bijstand kan de vorm aannemen van bijvoorbeeld instructies, advies, opleiding, overdracht van praktische kennis of vaardigheden of adviesdiensten, en omvat mondelinge vormen van bijstand;

  7. „belarussische luchtvaartmaatschappij”: een luchtvervoersonderneming met een geldige exploitatievergunning of een equivalent daarvan, afgegeven door de bevoegde autoriteiten van Belarus;

  8. „goederen en technologie voor tweeërlei gebruik”: de producten die zijn opgenomen in bijlage I bij Verordening (EU) 2021/821 van het Europees Parlement en de Raad(*);

  9. „beleggingsdiensten”: de volgende diensten en activiteiten:

    1. het ontvangen en doorgeven van orders met betrekking tot één of meer financiële instrumenten;

    2. het uitvoeren van orders voor rekening van cliënten;

    3. het handelen voor eigen rekening;

    4. portefeuillebeheer;

    5. beleggingsadvies;

    6. het overnemen van financiële instrumenten en/of plaatsen van financiële instrumenten met plaatsingsgarantie;

    7. het plaatsen van financiële instrumenten zonder plaatsingsgarantie;

    8. elke dienst met betrekking tot de toegang tot handel op een gereguleerde markt of handel op een multilaterale handelsfaciliteit.

  10. „effecten”: de volgende categorieën op de kapitaalmarkt verhandelbare waardepapieren, ook in de vorm van cryptoactiva, betaalinstrumenten uitgezonderd:

    1. aandelen in vennootschappen en andere met aandelen in vennootschappen, partnerships of andere entiteiten gelijk te stellen waardepapieren, alsmede aandelencertificaten;

    2. obligaties en andere schuldinstrumenten, alsmede certificaten betreffende dergelijke effecten;

    3. alle andere waardepapieren die het recht verlenen die effecten te verwerven of te verkopen of die aanleiding geven tot een afwikkeling in contanten die wordt bepaald op basis van effecten.

  11. „geldmarktinstrumenten”: alle categorieën instrumenten die gewoonlijk op de geldmarkt worden verhandeld, zoals schatkistpapier, depositocertificaten en commercial papers, betaalinstrumenten uitgezonderd;

  12. „kredietinstelling”: een onderneming waarvan de werkzaamheden bestaan in het bij het publiek aantrekken van deposito’s of van andere terugbetaalbare gelden en het verlenen van kredieten voor eigen rekening;

  13. „tussenhandeldiensten”:

    1. het onderhandelen over of regelen van transacties met het oog op de aankoop, verkoop of levering van goederen en technologieën, of van financiële en technische diensten, ook van een derde land aan een ander derde land, of

    2. het verkopen of aankopen van goederen en technologieën, of van financiële en technische diensten, ook als ze zich in derde landen bevinden, met het oog op de overbrenging ervan naar een ander derde land;

  14. „overheidsonderneming”: een onderneming die geen kredietinstelling is en die per 1 juni 2021 in Belarus is gevestigd en voor meer dan 50 % in handen van de overheid is, of onder zeggenschap van de overheid staat.

  15. „vordering”: een vóór, op of na de datum van inwerkingtreding van deze verordening ingediende vordering, al dan niet in de vorm van een rechtsvordering, die voortvloeit uit of verband houdt met de uitvoering van een contract of transactie, en met name:

    1. een vordering tot nakoming van een verplichting die voortvloeit uit of verband houdt met een contract of transactie;

    2. een vordering tot verlenging of uitbetaling van een obligatie, financiële garantie of contragarantie, ongeacht de vorm;

    3. een vordering tot schadeloosstelling in verband met een contract of een transactie;

    4. een tegenvordering;

    5. een vordering, ook via een exequatur, waarmee wordt beoogd erkenning of uitvoering van een rechterlijke of arbitrale uitspraak of van een gelijkwaardige beslissing te verkrijgen, ongeacht de plaats van uitspraak;

  16. „contract of transactie”: elke verrichting, ongeacht de vorm en het recht dat erop van toepassing is, die een of meer contracten of soortgelijke verplichtingen tussen dezelfde of andere partijen omvat; in dit verband worden onder “contract” tevens begrepen alle — ook de uit juridisch oogpunt op zichzelf staande — met name financiële garanties of contragaranties en kredieten, alsmede alle uit een dergelijke transactie voortkomende of daarmee verband houdende bepalingen;

  17. „financiering of financiële bijstand”: elke actie, ongeacht het gekozen middel, waarbij een persoon, entiteit of lichaam, met of zonder voorwaarden, eigen vermogen of eigen economische middelen uitbetaalt of toezegt, met inbegrip van, maar niet beperkt tot subsidies, leningen, garanties, borgstellingen, obligaties, kredietbrieven, leverancierskredieten, koperskredieten, in- of uitvoervoorschotten en alle soorten verzekeringen en herverzekeringen, met inbegrip van exportkredietverzekeringen; de betaling en de voorwaarden voor betaling van de overeengekomen prijs voor een goed of een dienst in overeenstemming met de normale handelspraktijk, vormen geen financiering of financiële bijstand;

  18. „partnerland”: een land dat een reeks uitvoercontrolemaatregelen toepast die in wezen gelijkwaardig zijn aan die welke zijn opgenomen in bijlage V ter bij deze verordening;

  19. „communicatieapparatuur voor consumenten”: apparatuur die door particulieren wordt gebruikt, zoals personal computers en randapparatuur (met inbegrip van harde schijven en printers), mobiele telefoons, slimme televisies, geheugenapparaten (USB-drives) en consumentensoftware voor die apparaten;

  20. „centrale effectenbewaarinstelling”: een rechtspersoon als gedefinieerd in artikel 2, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad(2);

  21. „deposito”: een creditsaldo dat wordt gevormd door op een rekening staande gelden of dat tijdelijk uit normale banktransacties voortvloeit, en dat de kredietinstelling onder de toepasselijke wettelijke en contractuele voorwaarden dient terug te betalen, met inbegrip van een termijndeposito en een spaardeposito, maar met uitsluiting van een creditsaldo indien:

    1. het bestaan ervan alleen kan worden aangetoond met een financieel instrument als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 15, van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad(3), tenzij het een spaarproduct betreft dat wordt gestaafd met een op naam gesteld certificaat van deposito en dat op 2 juli 2014 in een lidstaat bestond;

    2. de hoofdsom ervan niet a pari terugbetaalbaar is;

    3. de hoofdsom ervan alleen a pari terugbetaalbaar is uit hoofde van een bepaalde door de kredietinstelling of door een derde verstrekte garantie of overeenkomst;

  22. „staatsburgerschapsregelingen voor investeerders” (of “gouden paspoorten”): de door een lidstaat ingestelde procedures die het voor onderdanen van derde landen mogelijk maken de nationaliteit van die lidstaat te verwerven in ruil voor vooraf bepaalde betalingen en investeringen;

  23. „verblijfsregelingen voor investeerders” (of “gouden visa”): de door een lidstaat ingestelde procedures die het voor onderdanen van derde landen mogelijk maken een verblijfsvergunning in een lidstaat te verkrijgen in ruil voor vooraf bepaalde betalingen en investeringen;

  24. „handelsplatform” zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 24, van Richtlijn 2014/65/EU: een gereglementeerde markt, een multilaterale handelsfaciliteit of een georganiseerde handelsfaciliteit;

  25. „wegvervoeronderneming”: elke natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam die of dat met een commercieel oogmerk goederen vervoert met motorvoertuigen of combinaties van voertuigen.

Artikel 1 bis

1.

Er geldt een verbod op:

  1. de directe of indirecte verkoop, levering, overdracht aan of uitvoer naar personen, entiteiten of lichamen in Belarus of naar andere personen, entiteiten of lichamen voor gebruik in Belarus van de in bijlage III opgenomen uitrusting die voor binnenlandse repressie zou kunnen worden gebruikt, ongeacht of die uitrusting van oorsprong is uit de Unie;

  2. het bewust en opzettelijk deelnemen aan activiteiten die tot doel of tot gevolg hebben dat de onder a) bedoelde verbodsbepalingen worden omzeild.

2.

Lid 1 is niet van toepassing op beschermende kleding, met inbegrip van kogelvrije vesten en militaire helmen, die door personeel van de Verenigde Naties (VN), personeel van de EU of haar lidstaten, vertegenwoordigers van de media, medewerkers van humanitaire en ontwikkelingsorganisaties en daarmee geassocieerd personeel, louter voor persoonlijk gebruik tijdelijk naar Belarus wordt uitgevoerd.

3.

In afwijking van lid 1 kunnen de in bijlage II genoemde bevoegde autoriteiten van de lidstaten onder door hen passend geachte voorwaarden toestemming geven voor de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van uitrusting die voor binnenlandse repressie zou kunnen worden gebruikt, mits zij vaststellen dat dergelijke uitrusting uitsluitend is bedoeld voor humanitaire doeleinden of beschermend gebruik.

4.

Lid 1 is niet van toepassing op biathlongeweren en de munitie en vizieren daarvoor die in bijlage IV worden vermeld en die voldoen aan de specificaties voor biathlonuitrusting zoals die zijn gedefinieerd in het evenementen- en competitiereglement van de Internationale Biathlonunie (IBU) en die uitsluitend zijn bestemd voor gebruik in biathlonevenementen en -training.

5.

In afwijking van lid 1 kunnen de in bijlage II genoemde bevoegde autoriteiten van de lidstaten onder door hen passend geachte voorwaarden toestemming geven voor de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van de in bijlage V vermelde geweren en karabijnen voor de schietsport en de munitie daarvoor, die moeten voldoen aan de specificaties van de uitrustingscontrolegids van de internationale schietsportfederatie, mits die autoriteiten vaststellen dat dergelijke uitrusting uitsluitend is bedoeld voor gebruik tijdens sportevenementen en sporttrainingen, zoals erkend door de internationale schietsportfederatie.

6.

De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie ten minste tien werkdagen voordat op grond van lid 5 toestemming wordt verleend, in kennis van het voornemen toestemming te verlenen, met inbegrip van het type en de betrokken hoeveelheid uitrusting en de bestemming ervan.

Artikel 1 ter

1.

Er geldt een verbod op:

  1. het direct of indirect verlenen van technische bijstand in verband met goederen en technologie die zijn opgenomen in de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de Europese Unie(4) („de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen”), of in verband met het leveren, vervaardigen, onderhouden en gebruiken van op die lijst opgenomen goederen, aan personen, entiteiten of lichamen in Belarus of voor gebruik in Belarus;

  2. het direct of indirect verlenen van technische bijstand of tussenhandeldiensten in verband met in bijlage III opgenomen uitrusting die voor binnenlandse repressie zou kunnen worden gebruikt, aan personen, entiteiten of lichamen in Belarus of voor gebruik in Belarus;

  3. het direct of indirect verlenen van financiering of financiële bijstand in verband met goederen en technologie die zijn opgenomen in de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen of in bijlage III, met inbegrip van subsidies, leningen en exportkredietverzekering, voor de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van deze goederen, of voor de verlening van daarmee verband houdende technische bijstand, aan personen, entiteiten of lichamen in Belarus of voor gebruik in Belarus;

  4. het bewust en opzettelijk deelnemen aan activiteiten die tot doel of tot gevolg hebben dat de onder a) tot en met c) bedoelde verbodsbepalingen worden omzeild.

2.

In afwijking van het bepaalde in lid 1 zijn de daarin opgenomen verbodsbepalingen niet van toepassing op:

  1. niet-dodelijke militaire uitrusting, alsmede niet-dodelijke uitrusting die kan worden gebruikt voor binnenlandse repressie, die uitsluitend is bedoeld voor humanitair of beschermend gebruik, of voor programma’s voor institutionele opbouw van de VN en de Unie, of voor crisisbeheersingsoperaties van de EU en de Verenigde Naties; of

  2. andere voertuigen dan gevechtsvoertuigen die zijn uitgerust met materiaal dat bescherming biedt tegen kogels en die uitsluitend bestemd zijn voor de bescherming van personeel van de EU en haar lidstaten in Belarus,

mits de verstrekking daarvan vooraf is goedgekeurd door de bevoegde autoriteit van een lidstaat, als genoemd op de websites die zijn vermeld in bijlage II.

3.

Lid 1 is niet van toepassing op beschermende kleding, met inbegrip van kogelvrije vesten en militaire helmen, die door personeel van de Verenigde Naties, personeel van de EU of haar lidstaten, vertegenwoordigers van de media, medewerkers van humanitaire en ontwikkelingsorganisaties en daarmee geassocieerd personeel, louter voor persoonlijk gebruik tijdelijk naar Belarus wordt uitgevoerd.

4.

Lid 1 is niet van toepassing op biathlongeweren en de munitie en vizieren daarvoor die in bijlage IV worden vermeld en die voldoen aan de specificaties voor biathlonuitrusting zoals die zijn gedefinieerd in het evenementen- en competitiereglement van de IBU en die uitsluitend zijn bestemd voor gebruik in biathlonevenementen en -training.

5.

In afwijking van lid 1 kunnen de in bijlage II genoemde bevoegde autoriteiten van de lidstaten onder door hen passend geachte voorwaarden toestemming geven voor het direct of indirect verlenen van technische bijstand, tussenhandeldiensten, financiering of financiële bijstand in verband met de in bijlage V vermelde geweren en karabijnen voor de schietsport en de munitie daarvoor, die moeten voldoen aan de specificaties van de uitrustingscontrolegids van de internationale schietsportfederatie, mits die autoriteiten vaststellen dat dergelijke uitrusting uitsluitend is bedoeld voor gebruik tijdens sportevenementen en sporttrainingen, zoals erkend door de internationale schietsportfederatie.

6.

De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie ten minste tien werkdagen voordat op grond van lid 5 toestemming wordt verleend, in kennis van het voornemen toestemming te verlenen, met inbegrip van de aard van de bijstand en de diensten die daarmee verband houden.

Artikel 1 quater

1.

Het is verboden de in bijlage IV vermelde uitrusting, technologie of software, ongeacht of zij van oorsprong zijn uit de Unie, direct of indirect te verkopen, te leveren, over te dragen aan of uit te voeren naar natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen in Belarus of voor gebruik in Belarus, tenzij de op de websites in bijlage II genoemde bevoegde autoriteit van de relevante lidstaat daartoe vooraf toestemming heeft verleend.

2.

De op de websites in bijlage II genoemde bevoegde autoriteiten van de lidstaten verlenen geen toestemming als bedoeld in lid 1, indien zij redelijke gronden hebben om aan te nemen dat de bedoelde uitrusting, technologie of software door de Belarussische regering, overheidsorganen, -bedrijven of -agentschappen, of door personen of entiteiten die namens deze of op hun aanwijzing handelen, zou worden gebruikt voor repressie.

3.

Bijlage IV omvat uitrusting, technologie of software die voornamelijk bestemd is voor toezicht of interceptie op het internet of op telefonische communicatie.

4.

De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke op grond van dit artikel verleende toestemming binnen twee weken na het verlenen van de toestemming.

Artikel 1 quinquies

1.

Tenzij de op de websites in bijlage II genoemde bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat daartoe vooraf toestemming heeft verleend overeenkomstig artikel 1 quater, lid 2, geldt een verbod op:

  1. het direct of indirect verlenen van technische bijstand of tussenhandeldiensten in verband met de in bijlage IV vermelde uitrusting, technologie en software, of in verband met het installeren, leveren, vervaardigen, onderhouden en gebruiken van de in bijlage IV vermelde uitrusting en technologie, of in verband met het leveren, installeren, beheren of actualiseren van in bijlage IV vermelde software, aan natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen in Belarus of voor gebruik in Belarus;

  2. het direct of indirect verlenen van financiering of financiële bijstand in verband met de in bijlage IV vermelde uitrusting, technologie en software, aan natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen in Belarus of voor gebruik in Belarus;

  3. het verlenen van diensten van enige aard voor toezicht of interceptie op telecommunicatie of op het internet aan, of direct of indirect ten behoeve van de Belarussische regering, overheidsorganen, -bedrijven en -agentschappen of natuurlijke personen, rechtspersonen of entiteiten die namens deze of op hun aanwijzing handelen.

2.

Voor de toepassing van lid 1, punt c), worden onder “diensten voor toezicht of interceptie op telecommunicatie of op het internet” diensten verstaan die, in het bijzonder met gebruikmaking van in bijlage IV vermelde uitrusting, technologie of software, toegang verschaffen tot en voorzien in doorgifte van de inkomende en uitgaande telecommunicatie en de oproepgegevens van een persoon met als doel deze te extraheren, te decoderen, te registreren, te verwerken, te analyseren of op te slaan of andere daarmee samenhangende handelingen te verrichten.

Artikel 1 sexies

Artikel 1 septies

Artikel 1 septies bis

Artikel 1 septies ter

Artikel 1 septies quater

Artikel 1 octies

Artikel 1 nonies

Artikel 1 decies

Artikel 1 undecies

Artikel 1 undecies bis

Artikel 1 undecies ter

Artikel 1 duodecies

Artikel 1 terdecies

Artikel 1 quaterdecies

Artikel 1 quindecies

Artikel 1 sedecies

Artikel 1 septiesdecies

Artikel 1 octiesdecies

Artikel 1 noviesdecies

Artikel 1 vicies

Artikel 1 unvicies

Artikel 1 duovicies

Artikel 1 tervicies

Artikel 1 quatervicies

Artikel 1 quinvicies

Artikel 1 sexvicies

Artikel 1 septvicies

Artikel 1 septvicies bis

Artikel 1 septvicies ter

Artikel 1 septvicies quater

Artikel 2

Artikel 2 bis

Artikel 2 ter

Artikel 3

Artikel 3 bis

Artikel 4

Artikel 4 bis

Artikel 4 ter

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 8 bis

Artikel 8 ter

Artikel 8 ter

Artikel 8 quater

Artikel 8 quater bis

Artikel 8 quinquies

Artikel 8 sexies

Artikel 9

Artikel 9 bis

Artikel 9 ter

Artikel 10

Artikel 11

BIJLAGE I

BIJLAGE II

BIJLAGE III

BIJLAGE IV

BIJLAGE VLIJST VAN DE IN ARTIKEL 1 SEXIES, LID 7, ARTIKEL 1 SEPTIES, LID 7, EN ARTIKEL 1 SEPTIES BIS, LID 1, BEDOELDE NATUURLIJKE PERSONEN OF RECHTSPERSONEN

BIJLAGE V bisIN ARTIKEL 1 SEPTIES, LID 1, EN ARTIKEL 1 SEPTIES BIS, LID 1, VAN DE VERORDENING BEDOELDE GOEDEREN EN TECHNOLOGIE

BIJLAGE V terLIJST VAN DE IN ARTIKEL 1 SEXIES, LID 4, ARTIKEL 1 SEPTIES, LID 4, EN ARTIKEL 1 SEPTIES QUATER, LID 4, BEDOELDE PARTNERLANDEN

BIJLAGE V quater

BIJLAGE VILIJST VAN DE IN ARTIKEL 1 OCTIES BEDOELDE GOEDEREN DIE GEBRUIKT WORDEN VOOR DE PRODUCTIE OF VERVAARDIGING VAN TABAKSPRODUCTEN

BIJLAGE VIILIJST VAN DE IN ARTIKEL 1 NONIES BEDOELDE MINERALE PRODUCTEN

BIJLAGE VIIILIJST VAN DE IN ARTIKEL 1 DECIES BEDOELDE KALIUMCHLORIDEPRODUCTEN (“POTAS”)

BIJLAGE IXLIJST VAN GROTE KREDIETINSTELLINGEN ALS BEDOELD IN DE ARTIKELEN 1 UNDECIES EN 1 DUODECIES

BIJLAGE XLIJST VAN DE IN ARTIKEL 1 SEXDECIES BEDOELDE HOUTPRODUCTEN

BIJLAGE XILIJST VAN DE IN ARTIKEL 1 SEPTDECIES BEDOELDE CEMENTPRODUCTEN

BIJLAGE XIILIJST VAN DE IN ARTIKEL 1 OCTODECIES BEDOELDE IJZER- EN STAALPRODUCTEN

BIJLAGE XIIILIJST VAN DE IN ARTIKEL 1 NOVODECIES BEDOELDE RUBBERPRODUCTEN

BIJLAGE XIVLIJST VAN DE IN ARTIKEL 1 VICIES BEDOELDE MACHINES

BIJLAGE XVLIJST VAN DE IN ARTIKEL 1 SEPTVICIES TER BEDOELDE RECHTSPERSONEN, ENTITEITEN OF LICHAMEN