Home

Verordening (EG) nr. 817/2006 van de Raad van 29 mei 2006 tot verlenging van de beperkende maatregelen tegen Birma/Myanmar en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 798/2004

Verordening (EG) nr. 817/2006 van de Raad van 29 mei 2006 tot verlenging van de beperkende maatregelen tegen Birma/Myanmar en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 798/2004

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 60 en 301,

Gelet op Gemeenschappelijk Standpunt 2006/318/GBVB van de Raad van 27 april 2006 tot verlenging van de beperkende maatregelen tegen Birma/Myanmar(1),

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Op 28 oktober 1996 heeft de Raad, bezorgd over het gebrek aan vooruitgang in het democratiseringsproces en over de voortdurende schending van de mensenrechten in Birma/Myanmar, bij Gemeenschappelijk Standpunt 1996/635/GBVB(2) bepaalde beperkende maatregelen tegen Birma/Myanmar opgelegd. Deze maatregelen werden vervolgens verlengd en gewijzigd bij Gemeenschappelijk Standpunt 2000/346/GBVB(3) en Gemeenschappelijk Standpunt 2003/297/GBVB(4), en daarna verlengd bij Gemeenschappelijk Standpunt 2004/423/GBVB(5), versterkt bij Gemeenschappelijk Standpunt 2004/730/GBVB(6), gewijzigd bij Gemeenschappelijk Standpunt 2005/149/GBVB(7) en verlengd en gewijzigd bij Gemeenschappelijk Standpunt 2005/340/GBVB(8). Bij Verordening (EG) nr. 798/2004 van de Raad van 26 april 2004 tot verlenging van de beperkende maatregelen ten aanzien van Birma/Myanmar en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1081/2000(9) werden sommige van de tegen Birma/Myanmar opgelegde maatregelen op communautair niveau ten uitvoer gelegd.

  2. Gelet op de huidige politieke situatie in Birma/Myanmar zoals die blijkt uit:

    • het feit dat de militaire autoriteiten geen substantiële dialoog met de democratische beweging zijn aangegaan over een proces dat moet leiden tot nationale verzoening, eerbiediging van mensenrechten en democratie;

    • het feit dat geen daadwerkelijke en open nationale conventie wordt toegestaan;

    • het feit dat Daw Aung San Suu Kyi en andere leden van de Nationale Liga voor Democratie (NLD), alsook een aantal andere politieke gevangenen nog steeds in hechtenis worden gehouden; en

    • de aanhoudende intimidatie van de NLD en andere georganiseerde politieke bewegingen;

    • de aanhoudende ernstige schendingen van de mensenrechten, inclusief het uitblijven van maatregelen tot uitroeiing van dwangarbeid overeenkomstig de aanbevelingen in het verslag van de missie op hoog niveau van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) en de aanbevelingen en voorstellen van latere IAO-missies;

    • de recente ontwikkelingen, zoals de toenemende belemmeringen voor het functioneren van internationale organisaties en niet-gouvernementele organisaties,

    voorziet Gemeenschappelijk Standpunt 2006/318/GBVB in de handhaving van de beperkende maatregelen tegen het militaire regime in Birma/Myanmar, tegen diegenen die het meest profiteren van het wanbestuur van dit regime, en tegen al diegenen die het proces dat moet leiden tot nationale verzoening, eerbiediging van mensenrechten en democratie actief dwarsbomen.

  3. De beperkende maatregelen die bij Gemeenschappelijk Standpunt 2006/318/GBVB zijn vastgesteld, omvatten een verbod op technische bijstand en financiering en financiële bijstand in verband met militaire activiteiten, een verbod op de uitvoer van uitrusting die voor binnenlandse repressie kan worden gebruikt, de bevriezing van tegoeden en economische middelen van leden van de regering van Birma/Myanmar en van natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen die banden met hen hebben, en een verbod op het verstrekken van leningen of kredieten aan ondernemingen die eigendom zijn van de Birmese staat of het verwerven of het uitbreiden van een deelneming in die ondernemingen.

  4. Deze maatregelen vallen binnen de werkingssfeer van het Verdrag en derhalve is, met name om te garanderen dat zij door de marktdeelnemers in alle lidstaten uniform worden toegepast, communautaire wetgeving nodig om ze ten uitvoer te leggen voor zover ze de Gemeenschap betreffen.

  5. Ten behoeve van de duidelijkheid wordt een nieuwe tekst goedgekeurd die alle gewijzigde bepalingen omvat en Verordening (EG) nr. 798/2004 vervangt, die moet worden ingetrokken.

  6. Willen de maatregelen in deze verordening effectief zijn, dan dient deze verordening op de dag van haar bekendmaking in werking te treden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  1. „technische bijstand”: elke technische ondersteuning in verband met reparaties, ontwikkeling, productie, assemblage, beproeving, onderhoud of enige andere technische dienst; deze kan de vorm aannemen van bijvoorbeeld instructies, training, overdracht van praktische kennis of vaardigheden of adviesdiensten; „technische bijstand” omvat mondelinge vormen van bijstand;

  2. „tegoeden”: financiële activa en economische voordelen van enigerlei aard, inclusief, maar niet noodzakelijkerwijs beperkt tot:

    1. contanten, cheques, geldvorderingen, wissels, postwissels en andere betaalmiddelen;

    2. deposito's bij financiële instellingen of andere entiteiten, saldi op rekeningen, schulden en schuldbewijzen;

    3. in het openbaar en onderhands verhandelde waardepapieren en schuldbewijzen, inclusief aandelen, certificaten van waardepapieren, obligaties, promesses, warrants, schuldbekentenissen, derivatencontracten;

    4. interesten, dividenden of andere inkomsten over of waarde voortkomende uit of gegenereerd door activa;

    5. krediet, recht op compensatie, garanties, uitvoeringsgaranties of andere financiële verplichtingen;

    6. kredietbrieven, cognossementen, koopbrieven;

    7. bewijsstukken van een belang in fondsen of financiële middelen;

  3. „bevriezing van tegoeden”: het voorkomen van het op enigerlei wijze muteren, overmaken, corrigeren of gebruiken van of omgaan met tegoeden met als gevolg wijzigingen van hun omvang, bedrag, locatie, eigenaar, bezit, onderscheidende kenmerken, bestemming of verdere wijzigingen waardoor het gebruik van bedoelde tegoeden, met inbegrip van het beheer van een beleggingsportefeuille, mogelijk zou worden gemaakt;

  4. „economische middelen”: activa van enigerlei aard, materieel of immaterieel, roerend of onroerend, die geen tegoeden zijn, maar kunnen worden gebruikt om tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen;

  5. „bevriezing van economische middelen”: het voorkomen van het gebruik ervan om op enigerlei wijze tegoeden, goederen of diensten te verwerven, inclusief, maar niet noodzakelijkerwijs beperkt tot het verkopen, verhuren of hypothekeren ervan;

  6. „grondgebied van de Gemeenschap”: het grondgebied van de lidstaten waarop het Verdrag van toepassing is, onder de in het Verdrag bepaalde voorwaarden.

Artikel 2

Er wordt een verbod ingesteld op:

  1. het verlenen van technische bijstand gerelateerd aan militaire activiteiten of aan levering, fabricage, onderhoud of gebruik van wapens en alle soorten aanverwant materieel, met inbegrip van wapens en munitie, militaire voertuigen en uitrusting, paramilitaire uitrusting en onderdelen daarvoor, direct of indirect, aan natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of lichamen in, of voor gebruik in Birma/Myanmar;

  2. het verstrekken van financieringsmiddelen of financiële bijstand in verband met militaire activiteiten, met inbegrip van subsidies, leningen en exportkredietverzekering, voor de verkoop, de levering, het overbrengen of de uitvoer van wapens en aanverwant materieel, direct of indirect, aan personen, entiteiten of lichamen in, of voor gebruik in Birma/Myanmar;

  3. het bewust en opzettelijk deelnemen aan activiteiten die ertoe strekken of tot gevolg hebben dat de in a) of b) bedoelde verbodsbepalingen worden omzeild.

Artikel 3

Er wordt een verbod ingesteld op:

  1. de directe of indirecte verkoop, levering, overdracht aan of uitvoer naar natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of lichamen in of voor gebruik in Birma/Myanmar van de in bijlage I genoemde uitrusting die voor binnenlandse repressie zou kunnen worden gebruikt, ongeacht of die uitrusting van oorsprong is uit de Gemeenschap;

  2. het direct of indirect verstrekken aan natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of lichamen in of voor gebruik in Birma/Myanmar van technische bijstand die verband houdt met de onder a) bedoelde uitrusting;

  3. het direct of indirect verstrekken aan natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen in of voor gebruik in Birma/Myanmar van financiering of financiële bijstand die verband houdt met de onder a) bedoelde uitrusting;

  4. het bewust en opzettelijk deelnemen aan activiteiten die ertoe strekken of tot gevolg hebben dat de verbodsbepalingen van punt a), b) of c) worden omzeild.

Artikel 4

1.

In afwijking van de artikelen 2 en 3 kunnen de in bijlage II genoemde bevoegde autoriteiten van de lidstaten op door hen passend geachte voorwaarden toestemming verlenen voor:

  1. het verstrekken van financiering, financiële bijstand en technische bijstand in verband met:

    1. niet-dodelijke militaire uitrusting die uitsluitend is bedoeld voor humanitair of beschermend gebruik, of voor programma's voor institutionele opbouw van de Verenigde Naties, de Europese Unie en de Gemeenschap;

    2. materieel bedoeld voor crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie en de Verenigde Naties;

  2. de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van uitrusting die voor binnenlandse repressie kan worden gebruikt, die uitsluitend is bedoeld voor humanitair of beschermend gebruik, of voor programma's voor institutionele opbouw van de Verenigde Naties, de Europese Unie en de Gemeenschap, of voor crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie en de Verenigde Naties;

  3. de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van mijnopruimingsuitrusting en materieel voor gebruik bij mijnopruimingsoperaties;

  4. het verstrekken van financieringsmiddelen of financiële bijstand in verband met dergelijke uitrusting of met de in de punten b) en c) bedoelde programma's en operaties;

  5. het verstrekken van technische bijstand in verband met dergelijke uitrusting of met de in de punten b) en c) bedoelde programma's en operaties.

2.

De in lid 1 bedoelde toestemmingen worden uitsluitend verleend voorafgaandelijk aan de activiteit waarvoor zij worden gevraagd.

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

BIJLAGE I

BIJLAGE II

BIJLAGE III

BIJLAGE IV