Home

Verordening (EG) n r. 865/2006 van de Commissie van 4 mei 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer

Verordening (EG) n r. 865/2006 van de Commissie van 4 mei 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gezien Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer(1), en met name artikel 19, leden 2, 3 en 4,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Er moeten bepalingen worden vastgesteld om Verordening (EG) nr. 338/97 ten uitvoer te leggen en te garanderen dat de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (CITES), hierna „de Overeenkomst” genoemd, volledig wordt nageleefd.

  2. Om een eenvormige uitvoering van Verordening (EG) nr. 338/97 te garanderen, is het noodzakelijk gedetailleerde voorwaarden en criteria vast te stellen voor de behandeling van aanvragen voor vergunningen en certificaten en voor de afgifte, de geldigheid en het gebruik van deze documenten. Bijgevolg is het passend modellen vast te stellen waaraan deze documenten dienen te voldoen.

  3. Voorts is het noodzakelijk gedetailleerde bepalingen vast te stellen betreffende de voorwaarden en criteria met betrekking tot de behandeling van in gevangenschap geboren en gefokte dierlijke specimens en kunstmatig gekweekte plantaardige specimens, teneinde een eenvormige toepassing van de voor dergelijke specimens geldende afwijkingen te garanderen.

  4. De afwijkingen voor als persoonlijke bezittingen en huisraad aangemerkte specimens waarin artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 338/97 voorziet, vereisen dat bepalingen worden uitgewerkt die garanderen dat artikel VII, lid 3, van de Overeenkomst wordt nageleefd.

  5. Om te garanderen dat algemene afwijkingen van de verbodsbepalingen inzake interne handelsactiviteiten van artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 338/97 eenvormig worden toegepast, moeten voorwaarden en criteria worden vastgesteld ten aanzien van de definiëring daarvan.

  6. Er moeten procedures worden vastgesteld voor het merken van bepaalde specimens van dier- of plantensoorten teneinde de identificatie daarvan te vergemakkelijken en de handhaving van de bepalingen van Verordening (EG) nr. 338/97 te garanderen.

  7. Er moeten bepalingen worden vastgesteld met betrekking tot de inhoud, de vorm en de indiening van de periodieke rapporten die Verordening (EG) nr. 338/97 voorschrijft.

  8. Met het oog op toekomstige wijzigingen van de bijlagen bij Verordening (EG) nr. 338/97 dient alle relevante informatie, met name inzake de biologische situatie van de betrokken soorten en de situatie van de handel daarin, het gebruik van die soorten en de methoden om op die handel toe te zien, beschikbaar te zijn.

  9. Op de twaalfde zitting van de Conferentie der Partijen bij de Overeenkomst, die van 3 tot en met 15 november 2002 te Santiago (Chili) werd gehouden, is een aantal resoluties aangenomen die onder meer betrekking hebben op vereenvoudigde procedures voor de afgifte van vergunningen en certificaten, een speciaal certificaat om de overbrenging te vergemakkelijken van bepaalde categorieën specimens die deel uitmaken van een reizende tentoonstelling, aanvullende afwijkingen ten aanzien van persoonlijke bezittingen, geactualisserde voorschriften betreffende de etikettering van kaviaarrecipiënten, alsmede andere routine- of technische maatregelen, waaronder de wijziging van de op de vergunningen en certificaten gebruikte codes en wijzigingen in de lijst van standaardreferentiewerken voor het bepalen van de naam van de in de bijlagen van de Overeenkomst opgenomen soorten, en het is derhalve noodzakelijk met die resoluties rekening te houden.

  10. Gezien de administratieve lasten die voortvloeien uit de controle op de invoer en uitvoer van levende, in gevangenschap geboren en gefokte dieren die persoonlijke bezittingen zijn alsmede dieren die persoonlijke bezittingen zijn en in de Gemeenschap werden binnengebracht vóór Verordening (EG) nr. 338/97, Verordening (EEG) nr. 3626/82 van de Raad van 3 december 1982 betreffende de toepassing in de Gemeenschap van de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten(2) of nationale wetgeving ter uitvoering van de Overeenkomst van toepassing werden, en gezien het feit dat deze in- en uitvoer geen belemmering vormt voor de bescherming van diersoorten in het wild, dient voor deze doeleinden een speciaal certificaat te worden gecreëerd.

  11. Verordening (EG) nr. 1808/2001 van de Commissie van 30 augustus 2001 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer(3) dient derhalve ingrijpend te worden gewijzigd. Gezien de omvang van die wijzigingen dient die verordening ter wille van de duidelijkheid in haar geheel te worden vervangen.

  12. De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de handel in wilde dier- en plantensoorten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I DEFINITIES

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt, naast de definities van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 338/97, verstaan onder:

  1. „datum van verwerving”: de datum waarop een specimen aan de natuur is onttrokken, in gevangenschap is geboren of kunstmatig is gekweekt of, indien die datum niet bekend is of niet te bewijzen valt, elke daaropvolgende en bewijsbare datum waarop een persoon het voor het eerst in bezit heeft gehad;

  2. „nakomelingen van de tweede generatie (F2)” en „nakomelingen van latere generaties (F3, F4, enzovoort)”: specimens die in een gecontroleerd milieu zijn geteeld uit ouders die zelf in een gecontroleerd milieu zijn geteeld, te onderscheiden van specimens die in een gecontroleerd milieu zijn geteeld uit ouders waarvan er ten minste één in het wild werd verwekt of aan de vrije natuur werd onttrokken (specimens van nakomelingen van de eerste generatie (F1);

  3. „fokdierenbestand”: alle dieren die in het kader van een fokprogramma voor de reproductie worden gebruikt;

  4. „gecontroleerd milieu”: een door menselijke ingrepen bepaald milieu dat is geschapen om dieren van een bepaalde soort te fokken, dat op een zodanige wijze is afgesloten dat dieren, eieren of gameten van de betrokken soort dat milieu niet kunnen binnenkomen of verlaten, en dat in het algemeen met name, maar niet uitsluitend, wordt gekenmerkt door kunstmatige behuizing, verwijdering van uitwerpselen, gezondheidszorg, bescherming tegen predatoren en kunstmatige voedselvoorziening;

  5. „kweekmateriaal”: het bestand van onder gecontroleerde omstandigheden geteelde planten die voor vermeerdering worden gebruikt en waarvan ten genoegen van de bevoegde Cites-instanties van het uitvoerende land is aangetoond dat:

    1. het bestand werd samengesteld in overeenstemming met de bepalingen van Cites en de relevante nationale wetgeving en op een wijze die geen nadelige gevolgen heeft voor het voortbestaan van de soort in het wild, en

    2. de bestandsomvang wordt gehandhaafd op een niveau dat toereikend is voor de vermeerdering, zó dat de noodzaak van aanvulling met aan de natuur onttrokken specimens wordt geminimaliseerd of geëlimineerd, waarbij zulke aanvullingen slechts uitzonderlijk plaatsvinden en beperkt blijven tot de hoeveelheid die nodig is om de vitaliteit en de productiviteit van het kweekmateriaal te bestendigen;

  6. „jachttrofee”: een volledig dier, of een gemakkelijk herkenbaar deel of afgeleid product van een dier, zoals vermeld op een begeleidende Cites-vergunning of begeleidend Cites-certificaat, dat aan de volgende voorwaarden voldoet:

    1. het is onbewerkt, verwerkt of bewerkt;

    2. het is door de jager legaal door jacht verworven voor persoonlijk gebruik door de jager;

    3. het wordt ingevoerd, uitgevoerd of wederuitgevoerd door of namens de jager, in het kader van de overbrenging van het land van herkomst naar — in laatste instantie — de staat waar de jager zijn gewone verblijfplaats heeft;

  7. „gewoonlijk in de Gemeenschap verblijvende persoon”: een persoon die gedurende ten minste 185 dagen per kalenderjaar in de Gemeenschap verblijft wegens beroepsmatige bindingen of, voor personen zonder beroepsmatige bindingen, wegens persoonlijke bindingen waaruit nauwe banden blijken tussen die persoon en de plaats waar hij verblijft;

  8. „reizende tentoonstelling”: een ambulante collectie specimens, circus, menagerie of plantententoonstelling die voor commerciële doeleinden aan het publiek wordt vertoond;

  9. „transactiespecifieke certificaten”: overeenkomstig artikel 48 afgegeven certificaten die uitsluitend geldig zijn voor een of meer gespecificeerde transacties;

  10. „specimenspecifieke certificaten”: andere overeenkomstig artikel 48 afgegeven certificaten dan transactiespecifieke certificaten;

  11. „monsterverzameling”: een verzameling rechtmatig verworven dode specimens, delen en derivaten daarvan, die voor vertoningsdoeleinden over de grenzen worden vervoerd;

  12. „preovereenkomstspecimen”: een specimen dat is verworven voordat de betrokken soort voor het eerst in de aanhangsels van de Overeenkomst is opgenomen.

HOOFDSTUK II FORMULIEREN EN TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN

Artikel 4 Invullen van de formulieren

1.

De in artikel 2 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 792/2012 van de Commissie(4) bedoelde formulieren worden in machineschrift ingevuld.

De aanvragen voor invoer- en uitvoervergunningen, wederuitvoercertificaten, de certificaten bedoeld in artikel 5, lid 2, onder b), artikel 5, leden 3 en 4, artikel 8, lid 3, en artikel 9, lid 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 338/97, certificaten van persoonlijke eigendom, certificaten van monsterverzameling en certificaten voor reizende tentoonstellingen alsmede kennisgevingen van invoer, vervolgbladen en etiketten mogen evenwel met de hand worden ingevuld indien dit op leesbare wijze, in inkt en in blokletters gebeurt.

2.

De formulieren 1 tot en met 4 van bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 792/2012, de formulieren 1 en 2 van bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 792/2012, de formulieren 1 en 2 van bijlage III bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 792/2012, de formulieren 1 en 2 van bijlage V bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 792/2012, de in artikel 2, lid 4, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 792/2012 bedoelde vervolgbladen en de in artikel 2, lid 6, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 792/2012 bedoelde etiketten mogen geen schrappingen of overschrijvingen bevatten, tenzij die schrappingen of overschrijvingen met het stempel en de handtekening van de administratieve instantie van afgifte zijn gewaarmerkt. Op de in artikel 2, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 792/2012 bedoelde kennisgevingen van invoer en de in artikel 2, lid 4, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 792/2012 bedoelde vervolgbladen mogen schrappingen of overschrijvingen ook worden gewaarmerkt met het stempel en de handtekening van het douanekantoor van invoer.

Artikel 5 Inhoud van vergunningen, certificaten en aanvragen voor de afgifte van deze documenten

Artikel 5 bis Specifieke inhoud van vergunningen, certificaten en aanvragen voor specimens van planten

Artikel 6 Bijlagen bij de formulieren

Artikel 7 Door derde landen afgegeven vergunningen en certificaten

HOOFDSTUK III AFGIFTE, GEBRUIK EN GELDIGHEID VAN DOCUMENTEN

Artikel 8 Afgifte en gebruik van documenten

Artikel 9 Zendingen van specimens

Artikel 10 Geldigheid van invoer- en uitvoervergunningen, wederuitvoercertificaten, certificaten voor reizende tentoonstellingen, certificaten van persoonlijke eigendom en certificaten van monsterverzameling

Artikel 11 Geldigheid van gebruikte invoervergunningen en van de in de artikelen 47, 48, 49, 60 en 63 bedoelde certificaten

Artikel 12 Ongeldig verklaarde, verloren, gestolen of vernietigde documenten

Artikel 13 Tijdstip van aanvraag van invoer- en (weder)uitvoerdocumenten en onderwerping aan een douaneprocedure

Artikel 14 Geldigheid van door derde landen afgegeven documenten

Artikel 15 Afgifte met terugwerkende kracht van bepaalde documenten

Artikel 16 Doorvoer van specimens via de Gemeenschap

Artikel 17 Fytosanitaire certificaten

Artikel 18 Vereenvoudigde procedures met betrekking tot bepaalde handel in biologische monsters

Artikel 19 Vereenvoudigde procedures met betrekking tot de uitvoer of wederuitvoer van dode specimens

HOOFDSTUK IV INVOERVERGUNNINGEN

Artikel 20 Aanvragen

Artikel 20 bis Afwijzing van aanvragen voor een invoervergunning

Artikel 21 Invoervergunningen voor specimens van in bijlage I bij de Overeenkomst en in bijlage A bij Verordening (EG) nr. 338/97 opgenomen soorten

Artikel 22 Door de invoerder aan het douanekantoor over te leggen documenten

Artikel 23 Procedure in het douanekantoor

HOOFDSTUK V KENNISGEVINGEN VAN INVOER

Artikel 24 Door de invoerder aan het douanekantoor over te leggen documenten

Artikel 25 Procedure in het douanekantoor

HOOFDSTUK VI UITVOERVERGUNNINGEN EN WEDERUITVOERCERTIFICATEN

Artikel 26 Aanvragen

Artikel 26 bis Afwijzing van aanvragen voor uitvoervergunningen

Artikel 27 Door de (weder)uitvoerder aan het douanekantoor over te leggen documenten

Artikel 28 Procedure in het douanekantoor

Artikel 29 Van tevoren aan kwekerijen verstrekte vergunningen

HOOFDSTUK VII CERTIFICATEN VOOR REIZENDE TENTOONSTELLINGEN

Artikel 30 Afgifte

Artikel 31 Gebruik

Artikel 32 Instantie van afgifte

Artikel 33 Vereisten met betrekking tot specimens

Artikel 34 Aanvragen

Artikel 35 Door de houder aan het douanekantoor over te leggen documenten

Artikel 36 Vervanging

HOOFDSTUK VIII CERTIFICATEN VAN PERSOONLIJKE EIGENDOM

Artikel 37 Afgifte

Artikel 38 Gebruik

Artikel 39 Instantie van afgifte

Artikel 40 Vereisten met betrekking tot specimens

Artikel 41 Aanvragen

Artikel 42 Door de houder aan het douanekantoor over te leggen documenten

Artikel 43 Verkoop van specimens

Artikel 44 Vervanging

HOOFDSTUK VIII BIS CERTIFICATEN VAN MONSTERVERZAMELING

Artikel 44 bis Afgifte

Artikel 44 ter Gebruik

Artikel 44 quater Instantie van afgifte

Artikel 44 quinquies Eisen

Artikel 44 sexies Aanvragen

Artikel 44 septies Door de houder aan het douanekantoor over te leggen documenten

Artikel 44 octies Vervanging

HOOFDSTUK IX DOUANEPROCEDURE

Artikel 45 Doorzending van aan douanekantoren overgelegde documenten

HOOFDSTUK X IN ARTIKEL 5, LID 2, ONDER B), ARTIKEL 5, LEDEN 3 EN 4, ARTIKEL 8, LID 3, EN ARTIKEL 9, LID 2, ONDER B), VAN VERORDENING (EG) Nr. 338/97 BEDOELDE CERTIFICATEN

Artikel 46 Instantie van afgifte

Artikel 47 In artikel 5, lid 2, onder b), en artikel 5, leden 3 en 4, van Verordening (EG) nr. 338/97 bedoelde certificaten (voor uitvoer of wederuitvoer vereiste certificaten)

Artikel 48 In artikel 8, lid 3, van Verordening (EG) nr. 338/97 bedoeld certificaat (certificaat voor commercieel gebruik)

Artikel 49 In artikel 9, lid 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 338/97 bedoeld certificaat (certificaat voor het vervoer van levende specimens)

Artikel 50 Aanvraag van in artikel 5, lid 2, onder b), artikel 5, leden 3 en 4, artikel 8, lid 3, en artikel 9, lid 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 338/97 bedoelde certificaten

Artikel 51 Wijziging van vergunningen, kennisgevingen en certificaten

HOOFDSTUK XI ETIKETTEN

Artikel 52 Gebruik van etiketten

HOOFDSTUK XII IN ARTIKEL 4, LID 7, VAN VERORDENING (EG) Nr. 338/97 BEDOELDE AFWIJKINGEN VAN DE DOUANEPROCEDURES

Artikel 53 Andere douanekantoren dan het grensdouanekantoor op de plaats van binnenkomst

HOOFDSTUK XIII IN GEVANGENSCHAP GEBOREN EN GEFOKTE SPECIMENS EN KUNSTMATIG GEKWEEKTE SPECIMENS

Artikel 54 In gevangenschap geboren en gefokte specimens van diersoorten

Artikel 55 Vaststelling van de afstamming

Artikel 56 Kunstmatig gekweekte specimens van plantensoorten

HOOFDSTUK XIV PERSOONLIJKE BEZITTINGEN EN HUISRAAD

Artikel 57 Binnenbrengen en opnieuw binnenbrengen van persoonlijke bezittingen en huisraad in de Gemeenschap

Artikel 58 Uitvoer en wederuitvoer van persoonlijke bezittingen en huisraad uit de Gemeenschap

Artikel 58 bis Commercieel gebruik van persoonlijke bezittingen en huisraad in de Unie

HOOFDSTUK XV ONTHEFFINGEN EN AFWIJKINGEN

Artikel 59 Ontheffingen van artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 338/97 overeenkomstig artikel 8, lid 3, van die verordening

Artikel 60 Afwijking van artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 338/97 ten behoeve van wetenschappelijke instellingen

Artikel 61 Ontheffingen van artikel 8, leden 1 en 3, van Verordening (EG) nr. 338/97

Artikel 62 Algemene ontheffingen van artikel 8, leden 1 en 3, van Verordening (EG) nr. 338/97

Artikel 63 Van tevoren verstrekte certificaten uit hoofde van artikel 8, lid 3, van Verordening (EG) nr. 338/97

HOOFDSTUK XVI EISEN INZAKE HET MERKEN VAN SPECIMENS

Artikel 64 Merken van specimens met het oog op invoer en commerciële activiteiten in de Gemeenschap

Artikel 65 Merken van specimens met het oog op uitvoer en wederuitvoer

Artikel 66 Merkingsmethoden

Artikel 67 Humane merkingsmethoden

Artikel 68 Wederzijdse erkenning van merkingsmethoden

HOOFDSTUK XVII INFORMATIE EN RAPPORTAGE

Artikel 69 Rapporten over invoer, uitvoer en wederuitvoer

Artikel 70 Wijziging van de bijlagen bij Verordening (EG) nr. 338/97

HOOFDSTUK XVIII SLOTBEPALINGEN

Artikel 71 Afwijzing van aanvragen voor een invoervergunning volgend op de invoering van beperkingen.

Artikel 72 Overgangsmaatregelen

Artikel 73 Kennisgeving van uitvoeringsbepalingen

Artikel 74 Intrekking

Artikel 75 Inwerkingtreding

BIJLAGE VII

BIJLAGE VIII

BIJLAGE IX

BIJLAGE XIN ARTIKEL 62, LID 1, BEDOELDE DIERSOORTEN

BIJLAGE XIIn Artikel 18 bedoelde typen biologische monsters en het gebruik waarvoor zij bestemd zijn

BIJLAGE XIIConcordantietabel