Home

Verordening (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende de toevoeging van vitaminen en mineralen en bepaalde andere stoffen aan levensmiddelen

Verordening (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende de toevoeging van vitaminen en mineralen en bepaalde andere stoffen aan levensmiddelen

HOOFDSTUK I ONDERWERP, WERKINGSSFEER EN DEFINITIES

Artikel 1 Doel en toepassingsgebied

1.

Doel van deze verordening is de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten met betrekking tot de toevoeging van vitaminen en mineralen en bepaalde andere stoffen aan levensmiddelen, teneinde de goede werking van de interne markt te waarborgen en tevens een hoog niveau van consumentenbescherming te verwezenlijken.

2.

De bepalingen van deze verordening met betrekking tot vitaminen en mineralen zijn niet van toepassing op de voedingssupplementen die onder Richtlijn 2002/46/EG vallen.

3.

Deze verordening geldt onverminderd specifieke bepalingen van de communautaire wetgeving betreffende:

  1. voor bijzondere voeding bestemde levensmiddelen en, indien hiervoor geen specifieke bepalingen bestaan, eisen betreffende de samenstelling van die producten die nodig zijn in verband met de specifieke voedingsbehoeften van de personen voor wie zij bestemd zijn;

  2. nieuwe levensmiddelen en nieuwe levensmiddeleningrediënten;

  3. genetisch gemodificeerde levensmiddelen;

  4. levensmiddelenadditieven en aroma's;

  5. toegestane oenologische procédés en behandelingen.

Artikel 2 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  1. „autoriteit”: de bij Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden(1) opgerichte Europese Autoriteit voor voedselveiligheid;

  2. „andere stof”: een stof die geen vitamine of mineraal is, maar wel een nutritief of fysiologisch effect heeft.

HOOFDSTUK II TOEVOEGING VAN VITAMINEN EN MINERALEN

Artikel 3 Voorschriften inzake de toevoeging van vitaminen en mineralen

1.

Aan levensmiddelen mogen uitsluitend de in bijlage I opgesomde vitaminen en mineralen in de in bijlage II opgesomde vormen worden toegevoegd, overeenkomstig de voorschriften van deze verordening.

2.

Vitaminen en mineralen in voor het menselijk lichaam opneembare vorm mogen aan levensmiddelen worden toegevoegd, ongeacht of zij daarin normaliter voorkomen, om met name rekening te houden met:

  1. een tekort aan een of meer vitaminen en/of mineralen bij de bevolking of bij specifieke bevolkingsgroepen, dat kan worden aangetoond aan de hand van klinische of subklinische bewijzen van een tekort of waarvoor een geschatte lage nutriënteninname een aanwijzing is, of

  2. de mogelijkheid om de voedingstoestand van de bevolking of van specifieke bevolkingsgroepen te verbeteren, en/of eventuele tekorten bij de opname van vitaminen of mineralen uit de voeding ten gevolge van veranderde voedingsgewoonten te verhelpen, of

  3. ontwikkelingen in de algemeen aanvaarde wetenschappelijke kennis over de betekenis van vitaminen en mineralen in de voeding en de daaruit voortvloeiende effecten op de gezondheid.

3.

Wijzigingen in de in lid 1 van dit artikel bedoelde lijsten worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing, met inachtneming van het advies van de Autoriteit.

Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruikmaken van de in artikel 14, lid 4, bedoelde urgentieprocedure, om een vitamine of mineraal te schrappen van de in lid 1 van dit artikel bedoelde lijsten.

Alvorens dergelijke wijzigingen vast te stellen, pleegt de Commissie overleg met de belanghebbende partijen, met name met de exploitanten van levensmiddelenbedrijven en de consumentengroeperingen.

Artikel 4 Beperkingen voor de toevoeging van vitaminen en mineralen

Artikel 5 Zuiverheidscriteria

Artikel 6 Voorwaarden voor de toevoeging van vitaminen en mineralen

Artikel 7 Etikettering, presentatie en reclame

HOOFDSTUK III TOEVOEGING VAN BEPAALDE ANDERE STOFFEN

Artikel 8 Stoffen waarvoor een verbod of een beperking geldt, of die door de Gemeenschap worden onderzocht

HOOFDSTUK IV ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 9 Communautair repertorium

Artikel 10 Het vrije verkeer van goederen

Artikel 11 Nationale bepalingen

Artikel 12 Kennisgevingsprocedure

Artikel 13 Vrijwaringsmaatregelen

Artikel 14 Comitéprocedure

Artikel 15 Toezicht

Artikel 16 Evaluatie

Artikel 17 Overgangsmaatregelen

Artikel 18 Inwerkingtreding

BIJLAGE IVITAMINEN EN MINERALEN DIE AAN LEVENSMIDDELEN MOGEN WORDEN TOEGEVOEGD

BIJLAGE II

BIJLAGE IIISTOFFEN WAARVAN HET GEBRUIK IN LEVENSMIDDELEN IS VERBODEN, AAN BEPERKING IS ONDERWORPEN OF DIE DOOR DE GEMEENSCHAP WORDEN ONDERZOCHT